• blad nr 4
  • 23-2-2002
  • auteur R. Sikkes 
  • Redactioneel

 

Onderwijs is paarsmoe

Paars is echt helemaal uit. Het AOb-panel, dat begin februari werd geraadpleegd, heeft geen behoefte meer aan een nieuwe paarse coalitie. In 2000 toonde maar liefst 35 procent van de AOb-leden zich nog enthousiast, nu komt Paars met of zonder D66 niet boven de twintig procent. De grootste voorkeur gaat uit naar een of ander links kabinet met PvdA en GroenLinks. De politieke voorkeur van de AOb'ers radicaliseert. De middenpartijen verliezen aanhang, SP en Fortuyn* zijn de grote winnaars bij de werkenden in het onderwijs.

Paars droeg de belofte met zich dat er meer in onderwijs zou worden geïnvesteerd. En, laten we eerlijk wezen, dat is ook wel gebeurd. Het onderwijs - vooral primair onderwijs, voortgezet onderwijs en bve - kregen er ettelijke miljarden bij. Desondanks is er geen liefde voor Paars III. Nu wil slechts elf procent een echt paars kabinet mèt D66, nog eens negen procent heeft een voorkeur voor een afgeslankt Paars van alleen VVD en PvdA.
Het AOb-panel geeft het onderwijsbeleid van Paars II daarom niet meer dan het rapportcijfer 5,1. Minister Hermans zit onverwacht een tikkeltje in de plus. Kreeg hij in de millennium-enquête van de AOb een 4,9, nu scoort hij bij het panel 5,1. Staatssecretaris Adelmund zakt echter dieper weg: in 2000 kreeg ze een vijfje, nu een 4,5.
Naar de reden van de afkeer van Paars kunnen we slechts gissen. Maar misschien heeft het ermee te maken dat Loek Hermans, en in zijn voetsporen het hele kabinet, wel zegt dat investeren in onderwijs absoluut noodzakelijk blijft, maar zich voor de toekomst nergens op heeft willen vastleggen. Investeringen in de harde infrastructuur van beton en staal worden moeiteloos voor jaren en jaren vooruit gepland, maar investeringen in de 'zachte' economische sector onderwijs lijken in een nieuw kabinet opnieuw afhankelijk gemaakt te worden van de economische groei.
Het is die niet nagekomen belofte waarop Paars II wordt afgerekend. De AOb'ers willen in meerderheid een progressieve regering met in elk geval PvdA en GroenLinks. Andere coalities - midden, iets links of iets rechts - komen geen van alle boven de negen procent uit.

Stemgedrag Stemgedrag Stemgedrag
AOb-panel 1998 AOb-panel nu Nederland nu
PvdA 40 34 26
VVD 10 8 18
CDA 5 7 18
D66 17 9 4
GroenLinks 20 19 8
SP 6 16 5
Christen Unie 1 0 4
Leefbaar Nederland - 5 14
anders 1 1 4

Zwevende kiezers 24 33

(bronnen: Interview-NSS, AOb-panel 0202)


Alle paarse partijen betalen een prijs voor regeringsdeelname. Bij het panel leveren PvdA en VVD iets in ten opzichte van de verkiezingen in 1998, D66 heeft bij mensen in het onderwijs (en volgens de politieke barometer van Interview-NSS ook daarbuiten) afgedaan. De partij keldert van zeventien naar negen procent, al is de dip minder diep dan bij de Nederlandse bevolking.
In het post-paarse tijdperk radicaliseert het onderwijs, met de SP aan de ene kant en Leefbaar Nederland aan de andere. Grote winnaar bij de AOb-leden is opvallend genoeg de SP, die stijgt van zes naar zestien procent. Harry van Bommel, woordvoerder onderwijs van de SP, die met zijn standpunten in de Kamer dicht tegen AOb-meningen aanschurkt, doet het blijkbaar goed bij de panelleden. Vooral in de bve is de SP populair. Maar behalve de partij van Van Bommel trekken blijkbaar ook de kreten van Pim Fortuyn, die vanuit het niets op vijf procent komt.
Dat leraren een linksig volkje zijn, was al langer bekend. Nu halen D66, PvdA, GroenLinks en SP samen maar liefst 78 procent, terwijl dat onder Nederlanders volgens de politieke barometer van Interview-NSS slechts 51 procent is. Opmerkelijk zijn de verschillen per sector. In het hbo is GroenLinks het populairst, in de bve juist de SP. In het basis- en voortgezet onderwijs blijft men trouw aan de PvdA. Mannen zijn in het panel al zekerder van hun keuze - slechts achttien procent zweeft nog - terwijl bij de vrouwen 33 procent de keuze nog moet bepalen. Dat kan bij het uiteindelijke stemgedrag van AOb'ers nog tot verschuivingen leiden.

Onderwijs radicaliseert:
SP en Leefbaar Nederland grote winnaars

Stemgedrag Stemgedrag Stemgedrag
AOb-panel 1998 AOb-panel nu Nederland nu
PvdA 40 34 26
VVD 10 8 18
CDA 5 7 18
D66 17 9 4
GroenLinks 20 19 8
SP 6 16 5
Christen Unie 1 0 4
Leefbaar Nederland - 5 14
anders 1 1 4

Zwevende kiezers 24 33

(bronnen: Interview-NSS, AOb-panel 0202)

Als het aan de mensen in het onderwijs ligt, staat bij een volgend regeerakkoord investeren in scholen boven aan het prioriteitenlijstje. Opvallend genoeg scoort ook de zorg erg hoog, bijna gelijk aan de prioriteit voor onderwijs. Het is duidelijk dat AOb-leden op die twee punten iets verwachten van welk kabinet dan ook. Dat zal voor de nieuwe coalitie na de verkiezingen van 15 mei nog een hele toer worden. De economische prognoses zijn immers beroerd, groei wordt er nauwelijks verwacht, waardoor de ruimte om extra geld uit te trekken zeer beperkt zal zijn.

Onderwijs boven aan prioriteitenlijst overheidsinvesteringen

1. Onderwijs (8,5)
2. Gezondheidszorg (8,2)
3. Politie en justitie (6,6)
4. Verkeer (5,5)
5. Binnenlands bestuur (5,1)
6. Defensie (2,8)

(bron: AOb-panel 0202)

Het AOb-panel heeft daar een oplossing voor. Maar liefst 32 procent vindt dat voor goed onderwijs de nieuwe minister van Financiën best meer belasting mag gaan vragen. Een hoog percentage, ook al vindt maar liefst 56 procent meer investeren noodzakelijk zonder belastingverhoging. Voor verdere lastenverlichting kiest maar een heel kleine groep.
Binnen het onderwijs geven de AOb'ers voorrang aan investeringen bij basis-, speciaal en voortgezet onderwijs, terwijl extra geld voor bve en hoger onderwijs minder prominent wordt genoemd. Helemaal verwonderlijk is dat niet, omdat bve, hbo en universiteiten binnen het panel wat ondervertegenwoordigd zijn.
Leraren zijn over het grootste probleem binnen het onderwijs behoorlijk optimistisch: het lerarentekort is volgens 85 procent oplosbaar. De oplossing die zij kiezen ligt voor de hand. Maar liefst tachtig procent vindt dat er meer salaris moet worden betaald om voldoende leraren te lokken. Het verzilveren van adv-dagen krijgt steun van bijna de helft en wordt slechts door een kwart afgewezen. Het bestrijden van ziekteverzuim scoort hoog en het beter begeleiden van beginners haalt met 85 procent de hoogste score.
Opvallend is dat leraren redelijk positief staan tegenover het werven van zij-instromers. Veertig procent vindt dat een goed idee, een derde staat er neutraal tegenover. Het opschorten van de klassenverkleining wordt door een ruime meerderheid resoluut afgewezen. Blijkbaar wordt dat toch gezien als het minder aantrekkelijk maken van het werken in het onderwijs wat juist een slechte uitstraling zou hebben. Bij functiedifferentiatie, waarbij taken worden overgedragen naar mbo'ers, staken de stemmen: 39 procent wijst dat af, 25 procent is daar voor, de rest is neutraal.

Robert Sikkes


De schaal van de school

Schaalverkleining is politiek misschien een belangrijk item, onder leraren leeft het helemaal niet. Tweederde vindt de omvang van de school waar ze werken precies goed. Slechts een kwart vindt de school uit z'n krachten gegroeid.
Gevraagd werd ook naar de optimale omvang van de school. Voor het basisonderwijs vindt bijna de helft een school tussen de 150 en 250 leerlingen ideaal. Iets kleiner (100-150) en iets groter (250-350) mag ook nog wel, maar extreem kleiner en groter vinden nauwelijks aanhang.
In het voortgezet onderwijs liggen de meningen iets gedifferentieerder. De ideale school om te werken mag tussen de 250 en 750 leerlingen tellen, zo vindt iets meer dan een derde. Maar ook een derde vindt 750 tot 1250 leerlingen prima te doen. Minder dan 250 en boven de 1500 zijn niet populair.
In de bve lijkt alles mogelijk, klein, middelgroot en ook scholen tot 5000 leerlingen worden geaccepteerd, waarbij er een lichte voorkeur is voor een werkeenheid van tussen de 500 en 1000 leerlingen.


En wie wordt de nieuwe minister van Onderwijs?

Het AOb-panel vindt het een goede zaak dat voorzitter Jacques Tichelaar overstapt naar de Kamerbankjes. Bijna de helft noemt dat 'een aanwinst voor de politiek' en 'een verlies voor de onderwijsvakbeweging'. De andere helft laat het koud. Slechts weinigen (twaalf procent) zijn er echt op tegen.
De overstap van vakbondsbonzen naar het parlement was vroeger heel normaal. Theo Thijssen was bijvoorbeeld tegelijkertijd èn bestuurder van de Bond van Nederlandse Onderwijzers èn zat voor de SDAP in de Kamer. Vandaag de dag wordt de overstap van de zogenaamd politiek neutrale vakbeweging naar een partij nog wel eens bekritiseerd, maar het AOb-panel heeft er geen moeite mee en onderschrijft de stelling 'vakbondsbonzen horen niet in de Kamer te zitten' absoluut niet. Ongeveer tweederde vindt zo'n overstap prima te verdedigen.
Maar ministeriabel is Tichelaar in de ogen van de leden niet. Met de stelling 'Tichelaar zou een goede minister van Onderwijs zijn' is 21 procent het uitgesproken oneens. Ongeveer evenveel zien het doorstoten van de AOb-voorzitter naar 'het rode plein' in de grijze bunker in Zoetermeer wel zitten. De meerderheid spreekt zich daar echter niet over uit.
Als potentiële minister wordt in de enquête Hermans toch het meest genoemd naast 'mensen die echt voor het onderwijs gaan staan'. Opvallend vaak komt de naam van Job Cohen voor als ideale minister, en dat nog voordat de burgemeester van Amsterdam een glansrol vervulde in het huwelijk van Willem Alexander en Máxima. Een regelmatig terugkerende naam was ook oud-Abop-voorzitter Ella Vogelaar voor de ministerspost. Een echte verrassing was Ursie Lambrechts, D66-Kamerlid en columnist van Het Onderwijsblad die met vijf vermeldingen met kop en schouders boven de andere columnisten van dit blad uitstak. Want ook Lachesis, Van Haperen, Cornielje en Van de Camp werden als favoriete ministerskandidaat getipt. Hun naam ís genoemd, alleen, ieder slechts één keer.

Ledenpanel AOb

Aan deze eerste enquête onder het AOb-panel deden 667 mensen mee, bijna alle 700 panelleden. Zij werden ondervraagd over hun politieke voorkeur, werk en mening over de AOb. Bovendien mochten zij op een reeks persoonlijke vragen reageren. In dit Onderwijsblad staan de eerste uitslagen over politiek en werk, in de volgende nummers komen verhalen over de mens achter de leraar en de mening van het panel over de AOb. Wie een volgende keer mee wil doen, kan zich aanmelden op www.aobpanel.nl.
Ten opzichte van het ledenbestand waren leden uit het voortgezet onderwijs en mannen enigszins oververtegenwoordigd. Verder waren alle soorten werkenden in het onderwijs in deze steekproef aanwezig: leraren, oop'ers en directieleden.
Vergeleken met vorige enquêtes bleken uitslagen over stemgedrag vrijwel voor honderd procent overeen te komen met andere steekproeven uit het AOb-bestand. De uitslagen geven dan ook een betrouwbaar beeld van de mening van AOb-leden.
Het AOb-panel, benaderd via internet, is vanzelfsprekend wel veel meer computerminded dan in andersoortige peilingen. Zoals verwacht scoorde computergebruik in de lessen aanzienlijk hoger dan bij andere, schriftelijke enquêtes.
Het AOb-panel is nog steeds in opbouw en zal in de toekomst vaker worden geraadpleegd. Om een zo representatief mogelijk beeld te kunnen krijgen en om ook specifieke doelgroepen (po, vo, bve, hbo) te kunnen benaderen is een groter panel absoluut noodzakelijk.
Wij roepen daarom alle AOb-leden op - in het bijzonder vrouwen, basisonderwijs, bve en hbo - om zich aan te melden voor het panel via www.aobpanel.nl.
De technische uitvoering van deze eerste panelenquête was in handen van Nico van Kessel en Huub Braam van het ITS in Nijmegen.

Meld u aan: www.aobpanel.nl

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.