- blad nr 2
- 1-2-2022
- auteur M. van Nieuwstadt
- Commentaar
Tienkamp
Docenten Ton van Haperen en Laurensz Rötgers verwelkomen in hun columns onderwijsminister Dennis Wiersma. Ze zijn sceptisch. Behalve als leerling heeft hij geen onderwijservaring, merkt Rötgers op. Van Haperen voorspelt dat Wiersma’s ambtstermijn erop zit, voordat hij begrijpt hoe taai zijn portefeuille is. Hij hamert op het belang van kennis. Kinderen leren te vaak lezen en rekenen van mensen die daarvoor geen ‘intrinsiek gemotiveerde belangstelling’ hebben getoond.
Goed punt. Wie zelf niet van boeken houdt, heeft het vast moeilijk om van kinderen blije vaardige lezers te maken of om kleuters op het leesonderwijs voor te bereiden. Alleen, onderwijspersoneel moet zoveel meer in huis hebben dan een kennispakket.
Onderwijsassistenten die moeite hebben om de pabo-kennistoetsen te halen, zijn pedagogisch veelal sterk, schrijft Daniella van ’t Erve op pagina 26 van dit nummer. Dit zijn de mbo’ers over wie Wiersma’s nieuwe collega Robbert Dijkgraaf opmerkte dat we ze keihard nodig hebben. Dat geldt ook in het onderwijs.
‘Niet iedereen kan zo maar leraar worden’, schrijft Van Haperen. Maar wie wil het nog zijn?
Met mijn pabo-diploma op zak beheerste ik nog lang niet alle disciplines van de tienkamp. Terugkeren naar mijn eigen vak was een aantrekkelijkere optie. Het is een keuze die ook nu nog veel te veel mensen maken. Ze worden journalist, onderwijsambtenaar, pedagoog, onderwijsadviseur of onderwijsminister. Terwijl ze voor de klas hadden kunnen staan.
Al die beroepen langs de zijlijn blijven voor velen aantrekkelijker dan het leraarschap. Ze worden onterecht meer gewaardeerd en gerespecteerd. Pas als onze twee onderwijsministers daar iets aan doen, maken ze een kans in de strijd tegen het lerarentekort.
{streamer}
Beroepen langs de zijlijn blijven aantrekkelijker dan het leraarschap