- blad nr 7
- 1-7-2021
- auteur A. van Voorthuijsen
- Redactioneel
Nederlandse scholen zijn te oud
De St. Aloysiusschool in Boskamp, onderdeel van de gemeente Olst-Wijhe, zit op het eerste gezicht in een prachtig gebouw. De gevel is deels wit gestuct, er is een mooie entree met een rond gemetseld portaal. “Toen ik dit voor het eerst aan de buitenkant zag dacht ik ook: wat gaaf”, zegt Bart de Grunt, bestuurder bij Mijnplein, het schoolbestuur in Salland waar de St. Aloysius onder valt. Inmiddels weet hij beter. “Het lijkt leuk, maar bouwtechnisch, onderwijskundig en op arbo-gebied is zo’n gebouw een groot probleem.” Gedifferentieerd lesgeven kan niet in zo’n star gebouw dat voor klassikaal lesgeven is gemaakt. “We hebben vorig jaar een enorme schimmeluitbraak gehad in de balken. Het stinkt. Hier werken en les krijgen is ongezond.”
De leerlingen zitten sinds dit schooljaar in noodgebouw aan het plein. Volgend jaar verhuist de school naar nieuwbouw op een andere plek.
Mijnplein heeft 23 gebouwen, waarvan bijna een kwart ouder is dan tachtig jaar. Bart de Grunt: “Gemeente en ouders praten enthousiast over die oude gebouwen: art déco-boogje hier, mooie tegeltjes daar, hoge plafonds: het heeft een mooie uitstraling, het zijn prachtige gebouwen. Maar ik ben verantwoordelijk voor het onderwijs, niet voor gemeentelijke monumenten.”
Stoken
De ‘materiële instandhouding’ van de 23 gebouwen levert Mijnplein op jaarbasis een tekort op van 900 duizend euro. “Gas, licht, schoonmaak, ict, onderhoud: alles kost meer in een oud gebouw. Bij één school kijk je op zolder zo door de dakpannen naar buiten en door de vloerplanken naar het lokaal beneden. Dat dak zit er al tachtig jaar op. Ik zeg weleens: in Salland komt nooit een Elfstedentocht want wij stoken voor de hele omgeving.” Een nieuw dak? “Dan is er de komende dertig jaar geen geld meer voor ander onderhoud.”
De situatie in Salland is helaas geen uitzondering. Er is veel mis met de onderwijsgebouwen in Nederland, blijkt uit het interdepartementaal beleidsonderzoek ‘Een vak apart, een toekomstbestendig onderwijshuisvestingsstelsel’ dat in maart verscheen. Conclusies: de onderwijsgebouwen zijn oud, gemiddeld 40 jaar, maar ze worden pas na gemiddeld 69 jaar vervangen, en daardoor relatief duur in onderhoud. Het binnenklimaat is vaak slecht en de gebouwen zijn meestal niet duurzaam, bijvoorbeeld op energiegebied. De indeling is over het algemeen weinig flexibel: vooral geschikt voor klassikaal lesgeven. Daarmee blokkeren ze onderwijsvernieuwing en ze zijn meestal niet geschikt voor passend onderwijs. Het klopt allemaal, maar er staat in het rapport niets nieuws, zegt Jan Aalberts, directeur bedrijfsvoering bij Stichting Spaarnesant in Haarlem. “En ik heb sinds 1985 toch al een paar rapporten langs zien komen over dit onderwerp. Er komt steeds uit dat de bekostiging voor onderhoud, energie, schoonmaak en voldoen aan wettelijke eisen absoluut onvoldoende is.”
Financiering
Groot knelpunt is de financiering. Gemeenten zijn sinds 1997 verantwoordelijk voor ‘de bakstenen’. De schoolbesturen moeten sinds 2005 (voortgezet onderwijs) en 2015 (primair onderwijs) al het onderhoud betalen: de ‘materiële instandhouding’. De Grunt: “Ik zeg altijd: De schoolbesturen moeten zorgen dat er een gebouw is dat past bij de prognoses van de komende vijftien jaar. Het bestuur moet zorgen dat het gebouw blijft bestaan. Maar wij hebben in 2015 een hoop verouderde meuk in handen gekregen. En maar een paar euro voor het onderhoud daarvan. Dat gaat dus niet.”
Volgens de VO-raad geven scholen gemiddeld 15 procent meer uit aan onderhoud dan waar voor ze bekostigd worden. De Grunt: “De bekostiging is gebaseerd op een gemiddelde school met 220 leerlingen. Die staan in de randstad, maar hier niet. We willen allemaal graag dat de voorzieningen in dorpen op peil blijven, maar het is onbetaalbaar.”
Of een school wordt gerenoveerd, nieuwbouw krijgt of bijvoorbeeld samengaat met een organisatie voor kinderopvang in een integraal kindcentrum, is nu grotendeels afhankelijk van de financiële ruimte of ondernemingslust van een gemeente. Zeker in krimpgebieden met weinig leerlingen in oude gebouwen is dat een probleem. Het zou beter zijn om de bekostiging van de huisvesting in één hand te brengen, stellen de onderzoekers: “Een weeffout in het stelsel is dat het geen prikkels bevat om besluiten te nemen die op de lange termijn het meest doelmatig uitpakken.” De VO-raad is het daarmee eens, zegt beleidsadviseur Nico van Zuylen. “Als de financiën in één hand zijn, kun je beter sturen tussen onderhoud en investering.” Maar wiens hand dat dan moet zijn? Dat hangt van de situatie af, benadrukt hij. “Een schoolbestuur moet dat wel aankunnen. En ook niet elke gemeente zit daar op te wachten.”
“Die verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeente en schoolbesturen is een belemmering”, bevestigt Jan Aalberts van Spaarnesant. “Er moet een hogere vergoeding komen vanuit het gemeentefonds voor gemeenten, of schoolbesturen moeten extra geld krijgen voor de materiële instandhouding. Meer is sowieso nodig.” Ook Spaarnesant heeft een paar ‘prachtige monumentale gebouwen’ onder zijn 26 scholen. “Het gemiddelde schoolgebouw in Nederland is veertig jaar oud. Bij ons is dat zesenzestig jaar en we hebben er dus veel die meer dan een eeuw oud zijn.” En oud betekent: “onderhoudsintensief en hoge energielasten. We komen elk jaar 25 à 30 procent tekort op de materiële instandhouding.” Haarlem heeft te kampen met een hoge grondwaterstand. Dat betekent in sommige wijken optrekkend vocht, rotte balken en stucwerk dat van de muren komt. Aalberts: “Ook in meerdere van onze scholen. Dat pakken we meteen aan. Je wilt geen ongezond binnenklimaat. Vorig jaar in de zomervakantie is dat in een school in het centrum opgelost. Dan ben je 2,5 ton verder.”
Nieuwe eisen
Aalberts: “De indexering vanuit de overheid is zo’n 2 procent op jaarbasis. Maar de kosten van onderhoud, energie en schoonmaak stijgen veel harder. Er zijn steeds nieuwe eisen op het gebied van brandveiligheid en arbo; die aanpassingen kosten ook geld. De vergoeding en de daadwerkelijke kosten voor de materiële instandhouding van schoolgebouwen lopen daardoor steeds verder uit elkaar.”
Scholen krijgen een lumpsum voor personeel en huisvesting samen. “Bij elk bestuur gaat rond de 85 procent naar personele lasten”, zeggen Bart de Grunt en Jan Aalberts. “Dan houd je 15 procent over voor de rest zoals meubilair, ict en onderhoud.” De negen ton die Mijnplein te veel uitgeeft aan onderhoud, kunnen dus niet worden besteed aan personeel. “Daar zou ik ook dertien leerkrachten van kunnen betalen”, zegt De Grunt. “Ik vind dat echt shocking.” In Haarlem van hetzelfde laken een pak, zegt Aalberts. “Bij ons gaat het om een tekort van vijf ton op jaarbasis: dat zijn zo zeven leerkrachten. Het zou schelen in de werkdruk.”
Adviezen
De opstellers van het rapport komen met duidelijke adviezen. Allereerst moet in kaart worden gebracht hoe het er precies voor staat met alle schoolgebouwen in Nederland. De verouderde voorraad moet bovendien bouwtechnisch ‘op orde’ worden gebracht. En wel zo dat ze ook klimaat technisch up-to-date zijn, en duurzaam. Nico van Zuylen, VO-raad: “Daar zou tot 2050 730 miljoen euro per jaar voor nodig zijn. Een verdubbeling van het huidige budget. Maar er is natuurlijk zeker een risico dat er minder komt.” Dat dit rapport met het ministerie van Financiën tot stand is gekomen stemt hem wel enigszins hoopvol, zegt Van Zuylen.
Ook het oormerken en stroomlijnen van budgetten is nodig, meldt het rapport, of het geld nu naar de besturen of naar de gemeentes gaat: het moet duidelijk zijn hoeveel geld er precies is en wat er bestemd is voor de gebouwen. Aalberts: “Oormerken is echt belangrijk. De gemeente heeft ook altijd geld tekort voor andere zaken, zoals de wmo.”
Als laatste adviseren de onderzoekers na te denken over een ‘bouwcatalogus’ voor scholenbouw. Bij nieuwbouw of renovatie leidt standaardisering tot kostenbesparing en versnelling. ‘Zonder dat alle gebouwen hetzelfde uiterlijk krijgen.’ Bart de Grunt ziet daar wel wat in. “Dat je uit types bouwmateriaal en verschillende types installatie kunt kiezen. En een indeling of uiterlijk, passend bij jouw vorm van onderwijs.” Jan Aalberts houdt dat onderdeel liever in eigen hand, zegt hij. “Het kan een oplossing zijn voor schoolbesturen die daar niet de mankracht voor hebben. Maar ik vind het prachtig om met een ervaren architect tot iets bijzonders te komen, een duurzaam concept dat helemaal past bij het onderwijs in jouw school. Dat hoeft niet duurder de zijn.”
{streamers}
‘Hier werken en les krijgen is ongezond’
‘Bij één school kijk je op zolder door de dakpannen naar buiten’
‘Oormerken is belangrijk. De gemeente heeft ook geld tekort voor andere zaken’
{Bij foto hoofdplaat}
De St. Aloysiusschool in Boskamp zit op het eerste gezicht in een prachtig gebouw, maar schoolbestuurder Bart de Grunt, weet beter: “Onderwijskundig is zo’n gebouw een groot probleem.”
{fotobijschriften}
De St. Aloysiusschool had vorig jaar een schimmeluitbraak in de balken. De leerlingen zitten sinds dit schooljaar in een noodgebouw.
Schoolbestuurder Bart de Grunt kreeg van de gemeenten “een hoop verouderde meuk” in handen. “En maar een paar euro voor het onderhoud daarvan. Dat gaat dus niet.”