• blad nr 5
  • 1-5-2020
  • auteur A. Kersten 
  • Redactioneel

 

Schoolleider in tijden van crisis

Zie maar eens zicht te houden op je team als bijna iedereen gedwongen thuis zit. Ook de schoolleider roeit in de coronacrisis met de riemen die hij heeft.

Heel soms komt hij nog even op school om wat spullen op te halen. Het gebouw met 1400 leerlingen en 150 medewerkers zoemt in gewone tijden als een bedrijvige bijenkorf. Maar deze weken is het doodstil als hij de deur van het slot draait en het alarm uitschakelt. Heel onwerkelijk, vertelt rector Michiel van Dijk van het Zaanlands Lyceum aan de telefoon. “Het maakt tastbaar in wat voor bijzondere situatie we ons bevinden.”
Het is begin april, Nederlandse scholen zijn al bijna drie weken gesloten. Maar lang niet alle schoolgebouwen zijn leeg en verlaten. “Heb je even een momentje”, vraagt directeur Marijke Devillers als het Onderwijsblad haar belt op basisschool de Bogaard in Ravenstein. Ze wendt zich tot een leerling en haar vader die de kamer binnenlopen met een vraag over wifi-verbindingen. “Daar ben ik weer”, hervat ze even later haar betoog. “Nou, dat is een treffende illustratie. Zo gaat het hier dus, behoorlijk ad hoc. Ouders te woord staan met praktische en logistieke vragen, een overlegje tussendoor met een leerkracht of even videobellen met de ib’er. Je bent steeds aan het schakelen.”
Net als andere basisscholen die noodopvang bieden, verwelkomt de Bogaard kinderen van ouders met een vitaal beroep en kinderen die thuis niet goed terecht kunnen. Opgeteld zijn dat er zo’n vijftien tot twintig, verspreid over de week. “Elke dag zijn twee leerkrachten bij toerbeurt aanwezig om de noodopvang te verzorgen en daarnaast geven ze onderwijs op afstand vanuit een lokaal”, vertelt Devillers. De andere veertien leerkrachten werken dan vanuit huis. Zelf is ze elke dag op school, als regelneef, aanspreekpunt en moeder-overste. “Zo zie ik iedereen toch nog af en toe een dag.”
Ook voor schoolleiders in crisistijd is het improviseren geblazen. “Een van de belangrijkste dingen die ik kan doen, is proberen duidelijkheid te creëren in een onduidelijke tijd”, reflecteert rector Van Dijk. Binnen de ruimte die daarvoor door politiek Den Haag geboden wordt. Want een noodsituatie betekent: minder houvast dan je gewend bent en roeien met de riemen die je hebt. “Eerst was het bericht ‘scholen dicht’, twee dagen later hoorden we dat schoolexamens wel konden doorgaan. Wij hadden alles voorbereid, de schoolexamens waren ‘s maandags begonnen en diezelfde avond worden de maatregelen aangescherpt.” In allerijl werden de examens met ingang van de volgende middag afgeblazen. “Zo gaat het soms: denk je de boel redelijk op orde te hebben, moet je toch weer terug naar de tekentafel.”
Leerlingen en docenten van het Zaanlands Lyceum zijn aan huis gekluisterd. Afgesproken is dat elke docent wekelijks minimaal één video-contactmoment heeft met zijn leerlingen. De rector, conrector en vier afdelingsleiders hebben alle personeelsleden onderling ‘verdeeld’. “We bellen iedereen op om te vragen hoe het gaat en of ze iets nodig hebben. Ik denk dat we samen wel een redelijk beeld hebben van hoe het onderwijs nu verloopt. Er zijn natuurlijk verschillen tussen docenten. De één houdt zich aan het ene contactmoment, de ander werkt z’n normale rooster af en geeft elke les via een videoverbinding.”
Via Teams zijn virtuele personeelskamers ingericht waar docenten elkaar treffen om even stoom af te blazen, of te lachen om herkenbare bloopers. “Half elf, het tijdstip van de kleine pauze, is zo’n moment. Dan log ik ook in als het even kan.”

Prikkels
De eerste dag van de schoolsluiting, maandag 16 maart, was de laatste keer dat basisschooldirecteur Marijke Devillers haar team bij elkaar zag. Teamvergaderingen zijn er even niet. Op de school werken leerkrachten in duo’s, ze weten elkaar onderling te vinden als er iets is. Voor de meeste zaken kan iedereen zo uit de voeten, voor nu. Devillers: “Een half uurtje overleggen met de ib’er en een docent werkt prima via een videoverbinding, maar zodra je met grotere groepen gaat vergaderen wordt het ingewikkeld. Dan komt er hier een kat voorbijlopen, daar gebeurt weer wat anders. Er zijn heel veel prikkels, je bent zo afgeleid.”
Net als anders tuft Devillers met de auto vanuit Nijmegen naar school, ze pendelt filevrij deze weken. Het scheelt enorm dat ze haar collega’s af en toe nog fysiek ziet. Een praatje is dan zo gemaakt. Al weet de directeur ook dat dat niet alles zegt. “Het is natuurlijk maar net wat leerkrachten op dat moment aan mij kwijt willen, dat besef ik. Maar als ik een tijdje niets heb gehoord, dan bel ik.”
In tijden als deze is er eerder een overvloed dan een gebrek aan communicatie. Devillers merkt het aan de mails en appjes die ze ook ‘s avonds en in de weekenden ontvangt. Om zichzelf te beschermen stelt ze grenzen, iets wat ze haar team ook meegeeft. “Afgelopen zondag kreeg ik om acht uur ‘s avonds een berichtje binnen van een ouder die problemen had met inloggen. Dan denk ik: maandagochtend om half negen ben je de eerste. Ik maak één uitzondering: vragen over de noodopvang beantwoord ik wel gelijk. Een ouder die in het ziekenhuis op de dialyseverpleegkunde werkt en opeens in wisseldiensten wordt ingezet op de corona-afdeling, bijvoorbeeld. Dan is het belangrijk om snel duidelijkheid te geven.”
De thuiswerkende rector Van Dijk staat, net als anders, elke dag om tien over zes op. Maar verder houdt de gelijkenis met een ‘gewone’ werkdag al snel op. Zijn vrouw werkt in de zorg, samen runnen ze een huishouden met drie jonge kinderen. “Ik sta de hele dag aan. Dat begint ‘s ochtends vroeg met telefoontjes, appjes die ik gemist heb, mailtjes. En dat gaat tot in de avond door. Het is niet zo dat ik op alles gelijk antwoord moet geven, maar het voelt toch vaak wel urgent. En als ik even niet met m’n eigen school bezig ben, dan vragen m’n eigen kinderen natuurlijk ook aandacht. Werk en privé lopen volledig door elkaar.”
Juist een periode van social distancing illustreert de kracht en geborgenheid van het gezin, vindt Van Dijk. “Deze weken zijn absoluut meer belastend, voor iedereen. De tijd die ik aan school besteedde was zeker in het begin bizar. Na een paar weken is er toch een nieuw ritme ontstaan, er is meer rust gekomen.”

Moed
Van Dijk en Devillers zijn onder de indruk van de flexibiliteit en het aanpassingsvermogen die hun teams aan de dag leggen. Tegelijkertijd maken ze zich allebei zorgen over een deel van de leerlingen. Welke impact heeft deze periode op kinderen die het thuis minder makkelijk hebben of ouderlijke begeleiding missen? “Ik denk aan kinderen voor wie school een prettige ontsnapping aan de thuissituatie kan zijn. Maar ook in praktische zin: leerlingen die thuis met z’n tweeën of drieën één laptop moeten delen”, aldus Van Dijk.
“Hoe gaan we iedereen terugkrijgen? Afstandsonderwijs is in mijn ogen echt een noodgreep. Ik probeer de verwachtingen bij ouders te temperen, ook al doen ze zo hun best. Onderwijs vergt nabijheid van een leerkracht, het is vak waar je vier jaar voor op het hbo zit. Door de hele situatie ben ik onrustiger, ik slaap minder goed. Wat dat betreft merk ik dat het soms best een aanslag is”, aldus Devillers. Toch houdt ze de moed in. “Ik lees graag en veel, en dat gaat me nog steeds goed af. Over mijn mentale gesteldheid maak ik me nog geen zorgen.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.