- blad nr 6
- 1-6-2021
- auteur M. van Nieuwstadt
- Redactioneel
Puber heeft voorlezende docent nodig
Kinderboekenschrijver Gideon Samson herinnert zich dat hij tijdens kampeervakanties in Frankrijk in zijn tent lag en tegen de tranen vocht. In het donker op de camping lazen zijn ouders hem voor uit Alleen op de wereld. “Al die dieren die een voor een doodgaan”, herinnert hij zich. “Heel erg en hee11-5-2021l erg mooi, dan lag ik te snikken.”
Samson was acht jaar oud. Nu, op zijn zesendertigste, is hij nog altijd gek op voorlezen en voorgelezen worden. “Het fijnste wat er is”, vertelde hij vorig jaar in een voordracht op het congres Pabo Leest. Hij pleit er krachtig voor om mensen dat voorleesplezier op latere leeftijd niet te ontnemen.
“Het is een grote misvatting, dat mensen zouden moeten stoppen met elkaar voorlezen als ze hebben leren lezen”, legt Samson later uit. Hij leest bijvoorbeeld zijn vriendin graag voor, uit de krant of stukjes van het internet. “Met voorlezen probeer je voor iemand iets te betekenen. Je geeft haar persoonlijke aandacht. Dat voelt heel anders dan samen televisiekijken.”
Het voorlezen is ook de troefkaart die Samson uit zijn binnenzak haalt, wanneer hij als schrijver scholen bezoekt en merkt dat het druk wordt in de klas. “Wanneer ik een boek opensla, voel je dat er een bepaalde rust over de groep valt. Ja, dat gebeurt op middelbare scholen evengoed als op lagere scholen.”
Zorgen
‘Voorlezen stelt leerlingen in staat teksten te ervaren die ze wel interessant vinden, maar uit zichzelf nog niet goed kunnen lezen, omdat het niveau te hoog is’, schrijft de Onderwijsraad in een advies aan de regering uit 2019. ‘Voorlezen is dus niet alleen iets voor voorschool en primair onderwijs. Ook in vmbo en mbo kan voorlezen een heel goede manier zijn om leerlingen in contact te brengen met teksten die ze zelf nog niet goed kunnen lezen, en ze zo te enthousiasmeren voor boeken. Omdat leerlingen zich op dat moment geen zorgen hoeven te maken over het technisch lezen, kunnen ze zich overgeven aan de inhoud van het verhaal. Verhaalbegrip en woordenschat varen daar wel bij, maar ook de motivatie om zelf te gaan lezen.’
Naar die mooie woorden wordt niet geluisterd. Een studie van onderzoeksbureau Sardes, ook uit 2019, laat zien dat er aan jonge kinderen veel wordt voorgelezen. Op de opvang leest zo’n 30 procent van de pedagogisch medewerkers dreumesen en zelfs baby’s dagelijks voor. In groep 1 doet maar liefst 99 procent van de leerkrachten dat ten minste een keer in de week en 80 procent elke dag. Vanaf dat moment zet de neergang in. In groep 3 leest minder dan 60 procent van de leerkrachten nog dagelijks voor en dat percentage daalt gestaag verder in de leerjaren erna. In groep 7 en 8 doet minder dan een kwart van de leerkrachten het nog dagelijks.
De trend zet door op de middelbare school. Meer dan een derde van de vmbo-docenten leest nooit voor. Ze zijn het erover eens dat het hun taak is om kinderen aan het lezen te krijgen, zeker als ze het vak Nederlands geven. ‘Alle collega’s vinden het belangrijk’, zegt een docent in het rapport. ‘Maar als het puntje bij paaltje komt dan hebben ze er geen tijd voor.’ Op het mbo is het nog slechter gesteld. Van de docenten geeft 55 procent aan nooit voor te lezen, slechts 2 procent van hen doet dat ten minste één keer in de week. Net als in het vmbo vinden docenten het leesniveau van hun leerlingen onvoldoende, maar blijkbaar zijn andere zaken belangrijker. Op de havo en het vwo heeft Sardes de percentages niet onderzocht. Wel is bekend dat minder dan 5 procent van de twaalf- tot zeventien-jarigen thuis nog wordt voorgelezen.
Lampje
Gezien de sombere cijfers is het verrassend dat een oproep aan voorlezers in de Facebook-groep docenten Nederlands snel meer dan veertig reacties oplevert. In de onderbouw is Lampje van Annet Schaap een populair voorleesboek en ook in de bovenbouw wordt voorgelezen. Michelle van Dijk, docent Nederlands op Lyceum Schravenlant in Schiedam, las op haar vorige school Het behouden huis van Willem Frederik Hermans volledig voor. Docent Nederlands Merel van Nunen-Otten leest in 4/5 havo en 5/6 vwo jaarlijks twee hele boeken voor. En collega Annemarie Kok las dit jaar romans of verhalen van Niccolò Ammaniti, Remco Campert en Hendrik Tollens integraal voor aan 4/5 havo of 5 vwo: ‘Een krachtig educatief middel, dunkt mij. Dit is de laatste manier om ze iets te leren over Het Betere Boek. Na mij de kladderadatsch.’
Duim
Dirk Struijk, docent Nederlands in de vmbo-kaderberoepsgerichte leerweg op het Cals College in IJsselstein, leest al zijn leerlingen elke week een heel lesuur voor. Die kinderen volgen allemaal leerwegondersteunend onderwijs en hebben vaak leesproblemen. Net als Samson bewaart Struijk warme herinneringen aan de voorleesuren uit zijn jeugd. Al is voordragen misschien een beter woord voor wat zijn laaggeletterde vader deed, met een prentenboek op schoot op een Amersfoorts woonwagenkamp. “Na verloop van tijd begon het ons op te vallen dat de verhalen die er in stonden steeds anders waren.”
De voorleessensatie was er niet minder om: “Pyjamaatje aan en lekker duimen”, vertelt Struijk. “We hingen aan zijn lippen, want we mochten met hem mee op reis.” Als hij nu brugklassers voorleest, is er nog altijd wel eens een die zonder het zelf te merken een duim in de mond steekt. “Ik houd van toneelspelen”, vertelt Struijk. “Als ik voorlees, loop ik met het boek door de klas. Dan zie ik die koppies met me meedraaien. En als ik dichtbij ben, gaan die ogen omhoog. Ik probeer ze mee te nemen in de beelden die boeken bij je oproepen. Daar praat ik over met ze. En ik check bij mijn leerlingen of ze met me meegaan in het verhaal. Als er iets spannends gebeurt, geef ik een klap op de tafel. Dan zie je ze opschrikken.”
Prettig
De gunstige effecten van voorlezen aan jonge kinderen zijn wetenschappelijk goed onderbouwd. Voorlezen brengt hen achtergrondkennis bij over een variëteit aan onderwerpen. Ze ontwikkelen hun woordenschat, maken kennis met verhaalstructuren en gaan lezen
De effecten van het voorlezen aan oudere kinderen zijn minder onderzocht, maar er zijn directe aanwijzingen dat elf- tot veertienjarige kinderen er in elk geval baat bij hebben. Zo laten Gay Ivey en Karen Broaddus zien, in een studie uit 2001, dat het hardop lezen leerlingen een steuntje in de rug geeft. De Amerikaanse onderwijsonderzoekers concluderen dat uit een enquête en persoonlijke interviews onder leerlingen op Amerikaanse middle schools. Ze schrijven: ‘Het voorlezen biedt hen een steunconstructie voor hun begrip, omdat het teksten begrijpelijker en interessanter maakt.’ Voorlezen verschaft oudere kinderen dus toegang tot teksten die hen anders boven de pet zouden gaan.
Ten slotte is het aannemelijk dat oudere leerlingen van het voorlezen hetzelfde profijt hebben als kinderen die zelf lezen. Het spreekt tot de verbeelding, bevordert de concentratie en ook de empathie en sociale ontwikkeling, als het kinderen lukt zich te verplaatsen in boekpersonages.
Saai
Dat een gebrek aan vaardigheid het lezen ook bij oudere kinderen in de weg zit, ziet Struijk in zijn klassen. “Veel kinderen hebben moeite met het decoderen van tekens in betekenis. Als dat zo langzaam gaat, ben je na drie regels alweer vergeten wat er ook alweer aan het begin stond. Zo wordt lezen inderdaad focking saai.”
Hij pleit ervoor dat zijn collega’s ook voorlezen aan de competentere lezers in de bovenbouw van havo en vwo. “Ook die kinderen vinden dat er niks saaiers bestaat dan lezen. En ik begrijp het wel. In mijn tijd was er geen Netflix, geen mobiele telefoon en geen Playstation. Lezen was mijn enige escape naar mooiere oorden. Zij hebben zo veel andere dingen, maar als ze niet op een goede manier met lezen in aanraking komen, dan zullen ze er zeker nooit voor vallen. Ik probeer hun rolmodel te zijn.”
Ook Michelle van Dijk gelooft in die voorbeeldrol. “Een leraar die met goede intonatie en ritme voorleest, zorgt ervoor dat een verhaal goed overkomt. Maar ik geloof ook dat hij zo het plezier in het lezen demonstreert.” Voorlezen, betekent ook voorleven, meent Samson. “Wanneer je als leraar een boek oppakt dan heb je invloed met je voorbeeldgedrag, zonder iets te melden of ergens over in gesprek te gaan.”
Voorlees-app
“Met een uitnodigend stuk voorlezen prikkel je ze evengoed als met een trailer”, zegt Struijk. “Laat ik hun Netflix-trailer dan maar zijn.” Nadat hij drie hoofdstukken heeft voorgelezen uit Vals van Mel Wallis de Vries, een van Struijks favoriete voorleesboeken voor deze doelgroep, vraagt hij zijn leerlingen thuis verder te lezen. Omdat er veel zwakke lezers zijn, mogen ze een voorlees-app gebruiken. “En bij mij hoeven ze geen verslagen te maken. Als ze in een zinnetje opschrijven waar het over ging, weet ik genoeg.”
Ook Gideon Samson gelooft in trailers, teasers of zelfs cliffhangers om leerlingen tot verder lezen te verlokken. In klassen gebruikt hij graag een fragment uit zijn boek Met je hoofd boven water waarin de spanning bladzijdenlang opbouwt: zal de hoofdpersoon een duik wagen in de spannende attractie van een zwemparadijs? Als dat eindelijk duidelijk gaat worden, stopt hij met lezen, soms onder luid protest. Wie wil weten hoe het verder gaat, zal zelf het boek moeten openslaan.
Supereffectief
Tijdgebrek is onder docenten een veelgehoord argument om niet voor te lezen. Docent Nederlands Jan Pouwels heeft vroeger hele boeken voorgelezen voor de klas, maar doet dat niet meer. ‘Het onderwijsprogramma lijkt wel voller geworden’, reageert hij op Facebook. Anders dan in vorige jaren leest ook Michelle van Dijk dit jaar geen volledige boeken voor. Met het overbeladen curriculum is er gewoon niet altijd genoeg tijd en ruimte. “We hebben in de bovenbouw van de havo gekozen voor stil-leesuren waarin leerlingen een boek naar eigen keuze lezen.” Wel leest ze ‘ter inspiratie’ in de onderbouw aan het begin van elke les korte stukken voor. “De ene dag een gedicht, de andere dag het nieuws of een stukje wetenschap.”
Samson gelooft als buitenstaander evenmin in het argument van tijdgebrek. “Lezen en voorlezen draagt op zoveel fronten bij aan de ontwikkeling van leerlingen en je kunt je afvragen of elke minuut onderwijstijd die anders wordt besteed wel supereffectief is.”
Ook Struijk wil niet horen dat het curriculum te vol is. “We wijzen vaak te makkelijk met het vingertje naar Den Haag, maar we moeten ons niet bang laten maken door besturen. En als de Onderwijsinspectie bij mij binnenkomt, zal ik ze uitleggen hoeveel ze bij mij in de klas van dat voorlezen leren: grammatica, spelling, begrijpend lezen en ze worden er creatief van. Ze mogen komen kijken hoe iedereen in mijn klas tijdens het voorlezen geniet.”