• blad nr 5
  • 1-5-2020
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

Selectie bevordert kansengelijkheid

Tekst: Sanne Schreurs.

Er mag weer geloot worden bij de numerus fixusopleidingen in het hoger onderwijs. Jammer, vindt Sanne Schreurs, die recent op dit onderwerp promoveerde. Selectieprocedures maken dat de juiste studenten op de juiste plek terechtkomen.

Selectie voor opleidingen met meer aanmeldingen dan plaatsen, ging de afgelopen decennia van volledige loting, naar het toevoegen van een 8+ regeling, naar de mogelijkheid om al dan niet (deels) te selecteren, via een verplichte volledige selectie, terug naar een vage combinatie van selectie met daarin eventueel een plek voor loting. De afgelopen jaren heb ik onderzoek gedaan naar selectie voor de opleiding geneeskunde aan de Universiteit Maastricht, waar het aantal aanmeldingen consistent ongeveer drie maal hoger is dan het aantal beschikbare studieplaatsen. Mijn resultaten zijn niet gezien of zelfs actief genegeerd in de discussies over selectie in de Tweede Kamer en in nieuwsartikelen. Want mijn resultaten ondermijnen de roep om terugkeer naar loting, die onlangs een feit is geworden dankzij een motie van D66-Kamerlid Jan Paternotte.
Er zijn veel verschillende manieren om te selecteren. Bijvoorbeeld door kennistoetsen, aanlegtoetsen, motivatiebrieven en interviews en combinaties daarvan. Zelfs binnen universiteiten wordt bij verschillende opleidingen gebruikgemaakt van andere selectieprocedures. Hetzelfde geldt voor dezelfde opleiding aan verschillende universiteiten. De vraag is natuurlijk of die methodes werken: richten zij zich op de juiste kenmerken en voorspellen ze wel welke kandidaten het het beste gaan doen tijdens en na de studie? Een veelbelovende manier is een zogenaamde worksample, waarin studenten proef-studeren en zo de inhoud van de studie en de manier van werken op de universiteit kunnen ervaren.
Bij het ontwerpen van de selectieprocedure voor de opleiding geneeskunde aan de Universiteit Maastricht is rekening gehouden met twee duidelijke principes: 1) er moet sprake zijn van constructive alignment én 2) de selectieprocedure moet passen bij de onderwijsfilosofie van de universiteit. Constructive alignment houdt in dat het hele onderwijs en toetsprogramma in lijn zijn met de eindtermen van de opleiding en het latere beroep. Deze afstemming geldt niet alleen voor de bachelor- en masterfase van de opleiding, maar ook voor de inrichting van de selectieprocedure. Op die manier breng je datgene dat moet voorspellen (selectie) zo goed mogelijk in lijn met datgene dat voorspeld moet worden (het functioneren van studenten tijdens de studie en in de medische praktijk). Het passen bij de onderwijsfilosofie wordt vormgegeven door onderdelen van de selectie aan te laten sluiten bij de wijze waarop het onderwijs in de opleiding daadwerkelijk wordt aangeboden: hoe beter studenten passen bij hun leeromgeving, hoe beter zij zich hierin zullen ontwikkelen.
De resultaten van mijn onderzoek laten zien dat deze principes voor selecteren inderdaad leiden tot toelating van studenten die beter presteren in de bachelor en klinische masterfase van geneeskunde. Daarnaast is deze selectieprocedure kosteneffectief in vergelijking met loting en meet deze procedure daadwerkelijk de competenties die een student nodig heeft in het latere beroep (bijvoorbeeld samenwerking en professionaliteit). De procedure is ook valide: zij meet wat zij zou moeten meten.
Veel onderzoek naar selectie richt zich alleen op de vraag of de selectieprocedure voorspellend is, zonder aandacht te besteden aan de vraag of de procedure wel de competenties meet die de bedoeling waren. Dit zou echter kunnen betekenen dat selectie op basis van of kandidaten hun schoenen goed strikken bepaalt wie er toegelaten worden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling: selectieprocedures moeten niet alleen voorspellend, maar ook verdedigbaar, eerlijk en betaalbaar zijn en competenties meten die van belang zijn voor de studie en praktijk van geneeskunde.

Eerlijk
Selectie heeft ontzettend veel te bieden, als de procedure maar met zorg opgezet en ook onderzocht wordt. Daarom denk ik dat het te vroeg is om terug te keren naar loting. Het meest aangehaalde argument tegen selectie is dat het kansenongelijkheid in de hand zou werken. Dit is echter in Maastricht niet het geval, er wordt geen voorbereiding gevraagd voor de selectiedag en slechts een fractie van onze studenten maakt gebruik van ‘bureautjes’. Een gewogen loting, daarentegen, introduceert kansenongelijkheid doordat een deel van de studenten geen toegang heeft tot dure bijlessen en/of examentrainingen. Zonder selectie missen we ook de kans om plekken te geven aan studenten die niet uitvallen en beter presteren. Daardoor blijven kostbare studieplaatsen in deze immens populaire studie onbenut. Natuurlijk betekent selecteren dat we ook studenten afwijzen die heel goede studenten en artsen waren geworden, maar dat doet een loting gewogen of ongewogen ook. Een gewogen loting wijst studenten af op een nauw en oneerlijk criterium dat ontoereikend is voor een goede arts (alleen punten), terwijl in een selectie ook studenten met meer ervaring in andere competenties die even belangrijk zijn voor een arts, een eerlijke kans krijgen.

Sanne Schreurs is docent aan de Universiteit Maastricht en is 20 maart gepromoveerd op selectie bij de opleiding geneeskunde.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.