- blad nr 9
- 1-10-2020
- auteur M. Lange
- Geld telt
'We geven niet om spullen'
Jort Faber is eerstegraads dansdocent, performer en choreograaf. Hij woont samen met de Duits-Amerikaanse dansdocent en danser Rebecca Lillich-Krüger. Ze maken eigen producties met een educatief karakter. Door corona konden ze terugvallen op Tozo, de uitkering voor zelfstandig ondernemers. Huishoudboekje Netto maandinkomsten Tozo Jort € 900 Tozo Rebecca € 900 Totaal € 1800 Vaste gezamenlijke maandlasten Huur € 240 Gas, water, licht € 100 Wifi € 50 Telefoonabonnement € 40 Boodschappen (inclusief koffie of afhaalmaaltijd) € 600 Danslessen € 160 Eigen producties € 100 Totaal € 1290 Laatste grote uitgave: een fiets omdat Jort dacht dat zijn fiets gestolen was (hij vond hem later terug bij de gemeentewerf in Amsterdam) € 250 {klokjes} Minder voorstellingen door corona 6.00 Rebecca staat op, maakt koffie en begint met werken. Om 8.00 uur maakt ze ontbijt voor twee. 7.30 Jorts wekker gaat, hij doucht en ontbijt met Rebecca. 8.45 Meestal gaan ze samen naar een dansles. 12.00 Ze gaan ieder afzonderlijk naar repetities. Nadien doet Rebecca een dutje en speelt Jort een paar computerspelletjes. 19.00 Ze eten samen of met vrienden. Soms heeft een van beiden repetities of een voorstelling. Vanwege corona bezoeken Jort en Rebecca minder voorstellingen. 20.00 Als ze thuis zijn, werken ze aan hun netwerk en social media. 00.00 Bedtijd. {lopende tekst} Jort: “Tot ons dertigste gaan we akkoord met antikraak wonen en het leven op een smalle beurs. We doen dat omdat we allebei onze artistieke ambities waar willen maken. Het geld dat we per maand overhouden, investeren we in onze eigen producties. Laatst heeft Rebecca voor honderd euro nieuwe kostuums gemaakt.” Rebecca: “Door de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers, red.) hebben we onverwacht een stabiele basis. Daarvoor verdienden we soms zeshonderd euro met een optreden of we deden hetzelfde werk voor niks. Tijdens de lockdown hebben we niet stilgezeten, maar extra hard gewerkt. Door die negenhonderd euro per maand hebben we eindelijk tijd om onze websites te professionaliseren en goede subsidieaanvragen te schrijven. Veel van onze vrienden uit de danswereld hebben een parttime baan in bijvoorbeeld de horeca, dat hebben wij ook allebei gehad, maar dat komt vaak niet ten goede aan een danscarrière.” Steun Jort: “We geven allebei niet om spullen. Daarin zitten we op een lijn. Toen vorig jaar mijn laptop stuk ging, schrok ik wel. Ik moest mijn ouders om hulp vragen. Zij geven me graag die steun, ik kon een afgeschreven laptop krijgen van hun bedrijf, maar ik realiseerde me toen wel: dit wil ik niet te lang of te vaak. In mijn familie ben ik de eerste die voor een leven als kunstenaar kiest. Voor mijn vader is dat wennen. Hij ziet liever dat ik een stabieler inkomen heb. Voor mijn moeder is het helemaal prima zo.” Rebecca: “Mijn familie woont in New York. Ik ben naar Europa gekomen om te studeren en te dansen. Mijn moeder is kostuummaker en balletdanser. Ik zorg altijd dat ik duizend euro gespaard heb voor het geval ik voor een noodgeval terug moet. Soms financiert mijn oma een ticket naar huis, omdat ze graag wil dat ik mijn familie weer zie. Ik heb ook een tijdje lesgegeven in de Verenigde Staten en toen kreeg ik mijn ticket betaald.” Jort: “Ik heb lesgegeven op school als ckv-docent. Nu geef ik geen les als traditionele docent, maar in mijn eigen voorstellingen zit altijd een link met educatie. De volgende productie waar ik binnenkort aan meewerk als performer, van Danstheater Vos, bestaat voor de helft uit eerstegraads dansdocenten. We toeren langs bejaardenhuizen en zorginstellingen en geven voorstellingen en bewegingsworkshops. Daar komt mijn docentenachtergrond goed van pas. En het zorgt even een paar maanden voor meer inkomsten.” Vintage Rebecca: “We hebben geen stress over geld, omdat we veel met elkaar praten. Over geld, maar eigenlijk over alles. Tijdens corona zijn we gaan samenwonen en ik verhuisde met amper meer dan twee koffers naar Jort. Dat was alles wat ik aan spullen had. Het meeste wat ik bezit zijn kleren die ooit voor een voorstelling te gebruiken zijn. Mijn laatste grotere uitgaven waren een vintage jurk voor de trouwerij van Jorts zus voor vijftig euro en een digitaal abonnement op een dansarchief met toegang tot digitale voorstellingen, dat laatste kostte twintig pond.” Jort: “Mijn laatste uitgave was honderd euro voor een geluidsbox. Ik kreeg korting met punten van de ING-bank. Als je zou vragen wat we zouden kiezen als we een voorwerp mochten kiezen dat we missen, dan zouden we allebei een elektrische fiets noemen. Het brengt je zoveel sneller naar alle uithoeken van de stad. Als we een staatslot zouden winnen, zouden we het besteden aan een huis, zodat we een stabiele woonsituatie zouden hebben. Voor de rest zou ons leven amper veranderen.” Rebecca: “Maar omdat we antikraak wonen, kunnen we dingen doen die normaal in een huis niet kunnen. Onze laatste plek zou na ons afgebroken worden. We hebben er een dansfilm opgenomen en alle muren geverfd.”