• blad nr 7
  • 1-7-2021
  • auteur J. Poortvliet 
  • Redactioneel

 

Scholen lokken starter te vroeg weg uit opleiding

Een vers afgestudeerde docent is op papier startbekwaam. In de praktijk staat hij vaak slecht voorbereid en overbelast voor de klas. Dat concludeert Investico, een platform voor onderzoeksjournalistiek, op basis van een enquête onder zeshonderd jonge AOb-leden in het voortgezet onderwijs en op grond van gesprekken met tientallen startende docenten, opleiders en bestuurders in de sector.
De praktijk en de opleiding sluiten nog altijd niet goed op elkaar aan. “Studenten moeten zich op de opleiding een slag in de rondte reflecteren,” zegt Sandra van Stelten, hoofd P&O op Open Scholengemeenschap Bijlmer. “Daar gaat zoveel aandacht naartoe, die dan niet naar iets gaat, zoals het organiseren van een klas.”
‘Mijn opleiding was in volledige ontkenning over het feit dat het een beroepsopleiding is’, schrijft een docent in de enquête. Een collega-docent uit Zuid-Holland stelt: ‘De opleiding ontwikkelt docenten die het ideale onderwijs kunnen verzorgen, maar ze vertellen er niet bij dat het nagenoeg onmogelijk is om dat te doen binnen de tijd en mogelijkheden die je als docent hebt.’

Concurreren
Met name het lerarentekort creëert een belangenconflict tussen lerarenopleidingen, die in steeds kortere tijd leraren moeten klaarstomen, en middelbare scholen die naarstig op zoek zijn naar nieuwe aanwas voor hun teams. Beide partijen slagen er niet in goede afspraken te maken om uitval tegen te gaan, laat staan deze afspraken uit te voeren. In feite concurreren ze om de leraren van de toekomst, stellen de journalisten van Investico.
Al langer is duidelijk dat lerarenopleidingen er onvoldoende in slagen om studenten bijtijds naar een diploma te begeleiden. In de exacte vakken op een hbo-tweedegraads opleiding haalt maar 37 procent binnen vijf jaar een bevoegdheid. Van alle afgestudeerde docenten begint slechts 66 procent daadwerkelijk aan een baan in het voortgezet onderwijs, onderzocht Centerdata. Eenmaal gestart, valt een op de vijf beginnende docenten binnen een jaar uit, blijkt uit salarisadministratie-data van de dienst uitvoering onderwijs (DUO). Na vijf jaar is dat opgelopen tot 29 procent. Daarnaast loopt volgens de ramingen van Centerdata het lerarentekort in de komende jaren met nog eens honderden onvervulde posities op. Vooral in tekortvakken als wiskunde, natuur- en scheikunde en Frans en Duits.

Studentenroof
Voor middelbare scholen is de hoogste prioriteit: het rooster rondkrijgen. Krimpt het docentenkorps? Dan kijkt het management al snel naar leraren in spé om het gat in te vullen. Bijna 60 procent van de jonge docenten die de enquête invulden, kreeg al tijdens de studie een betaalde betrekking aangeboden. In Rotterdam liep deze ‘studentenroof’ afgelopen jaren volledig uit de hand.
Shyro van Nieuwenhuijsen, coördinator van de docentenopleiding natuurkunde aan de Hogeschool Rotterdam, zag hoe tot 95 procent van zijn tweedejaarsstudenten al een aanstelling kreeg. De vakgroepen op de scholen liepen vol met onafgestudeerde docenten. En daarmee ontstond een heel nieuw probleem: scholen konden geen nieuwe stagiairs meer aannemen, omdat zij alleen door bevoegde docenten begeleid mochten worden.
“Het is natuurlijk heel gek dat er een gigantisch lerarentekort is, maar dat ik zelfs mijn studenten wiskunde niet meer geplaatst kreeg”, zegt Els de Bock, directeur van het Instituut voor Lerarenopleidingen van de Hogeschool Rotterdam. Ook in andere regio’s met oplopende tekorten is het moeilijk alle studenten een stageplek met voldoende bevoegde begeleiders te bieden, blijkt uit de rondgang van Investico.
Zo lost de school op korte termijn haar roosterprobleem op, maar kan ze niet meer bijdragen aan een nieuwe lichting docenten die eerst zal moeten stagelopen. Ook voor de student zelf is een aanstelling tijdens de studie verre van ideaal, vindt opleider Van Nieuwenhuijsen: “Een bijbaan is afgebakend, maar studie en een onderwijsbaan vloeien in elkaar over.”
De helft van de ondervraagden met studievertraging in de enquête wijt die mede aan haar onderwijsbaan. Een deel van hen studeert helemaal niet meer af.
Dit kost de lerarenopleidingen geld, omdat zij per student een bedrag ontvangen voor de nominale studieduur, plus een bonus bij afstuderen. Geld wat ze niet kunnen missen, omdat deze opleidingen vaak al klein van omvang zijn en hoge kosten kennen, ironisch genoeg vanwege de begeleiding en de schoolbezoeken.

Onrendabel
De lerarenopleidingen van Hogeschool Inholland bleken in 2017 zo onrendabel dat ze na een paar jaar afbouwen deze zomer definitief de deuren sluiten. “Het is heel moeizaam om met het geld dat van het ministerie komt een lerarenopleiding te draaien”, zegt lerarenopleider natuurkunde en AOb-bestuurslid Auke van Nie. “Bij Inholland zijn er jaren geweest dat andere opleidingen twee miljoen per jaar moesten bijleggen, om de lerarenopleidingen in de lucht te houden”, aldus Van Nie, wiens studenten uitwijken naar andere instellingen als ze hun studie nog moeten afmaken.
Van groenpluk, naar onvoldoende middelen voor de lerarenopleidingen, naar te weinig begeleiding voor de klas, naar uitvallende docenten. Het is een vicieuze cirkel, aangejaagd door het lerarentekort, die maar niet wordt doorbroken. Ook niet met de 1,2 miljard euro die het Rijk sinds 2009 investeerde in het tegengaan van tekorten in het voortgezet onderwijs. Investico becijferde dit bedrag en constateert dat het geld ging naar het financieel compenseren van studenten aan lerarenopleidingen, naar campagnes tegen het lerarentekort en naar nieuwe zij-instroomopleidingen.
Ook zijn er in de afgelopen jaren grote regionale samenwerkingsverbanden opgetuigd tussen scholen en opleidingen. Juist om beginnende docenten beter te scholen en te ondersteunen. Deze samenwerkingen zijn veel te vrijblijvend, aldus Investico. Afspraken worden zelden naar de letter nageleefd. Zelfs in Rotterdam, waar opleidingsdirecteur Els de Bock uiteindelijk een brandbrief naar de stagescholen stuurde om het wegplukken van studenten tegen te gaan, lukt dat lang niet altijd.

Huiverig
Een nieuw risico voor de beginnende docent is het akkoord dat het ministerie van Onderwijs vorig jaar sloot met de hogescholen en universiteiten om de lerarenopleidingen nog verder te flexibiliseren. Volgens dat akkoord krijgt straks iedere student die leraar wil worden een op maat gemaakt lespakket. Dat biedt kansen om juist ook de begeleiding op maat te bieden, zegt OCW in een reactie. Maar opleiders zijn huiverig en vragen zich af of de overheid wel begrijpt hoeveel geld en tijd ‘modulair opleiden’ kost. Opleider Auke van Nie: “Flexibilisering betekent meer maatwerk voor het individu. En een individueel traject gaat altijd ten koste van de begeleiding.”
Michelle Helms-Lorenz van de Rijksuniversiteit Groningen toonde zich vorig jaar in het Onderwijsblad minder pessimistisch. Zij deed vijf jaar lang onderzoek naar de effecten van inwerktrajecten in het voortgezet onderwijs. Helms-Lorenz heeft vertrouwen dat opleidingsscholen de begeleiding goed kunnen oppakken. Mits de hulp beter op de persoon en de omgeving wordt afgestemd. “Als je op een school werkt met veel gedragsproblematiek en achterstandsleerlingen, dan is er intensievere begeleiding nodig en moeten de klassen kleiner om je als beginner staande te houden. We hebben nergens gezien dat scholen de context in acht nemen.”

Ideale mix
Het liefst zou Helms-Lorenz een praktische tool maken met wetenschappelijke kennis over wat goed is voor welke beginner. “Die vul je in met de context van de school en de kenmerken van de beginner en dan ontstaat er een soort ideale mix van wat iemand nodig heeft. Met de inzichten uit dit onderzoek is zo’n tool te ontwikkelen, maar de vraag is hoe dit gefinancierd gaat worden.”
Ook de Open Schoolgemeenschap Bijlmer van Sandra van Stelten kent een coachingsprogramma voor nieuwe docenten. Toch blijft goede begeleiding bieden lastig, geeft het hoofd P&O toe. Vaak gaat het om extra werk. Van Stelten: “Als je drie nieuwe docenten hebt in een vakgroep van zes, moeten de andere docenten dat maar zien te bolwerken.”

{Kader}

Jonge docent staat slecht voorbereid voor de klas
Bijna de helft van de jonge vo-leraren vindt dat de opleiding hen niet goed heeft voorbereid op een carrière voor de klas. Dat blijkt uit een enquête die de AOb begin dit jaar in het voortgezet onderwijs heeft uitgezet op verzoek van Investico onder leden tot 35 jaar. Iets meer dan zeshonderd van hen vulden de enquête in.
De beginnende leraren missen vooral kennis over het begeleiden van zorgleerlingen, ordehouden en het runnen van een mentorklas. Daarnaast zeggen veel leraren prima voorbereid te zijn voor havo en vwo maar niet voor het vmbo, waar de helft van de Nederlandse scholieren naartoe gaat. Een docent merkt op: ‘Ik kwam uit mijn bubbel op de universiteit en ging werken in het vmbo basis/kader-onderwijs. Ik kan geen beter voorbeeld van een ver-van-mijn-bed-show bedenken. Wat een wereld van verschil.’
Ruim een op de vijf van de jonge docenten stelt geen enkele begeleiding te hebben gehad tijdens hun eerste baan. Degenen die dat wel kregen, geven die begeleiding gemiddeld een 6,3. Opvallend zijn de enorme verschillen. Waar de ene docent ‘intervisie, een coach, buddy, ondersteuning vanuit de sectie en een mede-mentor’ krijgt, wordt de ander ‘zonder boeken, toegang tot namenlijsten, sleutels van deuren, en informatie over regels’ voor de klas gezet.
Ruim 40 procent van ondervraagden zegt dat ze als stagiair al extra taken kregen. Stagiaires zijn de motor achter talloze projecten en excursies. Ze staan vanaf het eerste stagejaar zelfstandig voor de klas, vallen in voor een zieke docent of begeleider. Soms krijgen ze zelfs een mentorklas toebedeeld. ‘De opleiding adviseert om geen mentoraat of extra klassen aan te nemen’, vertelt een student Engels die recent haar tweedegraads bevoegdheid ontving. ‘Maar school zegt: Ach, je kan het er wel bijdoen. Je gaat akkoord omdat je jezelf zoveel mogelijk wil laten zien, en wil laten zien dat je het kan.”

Dit bericht delen:

© 2023 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.