- blad nr 5
- 1-5-2020
- auteur . Overige
- Raad en daad
Ontslag op staande voet
Congiërge Wim neemt ongevraagd een afgeschreven laptop mee naar huis, knapt hem op en schenkt hem aan de plaatselijke oudervereniging. Zijn werkgever wil hem op staande voet ontslaan. Daar steekt de jurist van de AOb een stokje voor.
Wim is al negentien jaar conciërge bij een grote scholengemeenschap in het westen van het land. Naast zijn werk op school doet hij veel vrijwilligerswerk voor ouderen. Twee jaar geleden is hij in conflict geraakt met de nieuwe directeur. De joviale Wim heeft geen klik met de jonge en weinig empathische directeur. Het conflict van twee jaar geleden lijkt bezworen, maar de verhouding tussen beiden is nooit helemaal goed geworden. Als donderslag bij heldere hemel krijgt Wim op een zekere dag van de directeur de keuze voorgelegd: ontslag op staande voet wegens diefstal of meewerken aan ontslag door middel van een vaststellingsovereenkomst. Wim heeft geen flauw benul wat hij heeft misdaan en raakt behoorlijk in paniek. Aangeslagen belt hij met de juridische dienst van de AOb.
De behandelaar van de juridische dienst neemt eerst contact op met de werkgever. Hieruit blijkt het volgende. Wim heeft een afgeschreven laptop van de werkgever, welke ogenschijnlijk bedoeld was om af te geven aan het gemeentelijke depot voor recycling, meegenomen en thuis opgeknapt. Vervolgens heeft hij de laptop weggeven aan de ouderenvereniging in het buurthuis, zodat de oudjes op deze oude laptop spelletjes konden spelen.
De jurisprudentie is duidelijk. Wat Wim heeft gedaan, mag niet. Ook al had de werkgever schijnbaar de intentie om de laptop weg te doen, Wim had deze zich niet zomaar mogen toe-eigenen. Hij had toestemming moeten vragen. En krijgen.
Iets anders is het of deze kwestie een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Het lange (en onberispelijke) dienstverband van Wim, het feit dat het om een afgeschreven laptop ging die leek te worden weggegooid en het feit dat Wim de laptop niet voor zijn persoonlijke gewin heeft meegenomen, maakt dat een procedure voor ontslag op staande voet weinig kans van slagen maakt. De jurist heeft dan ook al snel het vermoeden dat de ontslag op staande voet-procedure van Wim wordt gebruikt als drukmiddel om hem mee te laten werken aan een ontslagprocedure.
Door interventie van de jurist is het dreigement van ontslag op staande voet snel van de baan. En aangezien Wim er niets voor voelt om mee te werken aan een ontslag, is ook de vaststellingsovereenkomst niet aan de orde. Wel ontvangt Wim een berisping. In overleg met de jurist accepteert Wim deze berisping gelaten. Daarbij hebben Wim en de directeur het advies van de jurist, om hun matige verstandhouding te bespreken, ter harte genomen.