- blad nr 5
- 10-3-2001
- auteur G. van der Mee
- Redactioneel
Als je alleen met straf reageert, kan dat leiden tot nog meer destructief gedrag
Agressie vaak schreeuw om erkenning
Agressief gedrag van leerlingen is niet te tolereren. Toch is de pedagogische aanpak, straf, niet altijd de effectiefste bestrijding. Soms helpt een onorthodoxe methode waarin ook ouders een rol spelen. De trainers: "Juist de docent die openstaat voor leerlingen, krijgt de woede over zich heen." De leerlingbegeleider: "Ik zal nooit de psycholoog uithangen."
'Jij hebt niets over mij te zeggen', schreeuwt Mario als hij ter verantwoording wordt geroepen voor zijn gedrag. In plaats van het voor de hand liggende 'maar toevallig ben ík hier wel de baas', vraagt de docent: "Wie heeft er dan wel wat over jou te zeggen?" 'Mijn vader', antwoordt Mario. De vader van Mario, zo blijkt, lijdt aan een dodelijke ziekte en ligt al lange tijd ziek thuis. Er volgt een gesprek met de moeder erbij, Mario kan geen kant meer op met zijn woede en zijn verdriet, daarom reageert hij zich af op school.
"Je hoeft een leerling die agressief is en jou zijn verhaal vertelt, niet gelijk te geven. Zijn gedrag blijft fout, maar wanneer je erkent dat hem onrecht is aangedaan of bijvoorbeeld alleen vragen stelt, dan is hij al een stuk minder gefrustreerd", zegt Ard Nieuwenbroek, trainer en therapeut. Samen met Wim van Mulligen, eveneens therapeut, geeft hij cursussen aan docenten en leerlingbegeleiders waarin hij probeert agressie op een andere manier aan te pakken.
Juist de leerkracht die openstaat voor zijn leerlingen krijgt vaak te maken met agressie, de woede wordt afgereageerd op een vertrouwde derde. Wim van Mulligen: "Iedereen kent die gevoelens van frustratie. Als je fiets voor de vijfde keer gejat wordt, voel je het als jouw goed recht om er zelf ook een te stelen. Ergens moet de vicieuze cirkel waarin iedereen zijn recht haalt, doorbroken worden."
Agressie doet zich voor in tal van gradaties. De ergste vorm, geweld, haalt vaak het nieuws, zoals laatst weer een vader in Deventer die met een hockeystick zijn woede botvierde op de leerkracht van zijn kinderen. Scholen hebben allemaal een eigen aanpak voor agressieve leerlingen en niet te vergeten hun ouders. Hele teams gingen op cursus, om er beter tegen opgewassen te zijn. De KPC-groep houdt op 21 maart een congres onder het motto 'De kracht van agressie'. Ard Nieuwenbroek en Wim van Mulligen verzorgen er een workshop waarin ze ingaan op het ontstaan van agressie. Uit onderzoeken blijkt steeds weer dat de agressieve dader altijd eerst zelf slachtoffer is geweest. Hoe kan een docent dat gegeven betrekken bij zijn gesprek met een leerling? Wat doet hij met zijn eigen agressie?
Zelfvertrouwen
Wim van Mulligen werkte vroeger bij de jeugdafdeling van de riagg. Hij ziet agressief gedrag in oorsprong als een schreeuw om erkenning: "Aandacht vragen, zie mij staan! Wanneer je daar alleen met straf op reageert, dan kan dat leiden tot nog meer destructief gedrag." Ard Nieuwenbroek benadrukt dat dit nooit in plaats van de pedagogische aanpak moet komen, want die hoort bij school. Ook vindt hij de cursussen waarin docenten leren omgaan met lijfelijke agressie zinvol: "Je krijgt er zelfvertrouwen door, dat is heel belangrijk. Maar vaak ben je er dan nog niet, in sommige gevallen is er meer diepgang nodig. Wij doen een appèl op de professional om open te staan voor onorthodoxe methoden die wellicht de spiraal kunnen doorbreken." Voor hem is het evident dat iedere docent zo1n professional hoort te zijn. Degene die nu nóg roept dat hij slechts is aangesteld als didacticus, komt wat hem betreft onmiddellijk voor ontslag in aanmerking.
In tijden van grote lerarentekorten zijn dit gevaarlijke uitspraken, maar Nieuwenbroek meent het. Hij heeft ook niet het idee dat hij met een hopeloze zaak bezig is. Door zijn jarenlange praktijkervaring weet hij dat een nieuwe aanpak toch langzaam de scholen binnendruppelt. Faalangst is daarvan een voorbeeld: tien jaar geleden had nog nooit iemand ervan gehoord, nu kunnen leerlingen op veel scholen begeleiding krijgen.
Nieuwenbroek en Van Mulligen noemen hun aanpak tegen agressie contextuele leerlingbegeleiding. Het betekent balanceren op een koord waar allerlei ravijnen onder liggen. Zo'n ravijn is bijvoorbeeld de ouders van een leerling openlijk afvallen. Ard Nieuwenbroek: "Dan zit je in de lijn ouderskind te rommelen en kinderen zijn altijd in eerste instantie loyaal naar hun ouders. Het ligt natuurlijk erg voor de hand om kwaad te worden op ouders die hun kind verwaarlozen, maar voor het kind komt er dan een nieuw onrecht bij, het lost niets op." Volgens Van Mulligen is het juist de kunst om met alle partijen aan de praat te blijven. "Ouders moet je met respect behandelen, anders ben je je leerling kwijt. Zij handelen vaak vanuit een situatie waarin ze dat wat hen in het verleden werd aangedaan ook weer doorgeven aan hun kinderen en soms zelfs op de school afreageren." Ook de docent die zich niet correct gedroeg, kun je beter niet afvallen tegenover een leerling. Nieuwenbroek noemt dat een kortetermijnsucces: het werkt als een boemerang en zorgt in ieder geval voor nog meer escalatie. De contextuele benadering vraagt om respect voor alle partijen. Er wordt geen schuldige aangewezen, maar partijen houden hun eigen verantwoordelijkheid en krijgen opdrachten. In de meest ideale situatie zien Nieuwenbroek en Van Mulligen een school voor zich waar ouders worden beschouwd als partners bij de schoolloopbaan van hun kind. Het is een school waar ook docenten het gevoel hebben dat er naar hen wordt geluisterd door de schoolleiding, zodat ze hun ontevredenheid of agressie niet af zullen reageren op de leerlingen.
Over deze alles omvattende aanpak van agressie geven de twee trainers al langere tijd cursussen. In het najaar komt er een boek van hen uit en starten ze met een opleiding van twee jaar in Utrecht.
Molukken
Mathijs Souhoka volgde een cursus bij Nieuwenbroek en Van Mulligen. Hij bekent grinnikend dat hij er vooral voor zichzelf veel aan heeft gehad. Als tweejarige kwam hij vijftig jaar geleden vanuit de Molukken naar Nederland. "Mijn vader was ontslagen als RMS'er. Het enige wat hij kon was schieten. Ze dachten dat hun verblijf hier tijdelijk was, dat ze zo weer terug zouden gaan." Als het gaat om onrecht heeft hij heel wat meegemaakt in zijn leven: "Wij waren niks hier, mijn vader was een ambteloos burger zonder enig perspectief. De tweede generatie Molukkers was woedend over de manier waarop ze behandeld waren. Die woede leeft nog bij veel van hen."
In Apeldoorn staat de christelijke scholengemeenschap de Heemgaard waar Souhoka werkt als leerlingbegeleider. Apeldoorn is de stad waar veel Molukkers terechtkwamen die tegenstanders waren van de RMS, vertelt hij. "In de kampen in Amersfoort was hun situatie onhoudbaar, daar werden ze uitgekotst. Ze kregen toen hier huisvesting. De meesten wilden graag terug naar Indonesië, maar daar is het niet van gekomen." Souhoka is docent kunstgeschiedenis, handvaardigheid en tekenen. Aan de wand van zijn kamer hangen twee door hem getekende portretten van Molukse vluchtelingetjes, de kinderen kijken met oude ogen. Vroeger, toen hij nog op de kweekschool zat, werd hij vaak gevraagd om als bemiddelaar op te treden tussen de politie en de buurt. Leerlingbegeleider vindt hij geen soft werk: "Ik was altijd al bezig met leerlingen die in de problemen zaten." Hij schrikt niet snel van agressief gedrag: "Je moet gedrag van groepen jongeren herkennen voor wat het is. Hier staat wel eens een hele groep Molukse en Marokkaanse jongens op de stoep, die maken een agressieve indruk. Ik ga dan met ze praten over van alles en nog wat. Dan blijkt vaak dat het een soort apengedrag is: lekker op willen vallen, stoer doen. Wanneer de ouders van sommige van die jongeren horen dat ze zich op straat misdragen dan is Leiden in last."
Souhoka is een leerlingbegeleider zoals Van Mulligen en Nieuwenbroek het graag zien. Wanneer hij een leerling onder zijn hoede krijgt, haalt hij de ouders erbij: "Ik probeer een soort driehoek te vormen met ze. Iedere partij krijgt een bepaalde verantwoordelijkheid of een taak. Ik probeer een deal te maken. Tegen de ouders zeg ik: Dit is uw dochter, zij wil graag de mavo halen. Wat kunt u eraan doen dat ze haar huiswerk maakt?" Een contextuele benadering betekent voor hem rekening houden met alle factoren die een rol spelen in het leven van een leerling. Agressie kan ook imploderen, meisjes krijgen vaak eetstoornissen. Het kan zich uiten in pesten. "Kijk", zegt Souhoka, "de pedagogische aanpak bij pesten zou zijn: je zet de gepeste en de pester bij elkaar, laat ze hun verhaal vertellen, ze moeten elkaar een hand geven en dan is het weer goed. De contextuele aanpak is met ieder apart praten, de ouders erbij halen en proberen achter oorzaken te komen. Met het gepeste kind is vaak ook wat aan de hand."
Glad ijs
Cynisch gedrag van leerlingen is een vorm van agressie die voor een docent vaak moeilijk te hanteren is. Souhoka: 3Ik had een al oudere jongen die zichzelf en zijn omgeving helemaal kapotmaakte met zijn cynisme. Hij had ten slotte aangekondigd dat hij het huis uit wou. Met zijn ouders had ik vaker gesprekken gehad, ze waren heel erg bezorgd. Ik merkte dat die vader heel erg veel van zijn zoon hield, maar erg afstandelijk bleef. Ik vroeg hem of hij dat wel eens liet merken, of hij wel eens zijn arm om hem heen sloeg? Kinderen investeren veel in hun ouders en mogen ook iets terug verwachten. Gelukkig is het allemaal nog op zijn pootjes terechtgekomen met dit gezin.2
Dit begint meer op psychologie te lijken dan op leerlingbegeleiding, is dat geen hellend vlak?
Souhoka: 3Nee, ik ben absoluut geen psycholoog. Als ik denk Rdit is glad ijs1, dan verwijs ik naar bureau Jeugdzorg. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die graag slachtoffer willen blijven, want dan hebben ze voor hun gedrag altijd een excuus. Als ik ze wil helpen, voelen ze het als een bedreiging wanneer het verder gaat dan zomaar een vrijwillig praatje. Je ontneemt ze hun status als slachtoffer. Daar moet ik niet te lang mee bezig blijven, ik ken mijn grenzen.