- blad nr 5
- 1-5-2022
- auteur A. Moerman
- Meer voor elkaar
Versterken executieve functies vergt maatwerk
Wie is Mariëtte Huizinga?
“Ik ben ontwikkelingspsycholoog en universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ik hou me al twintig jaar bezig met dit onderwerp. Ik schreef onder meer, samen met Diana Smidts, het boek ‘Gedrag in uitvoering’, gericht op hoe ouders en leerkrachten kinderen kunnen ondersteunen bij de ontwikkeling van die executieve functies.”
Wat zijn dat ook al weer?
“Je denkfuncties die het mogelijk maken dat je doelgericht en sociaal aangepast gedrag vertoont. Zeg maar de denkfuncties die jouw gedrag in goede banen leiden; die ervoor zorgen dat je je gedrag kunt aanpassen naar de eisen van de situatie. Bij veruit de meeste mensen gaat de ontwikkeling van die executieve functies goed.”
Geen probleem dus?
“De ontwikkeling van die functies duurt tot in de jongvolwassenheid en is dus een langdurig proces. Bij kinderen en adolescenten zie je dat ze soms, al dan niet tijdelijk, achterblijven. Dat ze moeilijker dan leeftijdsgenoten bij de les blijven; of het lastig vinden om bijvoorbeeld om te schakelen tussen de reken- en taalles; of weinig flexibel zijn als er onverwacht wat verandert. Als dit hun functioneren belemmert, is er dus wel wat aan de hand. Dat vergt echter een maatwerk-aanpak. Vaak hebben problemen met executieve functies een achterliggende oorzaak, zoals te weinig slaap en rust en of stress thuis.”
Dan is het toch fijn als de NPO-gelden gebruikt kunnen worden om hier meer aandacht aan te kunnen geven?
“Ja, zeker. Ik ben alleen bang dat de goedbedoelende aanbieders en afnemers in dat aanbod een soort ‘quick fix’ zien. Het flesje Haarlemmerolie voor het versterken van executieve functies bestaat echter niet, weet ik vanuit de wetenschap. Een ‘quick fix’ is een overschatting van wat er kan en een onderschatting van wat er moet gebeuren om de executieve functies te ondersteunen.”
Op de NPO-site lezen we anders wel veel optimisme over de mogelijkheden?
“Tja. Maar verwijzingen naar de wetenschap waarop dat optimisme is gebaseerd ontbreken.”
Wat werkt dan wel?
“Dat er op de scholen een warme een hechte relatie kan ontstaan tussen leerlingen en leerkrachten. En dat er aandacht is voor de ontwikkeling van positieve relaties tussen kinderen onderling. En natuurlijk heldere instructies en structuur. Dat vergt allemaal ruimte, die is er vaak niet want de schooldagen zitten vaak heel vol.”
Het klinkt een beetje als ‘Rust, Reinheid en Regelmaat’?
“Dat is die ouderwetse formule voor baby’s. Oud, maar de formule werkt wel. De ontwikkeling van executieve functies is gewoon een vrij langdurig en ingewikkeld proces. Dat proces heeft langdurige de juiste aandacht, ruimte en tijd nodig. Tegelijkertijd is er meer dan de drie R’s: het gaat ook om uitdagen en kijken wat er mogelijk is, om feedback en om reflectie. De leerkracht kan hier dus echt het verschil maken”