- blad nr 4
- 1-4-2022
- auteur H. van der Kamp
- Raad en daad
Docent loopt declaratie mis
Nadat docent Carolien met een vaststellingsovereenkomst bij haar school is vertrokken, mag ze een eerder gemaakte dienstreis niet meer declareren. Volgens deze verbintenis hebben werkgever en werknemer immers alles met elkaar afgerekend. De AOb heeft vaak te maken met zogenoemde vaststellingsovereenkomsten. Die worden vaak afgesloten als werkgever en werknemer om de een of andere reden tot de conclusie zijn gekomen dat het beter is als beide partijen afscheid van elkaar nemen. De meest voorkomende reden is ontslag wegens verstoorde verhoudingen of veranderde omstandigheden, maar ontslag wegens ziekte kan ook via een vaststellingsovereenkomst worden geregeld. Een vaststellingsovereenkomst is een goed alternatief voor ontslag door middel van een ontbindingsprocedure via de kantonrechter of via een ontslagvergunning van het UWV. De procedure is vaak minder omslachtig, ook minder kostbaar en, wat voor de werknemer ook heel belangrijk is, je weet vrij nauwkeurig waar je aan toe bent terwijl het resultaat precies hetzelfde is. Een vaststellingsovereenkomst die goed wordt opgesteld, heeft ook geen gevolgen voor een uitkering. Ook Carolien die zich met een vraag over zo’n vaststellingsovereenkomst tot de juridische dienst wendde kreeg dat te horen: als zij zich in een afscheid van haar werkgever kon vinden, zou dat ook in haar geval door middel van een vaststellingsovereenkomst geregeld kunnen worden, mits aan een aantal vereisten voldaan zou worden. Eén van die vereisten is bijvoorbeeld dat de juiste opzegtermijn in acht wordt genomen en dat het dienstverband niet eindigt voordat die opzegtermijn (vaak: drie maanden) volledig is verstreken. Carolien kwam ook nog in haar vaststellingsovereenkomst tegen dat ‘partijen elkaar over en weer finale kwijting verleenden en dat zij na het tekenen van de vaststellingsovereenkomst niets meer van elkaar te vorderen zouden hebben’. De behandelend jurist van Carolien maakte haar erop attent dat zoiets betekent dat na het sluiten van een vaststellingsovereenkomst ervan uitgegaan wordt dat partijen alles met elkaar hebben afgerekend. ‘Denk aan reisdeclaraties, achterstallig salaris, schade die leerlingen aan privé-eigendommen hebben aangebracht en alles waar je verder maar aan zou kunnen denken’, drukte zij Carolien op het hart. ‘Je kunt dat na het tekenen niet alsnog vragen.’ Carolien begreep het en zou de week daarop op het bestuursbureau de vaststellingsovereenkomst gaan tekenen. ‘Eind goed al goed’ dacht onze juridische collega. Dat bleek een misrekening, want vier weken na dato meldde Carolien zich opnieuw bij haar. Ondanks de waarschuwing was ze namelijk vergeten dat er nog een vergoeding voor een gemaakte dienstreis moest worden uitbetaald. “Of de AOb haar nog kon helpen om dat alsnog te regelen?” Helaas bleek dat niet het geval. De werkgever stelde zich namelijk op het standpunt dat de bedoeling van het ‘beding van finale kwijting’ nu juist was om deze discussies te voorkomen. Carolien ontving geen vergoeding voor de dienstreis. Deze rubriek is gebaseerd op de ervaringen uit de praktijk van AOb-juristen