- blad nr 8
- 1-9-2020
- auteur M. Lucassen
- Aan de telefoon
Hoogleraarschap blijft een mannenberoep
Universiteiten moeten voorzichtig zijn met voorkeusrbeleid voor vrouwelijke hoogleraren, nu het College voor de rechten van de mens de TU Eindhoven heeft teruggefloten. De coronacrisis brengt extra hindernissen op de moeizame weg naar meer vrouwen in de top van de wetenschap. In 2042 valt er wat te vieren op de Nederlandse universiteiten. Dan komt naar verwachting het aandeel vrouwelijke en mannelijke hoogleraren eindelijk in evenwicht, precies 125 jaar na de benoeming van Johanna Westerdijk als allereerste vrouw in deze functie, tot hoogleraar plantenziektekunde in Utrecht. Het is aan de late kant na de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen (1980) en de Algemene wet gelijke behandeling (1994), in een land met 23,1 procent vrouwelijke hoogleraren (2018). Al is dat getal hoger dan ooit en ging de groei nooit sneller dan in 2017 en 2018. Het kan zijn dat de universiteiten hard werken aan hun streefcijfers, maar plausibel is ook het effect van de Westerdijk Talent Impuls van het ministerie van Onderwijs: 5 miljoen voor de aanstelling van honderd extra vrouwelijke hoogleraren in 2017. Dat bedrag van omgerekend 50 duizend euro per leerstoel was eenmalig. Het vaste dienstverband voor deze groep moeten de universiteiten zelf oplossen. Of dat lukt en wat dit betekent voor nieuwe benoemingen, blijkt op zijn vroegst in december 2020 uit de cijfers over 2019. “Het was een goed en gedurfd besluit”, zegt hoogleraar materiaalchemie te Groningen Moniek Tromp, bestuurslid van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). “Maar je bent er niet met vrouwen benoemen, de universiteit moet ze weten te behouden en ze behandelen als een aanwinst.” Veel nieuwe hoogleraren waren eerst universitair hoofddocent en in die groep daalde het aandeel vrouwen. Let daarop, zegt Tromp, want als het evenwicht elders naar mannen verschuift, heeft de hele operatie geen zin. “Het LNVH wijst de colleges van bestuur hierop en adviseert, ook over nieuwe streefcijfers na 2020, voor vrouwelijke hoogleraren en voor universitaire docenten en hoofddocenten.” Uitsluiting Voor de Technische Universiteit Eindhoven was vorig jaar de maat vol. Voortaan zouden vacatures het eerste halfjaar exclusief openstaan voor vrouwen, want met 13,9 procent in 2018 lag het streefcijfer van 20 procent te ver uit zicht. Tegelijk werd de doelstelling voor het percentage vrouwelijke hoogleraren voor 2024 opgeschroefd naar 30. Dat heeft Eindhoven geweten: volop media-aandacht en een procedure bij het College voor de rechten van de mens. Oordeel van de mensenrechtenwaakhond: de maatregel is te algemeen, de uitsluiting van mannen te strikt en er is onvoldoende aangetoond dat dit de enige oplossing is. Het werkte wel. Van de 50 vacatures binnen het Irène Curie Fellowship programma zijn er 48 door vrouwen vervuld, laat woordvoerder Ivo Jongsma weten, zowel hoogleraren als universitair docenten. De twee posities waar zich geen geschikte vrouw voor meldde, staan nu voor iedereen open. Dat er buiten het voorkeursprogramma ook nog 48 mannen werden aangesteld, komt grotendeels door eerder begonnen procedures. Hoe verder na het negatieve oordeel? Jongsma: “We gaan dit na de zomervakantie vorm geven. Met gepaste spoed, want we willen het momentum niet verliezen.” LNVH-bestuurder Tromp: “Ik ben heel blij dat Eindhoven het heeft geprobeerd. Gedurfde maatregelen kunnen nodig zijn, zeker in het exacte veld waar de achterstand groter is. Alles wat we eraan doen is relevant, ook al zijn de streefcijfers voor 2020 misschien gehaald. Zonder maatregelen duurt het nog heel lang voor er evenwicht is bereikt. De uitspraak geeft aan wat er wel kan: doe het bij de faculteiten waar de verhouding het scheefst is.” Glazen plafond Zacht voorkeursbeleid helpt vrouwen binnen de academische wereld nog te weinig, vindt Ceren Pekdemir, universitair docent aan het Maastricht Sustainability Institute en actief binnen het lokaal overleg van de AOb. Ze spreekt van een leaking pipeline: het aandeel vrouwen neemt af naarmate de functiecategorie hoger wordt. Vrouwen zijn 53,9 procent van de geslaagden, 43 procent van de promovendi, 41,8 procent van de docenten, 28,4 procent van de hoofddocenten en 23,1 procent van de hoogleraren. “Niet het hoogleraarschap is het glazen plafond, je ziet het al bij hoofddocent” zegt Pekdemir. “In het verleden zijn enorme stappen naar gelijkheid gezet, maar de hogere functies blijven achter.” Blijven aankaarten, maatregelen nemen waar mogelijk en altijd alert zijn, zegt ze, dat is de enige route naar evenwicht. “Ongelijkheidsmechanismen zitten in kleine elementen die bij elkaar enorme impact hebben. Vrouwen krijgen minder tijd voor onderzoek en hebben minder toegang tot hulpbronnen als reisbudget en assistentie. Het is niet duidelijk hoe dat komt. Op de een of andere manier wordt het ze niet gegeven of niet gegund.” Strikter voorkeursbeleid dan maar? “Ik begrijp de drastische maatregel van Eindhoven gezien de verhoudingen daar. Het is even hard, maar ontzettend efficiënt. Ja, het is discriminerend, maar er bestaat al ongelijkheid in het huidige systeem van benoemingen. De kansen van een man liggen gewoon hoger en zolang die ongelijkheid er is, vind ik een corrigerende maatregel te verdedigen. Wat in elk geval niet werkt is alleen aandacht geven. Je moet een echt beleidsplan hebben met maatregelen, of dat nu een quotum is, voorrang, of iets anders.” Tromp: “Wij vragen de colleges van bestuur om met goede beleidsplannen te komen met doelen per faculteit. Aanspreken, activeren, stimuleren, gedegen leiderschap en inclusie. Je moet het beoordelen en borgen, zodat het normaal wordt gevonden.” Actieplan Minister Ingrid van Engelshoven wil de succesvolle Westerdijkimpuls niet herhalen. Ze komt in september met het Nationale Actieplan Diversiteit en Inclusie in het Onderwijs en Onderzoek. Het is opgesteld met het hele veld: het Landelijke Overleg Diversity Officers, NW, KNAW, VSNU, LNVH en het Expertise Centrum Diversiteit (ECHO). Op aanraden van kennisinstituut Atria komt daar een commissie bij om alle vormen van diversiteit aan te jagen. Of het kabinet ook quota en sancties wil? Atria vindt dat op basis van internationale voorbeelden wel een goed idee, maar de minister komt voorlopig alleen met doelen. De brede nationale adviescommissie voor inclusie en diversiteit in het hoger onderwijs mag vervolgens vanaf oktober over in te zetten middelen vergaderen. In afwachting van dit alles hebben de universiteiten hun streefcijfers voor vrouwelijke hoogleraren nog niet bijgesteld. Die variëren van 15 (TU Delft) tot 35 (Open Universiteit) procent, dit jaar te bereiken. Vijf van de veertien die aan deze registratie meedoen, hebben dat doel inmiddels behaald, de andere waren volgens de laatste cijfers op koers - met Wageningen (17 procent, doel 25) als hekkensluiter. {streamers} ‘Niet het hoogleraarschap is het glazen plafond, je ziet het al bij hoofddocent’ ‘Ik begrijp de drastische maatregel van Eindhoven gezien de verhoudingen daar’ {apart kader} Coronavirus belemmert vrouwen Universiteiten draaien al maanden grotendeels op personeel dat thuis werkt en die aanpassingen wegens het coronavirus benadelen vrouwen. Universitair docent Ceren Pekdemir: “We hebben veel signalen gekregen dat het vanaf medio maart behelpen was voor veel vrouwen met kinderen. Ze zaten thuis te werken zonder school en zonder opvang, maar hun eigen werk ging door.” Een enquête moet daarover meer duidelijkheid geven. Diverse wetenschappelijke bladen signaleerden al in april dat er minder artikelen door vrouwen waren ingediend, terwijl mannen meer instuurden of het aantal gelijk bleef. Als dat zo blijft, ligt een terugslag in carrières op de loer. Wetenschappelijke prestaties worden immers beoordeeld op het aantal publicaties, die gebaseerd zijn op onderzoek. De contactbeperkingen in de strijd tegen het coronavirus maken veel onderzoek lastig of onmogelijk, terwijl het intensievere onderwijs via beeldschermen juist meer aandacht opeist. Pekdemir: “Het resultaat van onderzoek telt voor je carrière, onderwijs wordt minder gewaardeerd maar is wel een kerntaak. Meer erkenning en waardering zou in het voordeel van vrouwen zijn.” De actiegroep Athena’s Angels, vier gerenommeerde hoogleraren die zich inzetten voor gelijke behandeling van vrouwen in de academische wereld, wees al in april op dreigende nieuwe achterstanden door de lockdown. Hoe geëmancipeerd de academische wereld zich ook voelt, alle cijfers wijzen erop dat thuiswerkende vrouwen meer tijd in het huishouden steken dan thuiswerkende mannen. De procedure voor het NWO-Talentprogramma dreigde mannen nog een duwtje in de rug te geven, vreesden de Angels. ‘We weten uit onderzoek dat beoordelaars slecht in staat zijn een mentale correctie te maken voor dit soort patronen, zelfs als zij daartoe gei¨nstrueerd worden’, schreven Athena’s Angels aan NWO. De wetenschapsfinancier schreef een aangebrande brief terug, maar voerde wel aanpassingen door.