• blad nr 5
  • 1-5-2020
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

Omgaan met complotdenkers

Tekst Richard Hassink.

Niet moslimextremisten, maar Joden zaten achter de aanslag op Charlie Hebdo. En: het coronavirus is verspreid door Amerikanen. Hoe ga je om met leerlingen die dit soort complottheorieën aanhangen? “Achterhaal waardoor die gedachten gevoed worden.”

‘Het coronavirus is gemaakt door de Amerikanen en verspreid in China om de Chinezen kapot te maken.’ Het is een van de vele complottheorieën die Ahmet Dikbas, docent maatschappijleer aan het Albeda Zorgcollege in Rotterdam, in zijn loopbaan van zijn studenten heeft gehoord. “Heel soms schrik ik ervan, bijvoorbeeld die ene keer in 2015 toen een student geen minuut stilte in acht wilde nemen omdat volgens hem de Joden, en niet moslimextremisten, achter de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo zaten. Maar meestal blijf ik rustig en probeer ik te achterhalen waarom een student zo denkt.”
Dat mensen in complotten geloven is niet iets van de laatste decennia, zegt Jan-Willem van Prooijen, universitair hoofddocent sociale en organisatiepsychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Van Prooijen doet al jaren onderzoek naar het fenomeen. “Ook in de Griekse oudheid en in Romeinse geschriften kom je complottheorieën tegen. Vaak ontstaan ze door een gebrek aan kennis; men probeert de wereld te begrijpen en te verklaren. Maar complotdenken is ook een natuurlijke reactie op angst. Als mensen bang zijn, zijn ze geneigd van het ergste uit te gaan.”
Van Prooijen herkent dat het lijkt alsof er meer complottheorieën rondgaan dan pakweg tien, twintig jaar geleden. “Het is zichtbaarder geworden door de komst van internet en social media. Bovendien is het door de opkomst van Donald Trump, de Amerikaanse president die het niet zo nauw neemt met waarheidsvinding, meer salonfähig geworden; mensen voelen zich minder bezwaard om hun eigen theorieën te delen. Het is zelfs zo dat als er nu ergens een aanslag in de wereld plaatsvindt, er binnen een uur allerlei complottheorieën rondgaan.”
Van Prooijen benadrukt dat een complottheorie niet per definitie onjuist is, hij is alleen niet bewezen. “En als hij bewezen wordt, is het dus geen theorie meer. Ook veiligheidsdiensten gaan uit van theorieën. Soms blijken die waar te zijn, zoals in 2016 toen er wel degelijk sprake was van invloed vanuit Rusland bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen.”

Confronterend
Complottheorieën duiken ook steeds vaker op in het klaslokaal. “Toch lopen scholen er niet warm voor om het over dit soort zaken te hebben”, zegt Leon Meijs die namens de Stichting School en Veiligheid trainingen aan docenten in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs verzorgt. Met zijn methode Dialoog onder druk worden docenten voorbereid op en getraind in het omgaan met heftige spanningen in de klas. “Wij zijn gestart met radicaliseringstrainingen, maar die worden weinig gevraagd door scholen. Niet onbegrijpelijk, want docenten willen niet aan de achterkant van een vraagstuk zitten, maar aan de voorkant: ze willen het voorkomen.”
Meijs heeft zelf jaren als docent en directeur op een scholengemeenschap gewerkt en denkt dat spanningen niet te voorkomen zijn. “Veel complotdenkers verkeren in een omgeving die hun mening alleen maar bevestigt, de zogenoemde echokamers. En als docenten dan geconfronteerd worden met een complottheorie gaat bij drie kwart de gordijnen dicht. Ze vinden het heel eng om een wereldbeeld voorgeschoteld te krijgen dat haaks staat op hun eigen wereldbeeld, weigeren er dan op in te gaan en doen het vervolgens af als ‘te belachelijk voor woorden’. Als je er zo mee omgaat, bevestig je een leerling in wat hij al dacht: Zie je wel, ik mag het niet uiten. Die leerling gaat er echt niet anders over nadenken, maar houdt het misschien wel voor zich. Dat is wat je helemaal niet wilt, omdat er dan misschien een opening ontstaat naar radicalere meningen.”
Wat moet je wel doen dan? Meijs: “Het allerbelangrijkste is dat je probeert te achterhalen welke zorg en behoefte eronder zit. Vaak is het onbehagen, de complotdenker voelt zich niet geaccepteerd, vindt dat het land in negatieve zin verandert en zoekt naar een zondebok. Ga niet met hem mee, maar ga ook niet fel tegen hem in, want daarmee creëer je zelf polarisatie. Zet, samen met de klas, op een rijtje welke meningen er nog meer zijn en zorg ervoor dat er naar elkaar geluisterd wordt. Dan hoeft de complotdenker niet meteen zijn mening te veranderen, maar zet je hem misschien wel aan tot denken.”
Voordat er op dit niveau met elkaar van gedachten gewisseld kan worden, moeten er wel regels afgesproken worden, zegt Dikbas. “Die afspraken maak ik altijd de eerste dag na de zomervakantie, samen met mijn studenten. Als ze zich aan een aantal fatsoensnormen houden zoals niet beledigen of discrimineren en luisteren naar elkaar mag er bij mij in de klas alles gezegd worden. Het is belangrijk dat studenten ruimte voelen om hun eigen waarheid te presenteren. Anders houden ze hun mening voor zich en heb je dat gesprek niet.”

Doodzonde
Docent maatschappijleer Dikbas ziet dat veel van zijn collega-docenten behoorlijk handelingsverlegen zijn. “Het is wel heel erg makkelijk om de schuld van spanningen in de klas neer te leggen bij studenten. Wij als beroepsgroep moeten onze verantwoordelijkheid nemen. Lerarenopleidingen zouden veel meer aandacht aan het omgaan met dit soort situaties moeten besteden. Bij ons op school vinden we professionalisering van docenten belangrijk. Daarom hebben we een leergang burgerschap ontwikkeld waarin we onze eigen docenten handvatten op dat gebied aanreiken.”
Dit soort initiatieven zijn hard nodig, vindt ook Meijs. “Er zijn zo veel spanningen in Nederlandse klaslokalen. Soms zo erg dat docenten, na weer een aanslag ergens in de wereld, met een knoop in hun maag toeleven naar de volgende les. Ze voelen zich niet meer veilig. In onze methode zit een stappenplan waarin we docenten stap voor stap leren hoe ze met radicale meningen om moeten gaan.”
Volgens Meijs moeten docenten zich ook realiseren dat het uiten van een complottheorie geen doodzonde is en zelfs iets positiefs kan zijn. “Het getuigt van een bepaalde maatschappelijke betrokkenheid. Zo’n mening, hoe extreem ook, moet je niet willen smoren, want als je het wegduwt, creëer je een waterbed-effect. Dan duikt het op een ander moment, op een andere plek en in een andere hoedanigheid, weer op.”
Tegen docenten die vinden dat het niet hun taak is om met leerlingen in gesprek te gaan over complottheorieën, is Meijs heel duidelijk. “Ik zeg dan altijd: Als jullie het niet doen, wie doet het dan wel? Thuis gebeurt het niet, vrienden van leerlingen delen dezelfde meningen en op social media kom je alleen zwart-witopinies tegen. Docenten zijn vaak de enigen die hier echt iets aan kunnen doen, die misschien kunnen voorkomen dat complotdenkers nog radicaler gaan denken en uiteindelijk gaan handelen.”

{kader}
Niet doen
• Schrik niet van een complotverhaal van een leerling.
• Snoer een leerling niet de mond, tenzij haat of geweld wordt gepropageerd.
• Weerleg een complottheorie niet alleen met feitelijke tegeninformatie; dat werkt vaak contraproductief.
• Probeer niet een discussie te winnen, maar een gesprek te voeren.

Doen
• Probeer erachter te komen waar het complot vandaan komt. Wat zegt dit over de leerling?
• Ga samen met leerlingen op zoek naar waarheidsvinding. Wees hierbij open en nieuwsgierig.
• Probeer een werkvorm uit die het wij-zijdenken ter discussie stelt of zoek naar een werkvorm waarmee je alle leerlingen stimuleert om open te staan voor tegeninformatie en andere perspectieven.

Bron: Complotten in de klas, een publicatie van Stichting School & Veiligheid en De Anne Frank Stichting, schoolenveiligheid.nl

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.