- blad nr 7
- 1-7-2021
- auteur W. de Lange, de
- Column
Zoetigheid
Toen ik klein was, werd er bij mij thuis niet naar Sissi gekeken. Er kwamen leren korte broeken in voor en jagershoedjes met veertjes. Tegenwoordig doen die denken aan een gore, maar geestige film van Sacha Baron Cohen. Maar in de vijftiger en zestiger jaren associeerden we ze rechtstreeks met hakenkruizen, zonder Cohens tussenkomst. Het voelt een beetje raar dat die dvd-box daar ligt te stralen, op ons docentenbureau.
Gaan wij van de sectie Duits onze lessen nu eindeloos aan de keizerin verdoen? We worden toch juist steeds strenger en serieuzer? Voorzover we nog iets met films doen, zorgen we dat het menens is, met passages uit Sophie Scholl of Der Untergang, twee geweldige oorlogsfilms, of stukjes uit de serie Weissensee, over communistisch Oost-Duitsland.
Maar de klas waarin om Sissi werd gevraagd, heeft in de lock-down wonderlijk goed gewerkt en haar toetsen goed gemaakt. Deze klas verdient een keertje zoetigheid, vóór de grote toets werkwoordgrammatica.
Ik leid de zoetigheid in met een paar minuten uitleg, over hoe gigantisch groot het Habsburgse Rijk was, over hoeveel volkeren erin woonden, over keizerin Sissi zelf, die in het echt een slim en interessant maar ongelukkig persoon was, ook al voordat ze vermoord werd door een terrorist. En ik vraag de jongens om de meiden deze door hen aangevraagde, zoetelijke film te gunnen. “Het kan zijn dat jullie het niet zo heel spannend vinden, maar dan hebben jullie nog wat stevig mannenwerk te goed, ok?” Na dit rolbevestigende voorwerk mag het. Jodelahihi, eindelijk zal ik Sissi zien.
Gejodel tegen een ansichtkaartenachtergrond, immense hoepelrokken in kamers van slagroomstucwerk en, inderdaad, Lederhosen, wegvluchtende herten, komisch bedoelde gendarmes en een liefdesverhaal waarvan je de clou na de eerste seconde ziet aankomen. Er komt maar geen eind aan dit schuimtaartje. Ik vind het wel lekker. Maar in het meisjesblok wordt al zachtjes geroezemoesd over andere dingen: “Ja maar, weet je, hij woont in Hoofddorp”, fluistert Lila. Ander liefdesverhaal.
Ik kijk ongerust naar de jongens. Als de meiden zich al vervelen op de alpenweide, hoe erg moet het dan wel niet bij hen zijn? Alle jongens staren geboeid naar het scherm: “Hoe kan je nou lopen in zo’n jurk?” “Zij kan toch nooit vijftien zijn. Ze is minstens twintig.” “Ze zegt tante tegen zijn moeder, dan zijn die twee dus neef en nicht, daar komen toch gehandicapte kinderen van?” “Uiteindelijk pakt ze hem wel van haar zus af. Vind ik niet kunnen. Wat vindt u, mevrouw?” Vreemd, vind ik het. Verrassend.
{streamer}
‘Jodelahihi, eindelijk zal ik Sissi zien’