• blad nr 8
  • 1-9-2020
  • auteur K. Hagen 
  • Redactioneel

 

Wat je moet weten over het pensioenakkoord

Voor de zomervakantie stemde de FNV in met de uitwerking van een nieuw pensioenstelsel waar meer dan tien jaar aan is gewerkt. Wat betekent dat voor leraren?

Al het onderwijspersoneel krijgt - samen met miljoenen andere werknemers - te maken met de nieuwe regels die voor het pensioen gaan gelden. Voor de zomer kwamen de bonden, de werkgeversorganisaties en minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken tot een pensioendeal. Het is een akkoord op hoofdlijnen waarin de belangrijkste doelen voor het nieuwe stelsel staan beschreven. Dat zijn: een minder snelle stijging van de aow-leeftijd, werknemers die een zwaar beroep uitoefenen moeten sneller met pensioen kunnen zonder boetes en er komen nieuwe regels voor pensioenfondsen waar werknemers het aanvullend pensioen krijgen uitbetaald. AOb-pensioenadviseur Roelf van der Ploeg beantwoordt negen vragen over de betekenis van het akkoord.

De FNV stemde onlangs in met de uitwerking van het pensioenakkoord. Is dat iets anders dan het pensioenakkoord uit 2019?
“Nadat het pensioenakkoord in 2019 was afgesloten, moesten de partijen de afspraken gedetailleerder uitwerken. Daar is lang over gesproken en het is nu afgerond. In deze uitwerking ging het vooral om het nieuwe pensioencontract voor het aanvullend pensioen. Onderwijspersoneel krijgt dat pensioen van pensioenfonds ABP waar het onderwijspersoneel bij is aangesloten.”

Waarom moest het pensioen op de schop?
De arbeidsmarkt is veranderd. “De tijd dat je levenslang binnen één sector werkt, is voorbij. Mensen switchen tussen banen of werken een tijdje als zelfstandige. Daarnaast worden we ouder waardoor het pensioen onbetaalbaar is.”

Wat zijn de grootste veranderingen?
“We nemen afscheid van harde beloftes. Pensioenfondsen geven dus niet de garantie dat je 1000 euro per maand krijgt als je met pensioen gaat. Dat wordt een streven. Je kunt zien wat het vermogen is het van het pensioenfonds, welk geld daarvan voor jou is gereserveerd en de verwachte uitkering. De hoogte zal afhangen van opbrengsten uit beleggingen. Je ziet dus directer of het goed of slecht gaat. Daarnaast verdwijnt de ‘doorsneepremie’. Nu betaalt iedereen binnen een sector dezelfde premie en bouwt iedereen hetzelfde pensioen op. In het nieuwe stelsel blijven werknemers dezelfde premie betalen en gaat het premiegeld naar het persoonlijk aandeel in het pensioenvermogen. Het geld van jongeren kan namelijk langer renderen en zal dus naar verwachting een hoger pensioen opleveren.”

Het klinkt alsof het onzekerder wordt?
“Iedereen wil het liefst zekerheid, maar ook met de garanties die pensioenfondsen nu geven is er in de praktijk geen echte zekerheid. Kijk naar de dreigende kortingen bij het ABP. Wil je een gegarandeerd laag pensioen of een onzekerder hoog pensioen? In het nieuwe stelsel is er een zekere mate van zekerheid omdat je kan zien wat er voor jou is gespaard. Dat zal niet in één keer verdampen, pensioenfondsen blijven beleggen aan de hand van hun verplichtingen en hun deelnemers-populatie.”

Wat zijn de voordelen?
“Het stelsel zat gevangen in strikte regels die horen bij harde pensioenbeloftes. Doordat pensioenfondsen geen garanties meer geven zullen dekkingsgraden - het geld dat pensioenfondsen nu in kas moeten hebben om pensioenen in de toekomst te betalen - er als dominante factor uit gaan. Net als strenge regels over rekenrentes. Pensioenfondsen kunnen dus makkelijker en eerder geld uitdelen als het goed gaat. Maar ook sneller korten in slechtere tijden. Wat gepensioneerden direct merken is dat ze volgend jaar niet of minder gekort gaan worden. Dit was een belofte van minister Koolmees.”

Wat vindt de AOb ervan?
“De FNV, waar de AOb onderdeel van is, zat aan tafel bij de onderhandelingen over het pensioen. Vorig jaar keurde een meerderheid van de AOb-leden in een referendum de pensioendeal op hoofdlijnen goed. Nu heeft het ledenparlement van de FNV met de uitwerking ingestemd, in dit parlement heeft de AOb acht zetels. Ook de Algemene Vergadering van de AOb heeft het besproken en kon zich in de uitwerking vinden.”

Dupeert het nieuwe pensioen werknemers tussen 35 en 55 jaar zoals rondzingt?
“Door het afschaffen van de doorsneepremie bouwen leeftijdsgroepen niet meer hetzelfde pensioen op zoals nu wel het geval is. Het geld van jongeren kan langer renderen en dat zal waarschijnlijk tot een hoger pensioen leiden. Alleen de huidige groep heeft nog niet geprofiteerd van deze afspraak en dus nog geen een hogere opbouw. Toch lijkt de afschaffing mee te vallen, omdat het gecompenseerd wordt vanuit de winsten van het nieuwe stelsel. Zoals berekeningen nu laten zien blijkt dat ook deze groep een beter pensioen krijgt dan in het oude stelsel, al hangt dat af van de rendementen die pensioenfondsen halen. Wel is tussen de partijen helder afgesproken dat als dit niet het geval is, deze groep alsnog compensatie krijgt.”

Hoe gaat het nu verder en wanneer merk ik iets van de afspraken?
“Minister Koolmees moet nu aan de slag met de wetgeving en de Kamer moet nog instemmen. De verwachting is wel dat partijen instemmen, de hele coalitie is voor en waarschijnlijk de PvdA en GroenLinks ook. De verwachting is dat de wetgeving in 2022 klaar is. Dan zijn de pensioenfondsen aan de beurt. Zij krijgen tot 2026 om alles in te voeren. Het vergt een enorme ombouw van kluwen regelingen. Dat kost tijd.”

Ik ben 60 jaar, is het handig om nu snel met pensioen te gaan?
“Nee, dit is niet nodig. Iedereen gaat mee naar het nieuwe stelsel: werkenden en gepensioneerden. In de afspraken is opgenomen dat niemand erop voor- of achteruit moet gaan. Als je met pensioen wil, moet je dat vooral doen, maar je profiteert niet meer als je dit nu eerder doet.”


{apart kader}

Universeel nabestaandenpensioen
Er is in het pensioenakkoord ook nagedacht over het nabestaandenpensioen. Dit geldt voor mensen die nog niet de aow-leeftijd hebben bereikt waarvan de partner overlijdt. AOb-pensioenadviseur Roelf van der Ploeg: “Het idee is dat voor deze groep bij alle pensioenfondsen er een risicodekking komt waarbij de maximale uitkering 50 procent is van het loon van degene die overlijdt. Het is aan de cao-onderhandelaars om het percentage af te spreken. Nu is het overal anders geregeld. Wij willen er één regeling van maken voor alle werkenden en ook een vangnet creëren voor mensen die tijdelijk zonder werk zitten.”


{streamers}
‘We nemen afscheid van harde beloftes’
‘De verwachting is dat de wetgeving in 2022 klaar is’

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.