• blad nr 4
  • 23-2-2002
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

Ïk speelde de onvergetelijke rol van Keesje ' 

PvdA laat lastenverlichting vallen

Ad Melkert, lijsttrekker voor de PvdA, kan zich van de lagere school en het gymnasium nog veel herinneren. Zo was daar de strijd tussen 'binnen- en de buitenkippen', de biljartuurtjes op het gymnasium en de discussieavonden over kolonelsregiems. In de komende vier jaar wil de PvdA af van algemene lastenverlichting, onder andere om voldoende geld (3,1 miljard euro) over te houden voor onderwijs. Tien vragen aan de opvolger van Kok.

Wat is uw eerste herinnering aan school?
"Juffrouw Sannie. Toevallig liep ik gisteren met mijn kinderen langs de haven in Gouda. Toen heb ik de deur van de kleuterschool laten zien achter een hoog hek en verteld over juffrouw Sannie. Ik heb nog heel veel herinneringen aan alle scholen waar ik op zat. Op de lagere school was een internaat met schipperskinderen, het was een permanente strijd tussen de 'binnenkippen' en de 'buitenkippen', dat waren dan de internaatskinderen en de externen.
"Meester Bouwhuis heeft veel voor ons gedaan, hij organiseerde van alles. Ik leerde typen samen met een meisje omdat wij naar het gymnasium in Gouda zouden gaan. Van hem kregen we ook bijles Frans, om de overgang wat soepeler te laten verlopen en hij overtuigde onze ouders ervan dat we naar het gymnasium moesten en niet naar de hbs. Dat was toen ook al heel wat voor de dorpsschool waar ik op zat. Dat meisje is later huisarts geworden."
Waren er op het Coornhertgymnasium nog leraren waar u een speciale band mee had?
"Ja, dat waren dan vooral degenen die veel deden buiten de schooluren. De leraar Engels zorgde voor het toneel. Dan hadden we een tournee met 'De klucht van de koe' van Bredero, waarin ik de onvergetelijke rol van Keesje vertolkte. De leraar Frans nam ons vaak mee naar musea, dat kon makkelijk omdat het maar een klein groepje was. En de leraar geschiedenis en staatsinrichting staat me bij omdat ik daar natuurlijk extra in geïnteresseerd was. Voor mij staat die tijd op het gymnasium me bij of het gisteren was. Toen ik er begon was het 1968, ik was te klein voor de Amsterdamse gebeurtenissen, maar de school kreeg er toch een tik van mee. Het hele klimaat op school wijzigde, de schoolkrant begon kritischer te worden. We hadden een discussieclubje Ars disputandi, ik was al wel bovengemiddeld geïnteresseerd in politiek. We hadden avonden over het kolonelsregiem in Griekenland en over Chili."

Feestjes
Is er achteraf helemaal niets wat u had willen veranderen?
"Nee, eigenlijk niet. Ik ben heel positief over mijn schooltijd. Naar verhouding vind ik wel dat er veel tijd ging zitten in het leren van de klassieke talen, er had wat meer aandacht moeten zijn voor de ideeën achter de verhalen. Er is eigenlijk weinig aandacht in het Nederlandse onderwijs voor de filosofische verhandeling. Maar ik heb veel aan Latijn gehad bij het leren van Spaans."
Wat was het leukste van school?
"De feestjes, niet dat ik nu van het ene feest naar het andere leefde, maar ik heb me er wel redelijk in uitgeleefd. En bij een tussenuur vond ik biljarten leuk. Met sommige leerlingen uit mijn klas heb ik nog wel contact, maar het was ook maar een heel klein alfaklasje, we waren met z'n zessen. Daardoor konden we veel projectmatiger werken en was de overgang naar de universiteit niet zo groot.
"Eigenlijk wilde ik journalist worden, maar ik werd uitgeloot voor de School voor de journalistiek. Na een tien weken durende retraite op de groentemarkt (Melkert werkte bij de plaatselijke groenteman, red.) heb ik toen toch besloten om politicologie te gaan studeren in Amsterdam. Een faculteit van oproerkraaiers, jawel, veel van mijn partijgenoten gingen mij daar voor."
Hoe ziet uw ideale school er uit?
"Dat is een school waar leerlingen leren redelijk zelfstandig te werken. Er is natuurlijk nog van alles aan te merken op het studiehuis, maar ik denk toch dat het heel belangrijk is om het klassikale af te wisselen met een projectgroep of individueel leren en dat vraagt andere typen begeleiding. Ict is daarbij natuurlijk heel belangrijk. Fabuleus, als je ziet hoe snel mijn kinderen nu een werkstuk in elkaar zetten, wij moesten dat allemaal plakken en knippen."
De PvdA wil volgens het verkiezingsprogramma investeren in onderwijs. Tegelijkertijd moet de aflossing van de staatsschuld doorgaan en de economische groei blijkt inmiddels steeds meer tegen te vallen. Blijft er nog wel geld over voor al die mooie voornemens als eigen werkruimtes voor leraren, frisse scholen, bonussen?
"Door de lagere economische groei van de afgelopen tijd was het noodzakelijk om opnieuw naar onze voornemens te kijken, want je moet de tering naar de nering zetten. Het is ons gelukt met veel passen en meten de ruimte voor onderwijs, zorg en veiligheid grosso modo overeind te houden. In maart komen we daar met definitieve cijfers over. Hoofdzaak is dat er bij een mindere economische groei geen ruimte kan worden gevonden voor algemene lastenverlichting. Op die manier kunnen we dan, uitgaande van een economische groei van 2,25 procent, in totaal 3,5 miljard euro extra voor onderwijs en arbeidsvoorwaarden in het onderwijs uitgeven. Er is in de afgelopen jaren natuurlijk al wel een begin gemaakt met de opwaardering van de positie van leraren, daar moeten we mee doorgaan. Bij de arbeidsvoorwaarden vind ik die eerste stap gezet in de richting van die dertiende maand dan een belangrijk signaal."

Randstadbonus
U wilt overal bonussen voor. Een bonus voor de best presterende school, een bonus voor de mbo'er die zijn diploma haalt en de randstadbonus. Is dat de nieuwste trend, het bonussenbeleid?
"Nou ja, een bonus is altijd beter dan een malus. Maar wat we daarmee willen bereiken is dat er zichtbaar gemaakt wordt wat je met extra geld tot stand kunt brengen. Helpt het nou om met zo'n bonus de mbo'er over de streep te trekken? Na een paar jaar moet je het effect daarvan kunnen zien. Met die randstadbonus wordt vooral een arbeidsmarktbonus bedoeld. In ieder geval is het zo dat leraren in grote steden te maken hebben met extra kosten voor parkeren, huisvesting, dat soort zaken.
"Die premie voor afgestudeerde mbo'ers, daar wil ik heel voorzichtig mee zijn. Als er in het regeerakkoord een bedrag voor uitgetrokken wordt, dan moeten we eerst met de betrokken scholen praten wat het meeste effect heeft. Eén bedrag, handje contantje, kan, maar misschien hebben ze wel heel andere ideeën die de schooluitval tegengaan. We gaan niet bekvechten over het instrument."
In de afgelopen maanden heeft staatssecretaris Adelmund voorstellen gedaan om zowel de basisvorming als de tweede fase bij te stellen. Daar waren degenen die aan de wieg stonden van de hervormingen niet blij mee. Jacques Wallage en Tineke Netelenbos vonden dat er te snel werd ingegrepen. Is er sprake van tweespalt in de PvdA?
"Ik vind dat er veel te veel een karikatuur wordt gemaakt van deze zaak. Kijk, je kunt toch onmogelijk beweren dat het onderwijs in de laatste decennia revolutionair is veranderd. In het basisonderwijs gebeurde er nog het meest, maar dat ging heel geleidelijk. Dat is aan de ene kant goed, aan de andere kant is de informatie die kinderen krijgen en wat zij van de wereld zien oneindig veranderd, ze zijn twee jaar eerder volwassen dan in mijn tijd. Daarom vind ik het logisch dat de politiek het onderwijs up-to-date wil maken.
"Karin Adelmund heeft volgens mij terecht opgemerkt dat er een gigantische tijd zat tussen het besluit tot de basisvorming en de tweede fase en de uiteindelijke invoering ervan. Dan heb je nieuwe regelgeving nodig om het praktische draagvlak te vergroten. Wat de uitlatingen van Wallage betreft, ik geef gewoon een oordeel zoals de fractie tegen de voorstellen aankijkt. De tweede fase moet nog wel door een aantal stadia heen, er moet nog gekeken worden naar het aantal profielvakken en naar het vak maatschappijleer. Maar de hoofdkeuze van de tweede fase om leerlingen, maar - mag ik zo vrij zijn om het te zeggen - ook de leraren anders te laten werken, dat is een toekomstgerichte keuze. Dat hoeft verder niet op gespannen voet te staan met tussentijdse aanpassingen, daar zijn we allemaal bij."

Experimenteren
Minister Hermans is groot voorstander van deregulering en marktwerking, ook al werd dat niet altijd door de Kamer gehonoreerd. Wil de PvdA dit beleid doorzetten?
"De belangrijkste deregulering is volgens mij het vrij besteedbare schoolbudget en dat werd nog op initiatief van de PvdA-fractie ingevoerd. Dat budget wordt in de toekomst alleen maar groter. Ik vind het heel belangrijk als er op scholen ruimte is voor maatschappelijk ondernemen, in samenspraak met de ouders. Het risico van de benadering à la Hermans is dat je wel spreiding van de verantwoordelijkheid predikt, maar dat je elkaar uiteindelijk loslaat. Onderwijs is een maatschappelijk belang waar solidariteit zal blijven tellen, gelijke kansen, gelijke toegang - de politiek moet daar richting aan geven."
In het veld is men wat huiverig geworden voor de bemoeienis van de politiek, dat levert veel spanningen op.
"Daarom ben ik voor een ander soort bemoeienis. Niet direct met nieuwe regelgeving aankomen, maar eerst experimenteren. Op grond van die ervaringen kan wetgeving dan hooguit het sluitstuk zijn van bewezen voordelen. Ik vind niet dat de politiek zich helemaal niet meer moet bemoeien met het onderwijs, dat zou ik ook niet kunnen verantwoorden tegenover de belastingbetaler en de ouders. Ook niet ten opzichte van onze eigen idealen, waarin onderwijs de motor is van kansen en keuzevrijheid in de samenleving, dat kun je niet alleen aan particulier initiatief overlaten."

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.