- blad nr 5
- 1-5-2022
- auteur M. Lange
- Redactioneel
Promovendi zonder leservaring leren van elkaar
‘Zullen we elkaar in de daktuin ontmoeten?’, stelt onderwijsdeskundige Susan Voogd via de mail voor aan de promovendi van de PhD Teaching Community.
Middaguur. De zon schijnt. In de tuin op het dak van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam is alles nog pril. De fluweelhortensia is kaal en op de takken van de berkenboompjes liggen knoppen. Veelbelovend, maar alles moet nog ontluiken. Een prima plek voor promovendi om ideeën en tips uit te wisselen over hun onderwijstaak. Voor hen is lesgeven vaak helemaal nieuw. In het netwerk hopen ze van elkaar te leren en elkaar een beetje wijzer te kunnen maken.
“Ik moet uitzoeken of lesgeven sowieso wel iets is voor mij”, zegt Thijs de Boer, vierdejaars phd’er politicologie. Bedachtzaam vouwt hij een elastiek om zijn broodtrommel. De zon schittert in de deksel. Zijn collega Benjamin Leidorf-Tidå, eveneens vierdejaars phd politicologie, is meer overtuigd. Hij wil juist verder met lesgeven, alhoewel hij net als De Boer nog geen ervaring heeft. Toch start binnenkort de eerste reeks werkcolleges die ze moeten geven.
“Als ik dan toch les moet geven, dan wil ik me er ook graag meer in verdiepen, anders geef ik het geen eerlijke kans en weet ik ook niet of ik het leuk zou kunnen vinden”, verklaart De Boer zijn aanwezigheid in de Teaching Community. “Wat moet ik kunnen om een goede docent te worden”, vraagt hij zich hardop af.
Het tweetal zit aan een picknicktafel. Nadat ze zich hebben voorgesteld en voordat het gesprek te lang voortkabbelt komt Voogd in actie. Zij initieert en begeleidt de bijeenkomsten en is verbonden aan de Learn Academy van de VU. Op tafel heeft ze een doos met spellen uitgestald. Ze haalt er een soort van ganzenbord uit en een kaartspel. “Het belangrijkste is te weten wie jij zelf bent”, zegt ze. “Een goede docent brengt altijd zichzelf mee en is altijd zichzelf.” Om uit te vinden hoe jij dan bent, gaat ze verder, is het zinvol om bij jezelf na te gaan welke docent jij als leerling of student hebt ervaren als goede docent en waarom. Het zelfgemaakte ganzenbord leidt je langs dit soort vragen. De Boers voorhoofd fronst. Zijn hersens gaan meteen aan het werk.
Concentratie
Aan een andere picknicktafel zitten Jannis Limperg uit Duitsland en Matías Munoz uit Chili. Limperg bereidt zich voor op een promotie in computertechnologie en Munoz is bezig te promoveren als bioloog. Ook zij moeten allebei colleges geven aan studenten. Deze middag legt Voogd ze een opwarmingsvraag voor. “Wat helpt je als je concentratie wegvloeit en wat doe je om de focus terug te krijgen?” De vraag is bedoeld om inzicht te krijgen in je eigen werk- en denkwijze en om te horen (en te leren) hoe anderen dat doen. Vaak lopen de promovendi over van werk. Hun eigen onderzoek komt meestal op de eerste plaats en daarnaast moeten ze tijd en ruimte zien vrij te maken voor het geven van colleges. Hoe plannen ze hun werk? Hoe gaan ze om met zoveel druk?
Limperg antwoordt als eerste: “Ik zeg tegen mezelf dat het er nu niet de juiste tijd voor is om de concentratie te verliezen en ik probeer gewoon door te werken.”
Munoz: “Voor mij bestaat mijn promotie uit het hele pakket. Zowel onderzoek doen, als praten met studenten, bijeenkomen in de Teaching Community, lezen en denken. Lezen en denken levert helemaal niet meteen iets op, maar ik moet erop vertrouwen dat dat mij op een gegeven moment wel helpt.”
Op uitnodiging van Voogd is vandaag ook Klaas de Zwaan aangeschoven. Hij is universitair docent mediastudies en eveneens verbonden aan de Learn Academy. Met zijn expertise kan hij de promovendi een hart onder de riem te steken. “Tijdens mijn promotie heb ik zoveel slapeloze nachten gehad”, vertelt hij. “De helft van mijn tijd moest ik lesgeven. En de deadlines voor de colleges voelen zo strikt omdat je het gevoel hebt dat de studenten afhankelijk zijn van je.” Daardoor stelde hij zijn onderzoek telkens uit. “Maar het stapelt zich natuurlijk op”, zegt hij. “Nu heb ik het lef om de voorbereiding voor de nieuwe collegeblokken uit te stellen. Het geeft nog steeds stress, maar het geeft me ook focus en het zorgt ervoor dat ik er niet meer tijd mee bezig ben dan ik heb. Dit werkt bij mij.”
Dit is waar het in dit netwerk om draait, zegt Voogd. Zien welke onderwerpen er leven en op tafel komen. Met elkaar praten over nieuwe inzichten en nieuwe onderwijservaringen die iedereen intussen heeft opgedaan. De samenstelling van de groep is elke keer anders, daarom dus ook de gespreksonderwerpen. “Als je voor het eerst voor een groep studenten staat, zijn er zoveel dingen waar je op moet letten. Hoe bereid ik mij voor? Is mijn verhaal te begrijpen? Heb ik geen stof over het hoofd gezien?” En als de promovendi dan iets meer ervaring hebben met colleges geven, komen er andere vragen, aldus Voogd, zoals: hoe motiveer ik mijn studenten, hoe weet ik of ze de stof begrepen hebben, hoe toets ik de stof?
Quizvraag
Het leernetwerk bestaat nu twee jaar en door het jaar heen kunnen nieuwe phd’ers zich aanmelden. Meestal zijn er een stuk of zes promovendi aanwezig. Deze middag bereiden ze zich alvast voor op een gezamenlijk treffen over twee weken waarin ze aan elkaar laten zien wat ze hebben geleerd over onderwijs geven. Dat kan in de vorm van een quiz, een presentatie of een evaluatie. Limperg en Munoz gaan aan de slag met een presentatie over metacognitieve instructie aan studenten. Het tweetal downloadt enkele vak-teksten. Kort leest Limperg voor: ‘Metacognitie is de kennis en vaardigheden om het eigen denken, handelen en leren te organiseren, te sturen en te controleren.’ In de presentatie zullen ze aan andere phd’ers uitleggen dat leerlingen met goede metacognitieve vaardigheden zelf aan het roer staan van hun leerproces waardoor zij een leertaak effectiever kunnen uitvoeren.
De Boer en zijn collega Benjamin Leidorf-Tidå zijn bezig met het voorbereiden van enkele quizvragen die ze later aan de groep kunnen voorleggen. De vragen gaan over hoe je een goede toetsvraag maakt. Ze spitten razendsnel enkele vak-teksten door over leerdoelen en hoe je leerdoelen toetst. Met behulp van Voogd zetten ze die teksten om in een quizvraag. Met Voogd als begeleider gaat dat vlug, want zij is ook nog eens toetsdeskundige. “Als je weet waarop je beoordeelt aan het eind van een collegereeks, werk je daar in je colleges naartoe”, geeft zij als basistip.
Meedoen aan de Teaching Community levert de promovendi 140 uur aan studiepunten op. Aan het eind krijgen ze een certificaat, maar dat is geen vervanging van de Basiskwalificatie Onderwijs. De Basiskwalificatie is een vaststaand programma, de Teaching Community is juist een vrije weg. Voogd: “We bouwen samen dit netwerk. In deze manier van samen leren geloof ik heel sterk.”