• blad nr 4
  • 1-4-2022
  • auteur E. Pleij 
  • Column

 

Fiets voor niets

Hij is weer te laat. Het zweet druipt van zijn rode voorhoofd. ‘Goedemorgen Rayan, waarom ben je nou weer te laat?’ vraag ik geïrriteerd. Rayan hijgt na. ‘Ben je op de fiets of lopend?’ De klas achter hem wordt stiller en oren spitsen zich onze kant op. ‘Step’, fluistert hij ongemakkelijk. Dat is een flink stuk. ‘Oké, morgen op tijd, afgesproken?’ zeg ik snel. Hij knikt, fluistert nog een sorry en gaat dan zitten. De rest van de week is hij steeds net op tijd. Ik houd in de gaten hoe hij op school komt: op het gammele stepje, een veel te kleine fiets van zijn zusje, lopend of gebracht. ‘Heb je ook een eigen fiets voor het verkeersexamen straks?’ vraag ik tussen neus en lippen door. ‘Ik heb tijdelijk even geen fiets, maar mijn vader gaat een nieuwe kopen’, zegt Rayan.
Na schooltijd hoor ik van een collega dat de familie waarschijnlijk bij de voedselbank zit. Ook gaan de kinderen uit het gezin niet naar sportclubjes en de verjaardagstraktatie is al een paar maanden uitgesteld. Ik wil helpen! Maar hoe? Naar iemands financiële situatie vragen, is best ongemakkelijk. In mijn schuur staat een oude maar goede fiets, die ooit van mijn kinderen was. Ik vraag manlief om deze op te pimpen. Na een week staat er een blinkende fiets klaar bij mij thuis. Die maandag vraag ik aan Rayan of hij een fiets, eventueel tijdelijk, kan gebruiken. Het verwachte blije gezicht blijft uit. Rayan vraagt of hij de fiets even mag zien, voordat hij besluit of hij hem nodig heeft. Ik laat trots een foto van de transportfiets zien. Hij knikt. We spreken af dat hij het met zijn ouders overlegt. ‘Ik hoef de fiets niet’ zegt Rayan de volgende dag voor de les. Een leerling blijkt hem geplaagd te hebben door te zeggen dat de juf een fiets voor hem moet kopen, omdat zijn ouders dat niet kunnen. De pestkop biedt na een stevig ganggesprek, nederig zijn excuses aan. Na schooltijd vraag ik of vader even in de klas komt. Rayan moet vertalen en ik probeer zo duidelijk mogelijk uit te leggen, dat ik een fiets over heb en die graag aan hen wil geven. Vader kijkt wat beschaamd. Met rode wangen voer ik het gesprek. Wat heb ik me nu weer allemaal op de hals gehaald? Ik wil alleen maar een fiets geven. We beëindigen het gesprek met de afspraak dat ik morgen hoor of ze de fiets willen hebben en dat ik ieder antwoord goed vind, niets is verplicht.
‘Ik heb een nieuwe fiets’, zegt Rayan de volgende dag. ‘Wat goed’, probeer ik enthousiast. Als ik later in de pauze naar de prachtige duur uitziende transportfiets kijk, kan ik mijn schuldgevoel bijna niet onderdrukken. ‘Mijn vader heeft hem op Marktplaats gekocht en is hem gisteravond laat gaan halen’, zegt Rayan trots. Ik bewonder de fiets en doe echt heel uitbundig. Als ik thuis ben, kan ik het niet loslaten. Iedere keer zie ik Rayans vader voor me: speurend op Marktplaats, tot aan het verste puntje van Limburg toe en geld lenend van familie. Ik schaam me rot, die arme man. Gelukkig val ik in slaap met Rayans lachende gezicht, zwaaiend op zijn nieuwe fiets. Misschien moet ik het zo maar zien. Ik wilde Rayan helpen. Dat is gelukt.

{sreamer}
Ik wil helpen! Maar hoe?

Eefje Pleij is leerkracht op een basisschool in Naarden

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.