• blad nr 4
  • 1-4-2022
  • auteur A. Kersten 
  • Redactioneel

 

Toezichthouders verhogen eigen beloning zonder uitleg

Toezichthouders bepalen zelf hun eigen beloning. Die vergoeding gaat soms met grote sprongen omhoog, terwijl de onderbouwing in het jaarverslag veel te wensen over laat.

Raden van toezicht mogen iets wat niemand anders kan: hun eigen beloning verhogen. In 2020 gebeurde dat bij de Vrije Universiteit. De voorzitter van de raad ging in één klap van 22.500 naar 30.150 euro, het absolute maximum volgens de Wet normering topinkomens dat jaar. Ook de vier leden kwamen met een verhoging van ruim vijfduizend euro uit op de maximale vergoeding, namelijk 20.100 euro.
Wat is hier nou precies gebeurd? Wie het jaarverslag doorspit op zoek naar het antwoord, stuit op een korte passage die eigenlijk vooral meer vragen oproept. In een reactie aan het Onderwijsblad licht rvt-voorzitter Ron Teerlink per mail de achtergronden toe, een uitleg die niet had misstaan in het openbare jaarverslag. Toch blijft Teerlink erbij dat de verhoging in het jaarverslag “adequaat” is uitgelegd.
Ook bij de Stichting Wonderwijs, een organisatie van veertien scholen voor primair onderwijs in de streek Over-Betuwe, verhoogde de raad van toezicht zijn eigen vergoeding. De voorzitter klom in 2020 in één keer met 45 procent van ruim tien naar vijftien mille. Ook de leden gingen er 45 procent op vooruit, van zevenduizend naar tienduizend euro. Waarom dat gebeurde, leggen de toezichthouders in het jaarverslag niet uit. Na een mailtje van het Onderwijsblad komt die uitleg wel, inclusief een onderliggende notitie over de beloningsregeling. De toezichthouders erkennen dat de toelichting in het jaarverslag te wensen overlaat.

Achteraf
Hoe gaan toezichthouders om met de verantwoording van hun eigen beloning? De hoogte van de vergoeding staat keurig vermeld in het jaarverslag, dat is verplicht. Het Onderwijsblad keek verder en zocht in jaarverslagen naar de onderbouwing. Die hoort er te zijn, zegt directeur Geert van der Tang van de VTOI-NVTK, een vereniging die zo’n vierduizend toezichthouders vertegenwoordigt in diverse onderwijssectoren en de maatschappelijke kinderopvang. “Omdat de raad van toezicht zelf zijn honorering vaststelt, is die verantwoording ontzettend belangrijk. Je vertelt hoe je tot een verhoging bent gekomen en welke afwegingen je hebt gemaakt. En je legt ook het proces uit: hoe heb je erover gecommuniceerd aan de bestuurder en de medezeggenschapsraad?”
Zo belangrijk als die publieke verantwoording is, zo vanzelfsprekend blijkt ze in de praktijk allerminst. Bij Helicon Opleidingen, een mbo-instelling die vorig jaar met twee andere scholen is gefuseerd tot Yuverta, komt die uitleg pas achteraf, als het Onderwijsblad ernaar vraagt. De toezichthouders gingen er in 2020 tweeënhalf tot vierduizend euro op vooruit, een verhoging van ruim een kwart. Verklaring: minder toezichthouders en meer drukte vanwege de fusie. Die motivering had natuurlijk in het jaarverslag moeten staan, erkent secretaris Liesbeth de Wit namens de raad. “Hier stipt u een terecht punt aan. Wij hadden dit beter kunnen doen.”
Toegenomen tijdsbeslag is een veelgehoorde reden om de beloning op te krikken. Een andere is dat collega-instellingen hun toezichthouders beter betalen. Bij de Universiteit Utrecht lieten ze eind 2019 een benchmark uitvoeren. “De honorering bleek substantieel lager dan de honorering van raden van toezicht van universiteiten die wat betreft complexiteit vergelijkbaar zijn met de Universiteit Utrecht”, zo laat de raad van toezicht weten in een statement. Aldus verhoogde de raad de honorering met bijna 61 procent. De voorzitter krijgt nu 24.120 euro in plaats van 15.000 euro, leden 16.080 in plaats van 10.000. Daarmee zitten ze op 80 procent van de maximale vergoeding. En niet op 100 procent, “omdat de rvt zich realiseert dat de honorering wordt gefinancierd vanuit publieke middelen”. Ook hier wordt de fikse verhoging niet onderbouwd in de jaarstukken. Dat had wel gemoeten, erkennen de toezichthouders achteraf.

Zuiniger
De afweging om niet het volle pond te claimen, past binnen de “terughoudendheid” die de VTOI-NVTK zegt te bepleiten. “Er kunnen heel legitieme redenen zijn voor een raad van toezicht om de honorering aan te passen”, aldus Van der Tang. “Die maxima zijn een plafond, maar het wil natuurlijk niet zeggen dat je daar automatisch op moet gaan zitten. Daar mag je wat ons betreft liever wat zuiniger dan royaler mee omgaan.”
Een maximum-norm heeft - hoe onmisbaar zo’n wettelijke begrenzing ook is - wel het gevaar dat het als een doel gezien wordt, waarschuwt AOb-bestuurder Douwe van der Zweep. “Dat zagen we jaren terug bij bestuurders. Die keken opzij naar de salarissen van andere bestuurders en zo ontstond een haasje-over-effect, waarbij de beloningen geleidelijk steeds meer werden opgestuwd.”
In plaats van te benchmarken hoe de vergoeding zich verhoudt tot andere raden van toezicht, zou je veel beter moeten kijken naar de onderlinge samenhang binnen het loongebouw, bepleit Van der Zweep. “Ik vind het vreemd dat er een groep is die de ruimte krijgt om zelf een eigen beloning vast te stellen uit publieke middelen. Voorop staat voor de AOb dat de verhoudingen binnen het loongebouw in evenwicht moeten zijn. Wat is fair in de context van je eigen school? Stel jezelf de vraag: kunnen we het uitleggen aan de conciërge, de onderwijsassistent, de groepsleerkracht, de praktijkleraar of de universitair docent? En doe dat dan ook.”

{kader}
Toezichthouder grote instelling verdient meer
Uitvoeringsorganisatie DUO publiceert elk jaar een beloningsoverzicht van bestuurders en toezichthouders. In de lijst over 2020 staan een kleine 4900 toezichthouders vermeld, waarvan een kleine 4200 in het primair en voortgezet onderwijs. Het overgrote deel zit ruim onder het beloningsmaximum, zo blijkt uit een analyse van het Onderwijsblad. In 2022 lopen die wettelijke maxima op van 12.800 euro voor rvt-leden bij de kleinste schoolbesturen tot 32.400 euro voor rvt-voorzitters van de grootste instellingen.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.