- blad nr 4
- 1-4-2021
- auteur A. Kersten
- Redactioneel
Deze scholen hebben veel leraren in hogere schalen
{PO}
Basisschool Molenbolwerk, IJzendijke
Basisschool Molenbolwerk
16,7% L10
83,3% L11
Basisonderwijs Landelijk
71,4% L10
28,1% L11
bron: database.functiemix.nl
Basisschool Molenbolwerk in IJzendijke staat in de bovenste regionen van het basisonderwijs: ruim vier op de vijf leraren zat in 2019 in schaal L11. Dat is het resultaat van een keuze die zo’n zeven jaar terug is gemaakt om aan de streefpercentages van de functiemix te voldoen, vertelt schooldirecteur Frank Boerebach. Hoewel er binnen het overkoepelende schoolbestuur criteria waren bedacht om leraren te promoveren van schaal
Aldus steeg het aandeel LB’ers bij basisschool Molenbolwerk in 2014 in één klap van minder dan een kwart naar 73 procent. Ter vergelijking, een van de collega-scholen binnen de scholengroep heeft veel meer jongere leerkrachten en maar liefst 93 procent in de laagste salarisschaal. Oftewel: die ‘dure’ school is betaalbaar omdat de rijksbijdrage binnen het schoolbestuur anders wordt verdeeld. Molenbolwerk heeft namelijk een hogere gemiddelde personeelslast dan waarop de bekostiging is gebaseerd. “Het bestuur rekent niet af op schoolniveau, maar op bestuursniveau. Alle budgetten worden bij elkaar opgeteld, vervolgens wordt de totale personeelslast bekeken van alle scholen samen. Als dat past, dan wordt er niet gezegd: Jij krijgt te veel of te weinig. Een school heeft er zelf geen schuld aan of invloed op, dus de school mag er niet op afgerekend worden.”
Met de invoering van het nieuwe schalenstelsel, L10, L11 en L12 zijn LB’ers automatisch in schaal L11 benoemd, aldus de schoolleider. Terwijl lang niet iedereen beschikt over de ‘specialisaties binnen de school’ die bij deze schaal horen.
“Dat is best een ingewikkelde situatie. Je zegt eigenlijk: Je functioneert niet in overeenstemming met je schaal. Je kan iemand natuurlijk niet een schaal terugzetten, maar we maken de mensen wel duidelijk aan welke criteria ze in principe zouden moeten voldoen.” Uiteindelijk zal er een ‘uitgroei’ zijn, zoals Boerebach het noemt: oudere docenten die met pensioen gaan waardoor het aandeel van schaal L11 afneemt. “Tegelijkertijd is het nieuwe beleid dat er duidelijke criteria gelden voor nieuwe benoemingen in die schaal, waarbij mensen worden aangemoedigd: laat je extra kwaliteiten zien.”
{VO}
Coornhert Lyceum, Haarlem
Coornhert Lyceum 2019
21,7% LB
40,2% LC
38,0% LD
VO Randstad 2019
32,0% LB
41,3% LC
26,3% LD
bron: database.functiemix.nl
Het Coornhert Lyceum is een scholengemeenschap in Haarlem voor gymnasium, atheneum, havo en mavo met zo’n 1500 leerlingen. In 2019 zat 22 procent van de leraren in schaal
Sindsdien is er nog niet veel veranderd, blijkt uit de nieuwste cijfers van maart 2021 die rector Nelie Groen bij navraag zelf aanlevert: 23,5 procent in
Al met al doet het Coornhert het beduidend beter dan het Randstedelijke gemiddelde in het voortgezet onderwijs. Met het relatief dure personeelsbestand is de jaarlijkse rijksbekostiging volgens rector Groen niet toereikend. Daarom wordt er bijgesprongen vanuit de reserves van het overkoepelende bestuur, de Dunamare Onderwijsgroep. “Dat is een van de voordelen als je met meerdere scholen samenwerkt binnen een bestuur. Voor een eenpitter zou het een spannende situatie zijn, want met je gemiddelde personeelslast kom je niet uit met je bekostiging.” Klinkt er tussen instellingen onderling wel eens het verwijt dat een school boven haar stand leeft? “Nee, die reserves worden onderbouwd ingezet omdat je weet waar het voor is. Nu is het onze school die daar profijt van heeft, maar dat kan natuurlijk ook een van de andere scholen zijn.”
{MBO}
ROC Friese Poort, Leeuwarden
Roc Friese Poort
25,2% LB
72,3% LC
1,7% LD
MBO Landelijk (buiten Randstad)
58,6% LB
37,6% LC
3,3% LD
bron: database.functiemix.nl
Ze zijn er wel, mbo-instellingen met veel docenten in een hogere schaal. Van alle regionale opleidingscentra scoort ROC Friese Poort het best-alleen twee Utrechtse vakscholen doen het nog net ietsje beter. Slechts een kwart van de docenten zit in schaal LB en bijna drie kwart in LC, aldus de functiemix-gegevens over 2019. Volgens cijfers van de school zelf lagen die percentages dat jaar rond de 30 en 69 procent. Nog altijd een groot contrast met het landelijke mbo-beeld (zie ook het artikel elders in dit nummer).
Hartstikke mooi, zou je zeggen. Maar daar kijkt het bestuur net wat anders tegenaan. “Het was tot 2019 bijna een automatisme dat docenten na drie jaar doorstroomden van schaal LB naar LC. Er waren wel criteria voor, maar in de praktijk gebeurde dat toch eigenlijk automatisch. In veel teams waren er na verloop van tijd meer docenten in de LC-schaal dan bijpassende taken en verantwoordelijkheden”, aldus Alice Muller, lid van het college van bestuur. “Die situatie hebben we tegen het licht gehouden, ook vanuit de wens om de werkdruk te verlagen door meer mensen voor de klas te krijgen. Duurdere docenten betekent ook minder docenten. We zijn daarover in gesprek gegaan met de ondernemingsraad (
Navraag bij de OR leert dat het roc-bestuur zich inderdaad in het voorjaar van 2019 bij de raad meldde. Het voorstel was om de ‘dure’ functiemix-verhouding bij te stellen door op termijn het aandeel van schaal LC te verminderen. Met meer docenten in LB zou je van hetzelfde geld meer leraren kunnen aanstellen. Uiteindelijk kreeg een verhouding van 35-65 procent het fiat van de ondernemingsraad, na intensieve overleggen. Cvb-lid Muller: “Ja, dat waren soms pittige gesprekken, maar wel altijd op de inhoud.” Volgens haar zal het een paar jaar duren voordat het roc op die nieuwe ratio verwacht uit te komen. “Voor een deel zal dat gerealiseerd worden door natuurlijk verloop van personeel. Tegelijkertijd werken we aan een professionaliseringsprogramma waarmee we inzetten op de ontwikkeling van al ons personeel. Voor de
Ook met die nieuwe verhouding behoudt Friese Poort beduidend meer docenten in een hogere schaal dan veel andere instellingen. Muller: “Misschien hebben andere instellingen strengere eisen voor die schaal, misschien kiezen ze er bewust voor om meer docenten te kunnen aanstellen. Elke instelling maakt zijn eigen afwegingen.”