• blad nr 4
  • 1-4-2021
  • auteur L. Douma 
  • Redactioneel

 

Columnist schrijft graag over die ene leerling

Verhalen uit de klas doen het goed, blijkt uit de inzendingen voor het Onderwijsblad-columnistenwedstrijd. We stellend de finalisten voor. Een van hen zal na de zomer in de voetsporen van Lachesis treden.

Het Onderwijsblad kreeg maar liefst 126 inzendingen binnen van onderwijsmensen in het primair onderwijs. Het totaal aantal ingestuurde columns was hoger: mensen met schrijversaspiraties uit andere onderwijssectoren stuurden columns in, ook al wisten zij dat het Onderwijsblad alleen een columnist in het basisonderwijs zoekt. Dit omdat we in de zomer afscheid nemen van Lachesis die dan met pensioen gaat.
De vraag was: schrijf een column van 450-500 woorden. Deze mocht overal over gaan, als er maar een link was met werken in het primair onderwijs. Van de ingezonden columns gingen er niet verrassend veel over corona en de gevolgen voor het lesgegeven. Een flinke hoeveelheid ging ook over gelijke kansen en achterstanden. De docu-serie Klassen kwam regelmatig voorbij. Veel columns gingen over ouders, meestal niet zo positief. Veel hadden het digitaal lesgeven als onderwerp, zo af en toe ook positief.
De jury bestaande uit columnist Lachesis, oud-eindredacteur Dick Hollander en Volkskrant-columnist Aleid Truijens viel vooral voor de verhalen uit de klas, vaak toegespitst op één leerling die om diverse redenen opvalt.
Veel anekdotes passeerden de revue. Leuk, vond de jury. “Maar we zijn eigenlijk op zoek naar een mengvorm”, vatte Aleid Truijens samen tijdens het online juryberaad. “Een column moet niet alleen anekdotisch zijn en ook niet alleen betogend, maar een beetje van beide.”
De drie finalisten zijn in hun columns al dan niet bewust op zoek gegaan naar die mengvorm, zoals te lezen is op deze pagina’s. Hen is nu gevraagd nogmaals een column te schrijven, zodat de jury een beeld kan krijgen van de groei die er misschien nog in hun schrijven zit en de continuïteit. Uit de drie nieuwe columns van de columnisten zal een uiteindelijke winnaar worden gekozen die na de zomer in de voetsporen van Lachesis treedt, in ieder geval tot 2022.

Tornado in mijn klas
Ik was voor het tweede jaar juf in het regulier basisonderwijs en was jong en enthousiast van start gegaan. Mijn kleuterklas stond op het schoolplein te wachten. Voordat ik de voordeur opende, keek ik tevreden mijn klas rond: alles was voorbereid voor deze dag en ik had er zin in.
Ik was alleen niet voorbereid op Nabil.
Als nieuwe leerling drukte hij iedereen opzij om als eerste in de klas te komen en met zijn grote, donderbruine ogen ging hij in de kring voor mij staan. “Ik ben er!” Hij gooide zijn armen in de lucht. Naar wat zich in de maanden daarna afspeelde was dat een vooraankondiging van iets veel groters. Nabil had het lange lijf van een oudste kleuter in tegenstelling tot zijn oogopslag die het vermogen van een zeer jong kind verraadde. Zijn ledematen schoten alle kanten op, behalve de goede. Met zijn scheef geplaatste voeten bewoog hij zich met een actieradius van drie meter door het klaslokaal. Al snel bleek die eerste ochtend dat spelen in de hoeken bij Nabil iets heel anders opriep dan samen met een ander kind een stad bouwen met blokken of een waterweg maken in de zandtafel. Nabil toonde interesse in het materiaal, keek ernaar en raakte het aan. Hij had geen idee wat hij ermee kon doen, laat staan samen met een ander kind. Een paar jongste kleuters bouwden van blokken een stadsmuur. Nabil kwam dichterbij en schopte deze met zijn lange been en scheve voet omver. Blij met zijn overwinning beukte hij met de veroverde blokken op de hoofden van de bouwers. Al snel klonk uit alle hoeken gehuil en de naam van Nabil zong als een alarm door mijn klaslokaal.
Zucht. De schooldag was een half uur onderweg.
Met mijn begeleiding in de volgende weken ten spijt, bleef Nabil zich als een tornado door mijn klaslokaal begeven en op de kleuters inbeuken. Op het geluid van de kinderen afgaande, wist ik precies waar hij zich in het klaslokaal bevond. De kleuters kwamen met hoofdwonden, schrammen en blauwe plekken thuis. Klachten van ouders stroomden mijn klaslokaal binnen. Het werd tijd zijn ouders actiever te betrekken bij de ontwikkeling van Nabil. Zijn ouders luisterden naar mijn uitleg over mijn positieve aanpak. Die sprak hen aan. Mij hevig bedankend voor het geduld met hun zoon, schudden zij mij de hand en vertrokken huiswaarts met de belofte deze aanpak thuis in te zetten. In de dagen erna bleef Nabils gedrag onveranderd. Er was iets nieuws in zijn blik geslopen. Ik kon niet zeggen wat. Op het schoolplein praatte ik zijn vader bij. Hij riep Nabil bij zich. De jongen ging voor zijn vader staan en voordat ik het begreep kreeg hij klappen en dook Nabil ineen. Vader keek mij blij aan en was in afwachting van mijn reactie. Mijn ogen werden groot. Spreken lukte niet. Ik keek naar Nabil en zag zijn beschaamde blik.
En alles viel op zijn plek.

Arjola Ketting is intern begeleider in het speciaal onderwijs, cluster 4

ADHD

Hij hoort juf echt wel praten, maar hij begrijpt haar niet. Haar woorden blijven hangen in zijn hoofd. Ze dansen, maar staan nooit stil. Het draait maar door, net een draaimolen met veel geluid en beweging. De mensen stappen uit. Even is het stil in zijn hoofd. Helaas niet lang genoeg om de woorden te begrijpen. De draaimolen begint weer aan een nieuwe ronde. Het is wel stil in de klas. Zijn stoel wipt zonder dat hij wat doet. Het wiebelkussen valt op de grond. Het is een harde plof. Hij stoot zijn hoofd. Zijn stoel valt. Hij valt. De klas kijkt, de juf zucht. “Sorry”, mompelt hij. Nu moeten ze zelfstandig de taalles afmaken. Hij doet oordoppen op zijn hoofd. De zee suist. Hij ruikt de zeelucht, proeft een ijsje en maakt zandkastelen. Zijn hand slaat steeds hard met de kneedgum op tafel. Hij voelt een hand op zijn arm. Juf pakt zijn zandkasteel af en zegt verder niks. Alleen een zucht net boven zijn hoofd. “Gelukkig staat de viskar er ook”, roept hij door de klas, “want het ruikt hier ontzettend naar vis.” De kinderen lachen niet-begrijpend. Juf lacht niet en doet gauw een paar stappen richting flesje water. Snel pakt hij zijn boek. De bladzijden zien er vrolijk uit met veel tekeningen en plaatjes. Ze blijven zijn aandacht vasthouden. Hij volgt de lijnen van de tekeningen met zijn vingers. Het werk moet af, maar de tekeningen laten hem niet los. Nog vijf minuten, zegt de juf. Hij schrikt. Vlug de opdrachten lezen, goed nadenken, etui pakken, pen eruit. Zijn buurman is al klaar. Boek goed neerleggen, schrift een beetje schuin. Andere buurman rommelt met zijn pen op de tafel. Het tikt hard in zijn hoofd. “Oké inleveren maar”, zegt de juf. Hij steekt zijn vinger op. Als hij vertelt dat hij niet klaar is, moet hij de pauze overslaan. Ze zucht. Na de pauze heeft hij het af. Niet netjes, volgens juf. Maar wel af, volgens hem. Zijn benen moeten bewegen. Ze trappen vanzelf. Eerst tegen zijn tafel, dan tegen zijn overbuurvrouw. De juf zegt wat, maar hij hoort het niet. Ze sluit af met de eeuwige zucht. Hij gaat naar de wc. Het helpt niet, zelfs niet als hij even tikkertje op de gang doet met iemand uit groep 7. In het klaslokaal loopt hij langs alle tafeltjes. Een moment staat hij stil bij het tafeltje van Pien. Ze kijkt naar hem en lacht vriendelijk. Daarna gaat ze verder met haar werk. Nou, dat was vroeger wel anders. Toen was ze drukker dan hij. Zij kon niet gewoon praten, alleen maar schreeuwen. Pien heeft ook adhd, maar slikt nu wel medicijnen. Juf is heel trots op haar. Ze knikt vaak naar Pien. Juf knikt nooit naar hem. Hij wil ook dat juf naar hem knikt. Die avond vraagt hij aan zijn ouders niet om medicijnen die helpen om beter met adhd om te gaan, maar om pillen die helpen tegen het zuchten van de juf.

Eefje Pleij is leerkracht op een basisschool in Naarden

Lichtpuntjes en irritatietjes

Ja! Ik kan dit! Lijkt me leuk om te doen!
Dat gaat door mijn hoofd als ik de oproep voor een columnist zie staan.
Van mijn ambitie als tienjarige om ontdekkingsreiziger te worden en zo rond mijn dertigste een carrièreswitch te maken naar schrijver, is bitter weinig terechtgekomen. Als leerling kon ik best een goed opstel wegschrijven. En als leerkracht schrijf ik keurige nieuwsbrieven, mailingen en e-mails aan ouders. Zelfs mijn werk gerelateerde appjes probeer ik zo correct mogelijk te swipen, fijn dank u wel.
Kan die mevrouw dan wel een column schrijven? Heeft ze wel iets met het onderwijs? Ik hoor u de vraag stellen.
Want ja, dat onderwijs. Iedereen in Nederland heeft een mening over dat onderwijs, en ik ben daarin geen uitzondering. Ik werk al een tijdje in dat onderwijs, dan mag je daar best iets van vinden. Wat ik daarvan vind, daarbij gevoegd mijn ervaringen, teleurstellingen, lichtpuntjes en irritatietjes zou ik uitstekend kunnen gebruiken voor, ik zeg even iets geks, een column. Ik kan vertellen over wat er speelt binnen mijn school, klassenongelijkheid, leerlingen, collega’s, methodes, ouders, het onderwijs bij onze zuiderburen (want ervaringsdeskundige) en nog wel wat onderwerpen. Die houd ik stiekem natuurlijk even voor me, want stel je voor dat ik de nieuwe columnist word! Dan heb ik maar alvast wat onderwerpen achter de hand. Regeren is vooruitzien.
Ben ik dan zo’n enorm bevlogen onderwijsmens? Helaas, die eer is twijfelachtig. In de jaren dat ik voor de klas stond, heb ik vaak getwijfeld of dit nu wel voor mij was weggelegd. Natuurlijk, er waren mooie momenten. Maar ook lastige klassen, moeilijke leerlingen, veeleisende ouders, lange dagen. Vaak was er twijfel. Heb ik dit vak wel goed in de vingers? Meerdere keren stond ik op het punt om uit het onderwijs te stappen. Meerdere keren niet gedaan.
Waarom heb ik het niet gedaan? Ik durfde die sprong blijkbaar niet te wagen. Dat dekt toch niet helemaal de lading. Want dit vak is nooit saai, nooit zo dat je op een kantoorklok kijkt vanaf je bureautje in een kantoortuin en denkt: O, nee, ik moet nog twee uur hier zitten. En soms, heel soms, krijg je in dit beroep een diamantje toegeworpen.
Een tijdje terug was er een reünie op de basisschool waar ik startte als leerkracht. Ik zag mijn oud-leerlingen terug als jonge twintigers. Wat waren ze leuk opgedroogd en hadden ze mooie toekomstplannen. En mijn diamantje: een meisje studeerde nu hbo-archeologie. Haar belangstelling was gewekt op de basisschool, toen er door de leerkracht een lessencyclus archeologie werd gegeven. Met een schok wist ik heel zeker: dat was bij mij! Door mij, doordat ik die lessen gaf, heb ik dit meisje geïnspireerd. Ik heb ergens een verschil gemaakt.
Niet bevlogen, misschien, wel betrokken. En misschien ook wel een betrokken columnist.

Karin Werksma is intern begeleider op een school in Den Haag

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.