- blad nr 4
- 23-2-2002
- auteur R. Sikkes
- Commentaar
Inkoppen
Een reden daarvoor geven leraren voortgezet onderwijs in het AOb-panel ook aan: zij zijn de bemoeizieke overheid meer dan zat. In de panelenquête werd gevraagd wie leraren, oop'ers en directies beschouwen als de grootste stoorzender in hun werk. Massaal wijzen leraren vo naar het ministerie van Onderwijs. Maar liefst 72 procent beschouwt 'Zoetermeer' als één bonk ellende. In andere sectoren schommelt dat tussen de veertig en vijftig procent. Ook als wordt gevraagd waarom mensen in het onderwijs wel eens denken aan een andere baan, piekt bij het voortgezet onderwijs 'slecht onderwijsbeleid'. In de meeste sectoren noemt tussen de dertig en veertig procent maatregelen van het ministerie een 'erg belangrijke' reden om het bijltje erbij neer te gooien. Leraren voortgezet onderwijs vinden het zwabberende onderwijsbeleid voor 49 procent een erg belangrijke overweging om te stoppen met lesgeven.
Nu is het heel makkelijk voor politici om te verwijzen naar een oplopende zuurgraad in de lerarenkamers, waar als gevolg van de vergrijzing, boven hun broodtrommeltje, steeds meer mopperende ouderen als tijdverdrijf het overheidsbeleid zitten te hekelen. De panelenquête toont daarentegen juist aan dat er iets grondig mis met de relatie tussen ministerie, politiek, overheid aan de ene kant en het voortgezet onderwijs aan de andere. De vernieuwingsoperaties van de laatste jaren - basisvorming, leerwegen, studiehuis - hebben duidelijk hun sporen nagelaten. In te weinig tijd en met te weinig middelen zijn alle programma's aangepast, veranderd en sommige alweer opnieuw op hun kop gezet.
In de evaluatie van de basisvorming maakte de inspectie van het onderwijs daar een aantal trefzekere opmerkingen over: leraren zijn niet tegen vernieuwingen, maar willen wel de tijd en de middelen (lesmateriaal, lokalen) om ze goed in te voeren. Bij de plannen voor het studiehuis was aanvankelijk sprake van een behoorlijk enthousiasme, de totstandkoming van de leerwegen gaf een flinke groep vmbo-docenten weer nieuw elan. Maar iedere keer weer moet het programma voor een koopje overhoop. In het voortgezet onderwijs heeft het jarenlange Zeeuws-Meisjebeleid - 'geen cent te veel hoor' - misschien wel het hardst en het langst toegeslagen. Dat maakt het werken in deze sector zwaar, soms vervelend en minder uitdagend dan in andere delen van het onderwijs. En misschien - maar dat is speculeren - heeft dat ook gevolgen voor de aantrekkingskracht van de lerarenopleiding vo, waarvoor zich jaar in, jaar uit minder jongeren aanmelden.
Zo'n constatering vraagt van een nieuwe coalitie een extra impuls voor het voortgezet onderwijs. In het basisonderwijs werkte dat uitstekend: toen het duidelijk werd dat de overheid bereid was om fors te investeren in klassenverkleining, stroomden de pabo's weer vol. En, zo blijkt uit de AOb-panelenquête, daar wordt met behoorlijk veel plezier gewerkt. Zo'n signaal had de overheid voor het voortgezet onderwijs - waar bovendien de komende jaren het lerarentekort dramatische vormen zal aannemen - allang moeten geven. Als een nieuwe coalitie de crisissfeer in het voortgezet onderwijs wil aanpakken, is het slechts een kwestie van het inkoppen van de voorzet van de inspectie.