• blad nr 8
  • 1-9-2020
  • auteur D. Dolmans 
  • Opinie

 

Gewone jongen heeft het nakijken bij numerus fixus

Derck Dolmans wist al op de basisschool dat hij arts wilde worden. Zijn ‘ervaringen’ en cijfers bleken niet voldoende om door de selectie te komen. Hij pleit voor een nieuwe procedure voor kandidaten in verschillende categorieën.


Het afgelopen jaar heb ik meegedaan met de selectie voor de studies geneeskunde en tandheelkunde. Die selectie bevordert in mijn ogen niet de ‘kansengelijkheid’, maar eerder de ‘gelijkheid’: het selecteren van qua aanleg en ervaring sterk op elkaar lijkende studenten die straks een select groepje gaan vormen binnen onze maatschappij. Jammer, want ik denk dat de maatschappij vooral gebaat is bij diversiteit, ook bij onze toekomstige artsen en tandartsen. Goede punten op de middelbare school zijn vast en zeker een voorspeller voor een succesvolle studie, maar worden dit ook de meest empathische en goede artsen?
Het lid zijn van een bestuur, buitenlandse stages, uitblinken in muziek of sport is niet voor iedereen weggelegd en hier wordt wel op geselecteerd. Hoge cijfers zeggen wel wat, maar de weg naar je vwo-diploma is voor iedereen anders en middelbare scholen gaan verschillend om met het geven van cijfers. Ik had ooit een leraar die zei: Als het klassengemiddelde hoger is dan een 7,2, stel ik het cijfer naar beneden bij. We hebben dus geen ‘zesjes studenten’, maar een ‘zesjes onderwijscultuur’.

Veters strikken
Universitair docent Sanne Schreurs schreef in het Onderwijsblad van mei (‘Selectie bevordert kansengelijkheid’) dat alle universiteiten hun eigen selectiemethodes en -criteria hebben. Daarnaast zijn de selecties niet transparant, waardoor je als kandidaat niet weet of je op vijftienjarige leeftijd moet leren om je veters op drie manieren te strikken of dat je beter een pianosonate van Mozart uit je hoofd kunt leren. Universiteiten houden de ondoorzichtige procedure in stand omdat ze ‘calculerend gedrag’ willen vermijden. Daardoor weet je als student niet van tevoren waar je op beoordeeld zult worden. Dit is net zoiets als een rijexaminator die zegt: ‘Rijd maar van A naar B’, en na afloop: ‘U heeft een prima rit gereden, maar u bent toch gezakt, want u heeft een andere route gereden dan ik zelf bedacht had’. De kans dat je niet aangenomen wordt, is groot en je mag het jaar daarna meestal niet meer bij de dezelfde universiteit meedoen met de selectie, waardoor het bijna onmogelijk wordt om je goed voor te bereiden op al die verschillende selecties.
Om een voorbeeld te geven: bij de selectie voor tandheelkunde moest ik een taaltoets maken waarbij gelet werd op spelling en interpunctie. Is dit een selectiecriterium dat je nodig hebt voor je toekomstige beroep? Ben je in bijvoorbeeld de talen of spelling minder sterk, dan kan dat jouw kans op een van de weinige plaatsen al negatief beďnvloeden. Als ik mij aanmeld voor de studie Nederlands op dezelfde universiteit is het invullen van mijn naam en adresgegevens genoeg.

Bevoorrecht
Op de basisschool wist ik al dat ik arts of tandarts wilde worden. Ik moest van ver komen en heb hier keihard voor gewerkt en heb competenties als plannen, doorzettingsvermogen en doelen bereiken, goed onder de knie. Van de havo ben ik naar het vwo gegaan. Ik ben geswitcht van school om het juiste vakkenpakket te volgen. Heb extra vakken gevolgd en heb veel gesport, heb een bijbaan, deed mantelzorg voor mijn opa en oma en heb een paar dagen meegelopen in de praktijk van een arts en tandarts. Mijn ‘ervaringen’ en cijfers bleken niet genoeg om door te mogen naar de tweede ronde van de selectie.
Ik kom uit een klein dorpje in het oosten van het land. Een bijbaantje heb je daar in de horeca of bij de boer. Ik ben niet vaak op vakantie geweest, laat staan dat ik een buitenlandse stage in een ziekenhuis kon lopen of lid was van een bestuur. Op mijn middelbare school werd mij ook niet verteld dat je voor selectiestudies al jaren van tevoren moet werken aan je cv en waar dat op beoordeeld gaat worden.
Mijn idee is dat kinderen uit de hogere milieus meer kans hebben op aanname dan ‘de gewone jongen’. Omdat bevoorrechte kinderen zich al bevinden in het netwerk van artsen en gebruik kunnen maken van ondersteuning (bijles, examen- en selectietrainingen).
Ik ben het eens met universitair docent Schreurs, die op dit onderwerp promoveerde, dat een selectie pas goed functioneert als je selecteert op kwaliteiten die nodig zijn voor de studie en de ontwikkeling van de kandidaat tot een goede arts. Ik ben er niet van overtuigd dat de meeste selectieprocedures in Nederland aan deze eisen voldoen. Daarom pleit ik voor een gesplitste aanname. Bijvoorbeeld: 20 procent kan worden aangenomen op grond van hoge cijfers; 20 procent kan worden aangenomen op een uitmuntend cv en uit de overige 60 procent van de kandidaten wordt blind en ongewogen geloot. Dan kom je meer tegemoet aan de diversiteit binnen de samenleving en kun je tevens selecteren op talent.
En tot slot: er is en komt een schrijnend tekort aan artsen en tandartsen in Nederland. Misschien wordt het tijd om ervoor te zorgen dat er meer opleidingsplaatsen beschikbaar komen in plaats van artsen uit het buitenland te halen?

Derck Dolmans heeft vorig jaar zijn vwo-diploma behaald. Hij begint in september niet aan een studie tandheel- of geneeskunde, maar aan biomedical sciences aan de Universiteit Maastricht. Uiteindelijk hoopt hij later toch nog verder te kunnen met de studie geneeskunde of tandheelkunde.

{streamer}
Misschien wordt het tijd om ervoor te zorgen dat er meer opleidingsplaatsen beschikbaar komen

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.