• blad nr 5
  • 1-5-2020
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

Manoeuvreren met 150 miljoen

Tekst Miro Lucassen
In de strijd tegen de werkdruk in het voortgezet onderwijs is er 150 miljoen euro te verdelen. Met ‘actieve betrokkenheid van het onderwijzend personeel’, aldus het convenant van minister Arie Slob. Maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Daarom zijn er nu afspraken over gemaakt in de nieuwe cao.

Precies 154,96 euro per leerling erbij om twee jaar lang iets te doen tegen de werkdruk, kom maar door. De eerste gedachte op scholengemeenschap het Erasmus in Almelo was eenvoudig en leek doeltreffend: huur een bureau in voor het toezicht bij proefwerken en toetsen. Dat vermindert het multitasken: huiswerk nakijken of lessen voorbereiden én toezicht houden, terwijl de leerlingen zich door de opgaven worstelen.
Klopt op zich wel, vond een werkgroep van vier die de besteding van de 1,5 ton onder de loep mocht nemen voor de sector mavo/havo/vwo, maar er zaten ook wat haken en ogen aan. “Wij vonden dat bureau nogal duur en we wilden het hele personeel betrekken bij dit besluit”, vertelt Marzena Broniak, docent beeldende vorming. “Als al het geld naar surveillance gaat, doen we niets voor het onderwijsondersteunend personeel.” Het is al pijnlijk genoeg dat het convenant ondersteunend personeel buiten beschouwing laat, terwijl werkdruk ook die groep treft.
Wat dan wel? Het viertal, afkomstig uit de deelmedezeggenschapsraad, de gmr en twee actieve vakbondsleden, kwam met een ander voorstel: enquêteer het hele personeel. De directie werkte mee zodat alle medewerkers aan de anonieme online enquête konden deelnemen. De werkgroep legde vier opties voor: (1) surveillanten inhuren, (2) oudere werknemers ruimte laten maken voor jongeren via een generatiepact, (3) extra ondersteuner voor specifieke taken en (4) activiteiten voor teambuilding.
En wie zelf iets nog beters wist, mocht dat ook aandragen.
De uitslag op basis van 72 inzendingen uit 110 personen: een extra ondersteuner die het kopieerwerk voor proefwerken uitvoert, tevens surveillance verzorgt tijdens de proefwerkweken, toezicht houdt in pauzes en andere ondersteunende taken verricht. In de drukste proefwerkperiodes komt er ook externe surveillance. Mocht er nog geld overblijven, dan gaat dat naar de inrichting van een aantrekkelijke stiltewerkplek voor docenten. Broniak: “Voor die externe surveillance gaan we verschillende offertes aanvragen. Ik denk dat we het geld zo nuttig besteden. Voor ons is dit echt extra, wij zijn geen school in nood.”

Uitzondering
Deze snelle en met actieve medezeggenschap gevonden besteding van de werkdrukmiddelen is een goed voorbeeld, maar helaas nog een uitzondering, merkt AOb-bestuurder Henrik de Moel. “We horen heel weinig over afspraken en het lag eigenlijk al stil voordat de scholen dicht moesten vanwege het coronavirus. Maar intussen is het geld in december al overgemaakt. In het convenant staat dat er ‘actieve betrokkenheid van het onderwijsgevend personeel’ moet zijn. Wat betekent dat? Zit er drie man in de kamer met de directeur te praten of komt er een personeelsvergadering?”
Het akkoord met de omslachtige titel ‘Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020-2021’ is toch al een steentje in de schoen van de vakbond. Onder druk van kritische leden trok de AOb toegezegde steun in, vooral omdat het grootste deel van de door minister Arie Slob beloofde 460 miljoen euro slechts eenmalig beschikbaar is. Over twee jaar is de sector daardoor weer terug bij af.
De Moel: “Het lijkt heel wat, maar in het voortgezet onderwijs gaat 9 miljard per jaar om, dan is 150 miljoen voor twee jaar niet veel. Om één lesuur minder te bekostigen is al 220 miljoen structureel per jaar nodig.” Zonder nadere afspraken dreigde de 150 miljoen in het voortgezet onderwijs op de grote hoop te belanden. Het dreigt dan uitgegeven te worden buiten het zicht van het personeel met het risico dat er niets terechtkomt van de verlichting van de werkdruk waar zoveel leerkrachten voor hebben gestaakt.
De AOb wilde daarom de besteding vastleggen via de cao, vergelijkbaar met die in het primair onderwijs. Daar besluiten de cao-partners samen over de inzet van de 150 miljoen euro en is 97 miljoen eerder al verdeeld door de teams. In het vo is begin april een soortgelijke afspraak gemaakt: elk schoolbestuur vertelt de medezeggenschap hoeveel geld er is en op welke manier er actief wordt overlegd met het personeel. De medezeggenschap krijgt daarna een bestedingsafspraak op de agenda. “Zolang de inspraak van het personeel goed verlopen is, verwachten we een akkoord van de mr”, zegt De Moel.
Om Den Haag ervan te overtuigen dat het tijdelijke budget vanaf 2022 structureel moet worden, zullen alle schoolbesturen gedetailleerd verantwoording afleggen over de besteding in hun jaarverslag, vermeldt de cao-afspraak. Daarbovenop komt er een sectoraal onderzoek door arbeidsmarktfonds Voion.
Hoe de scholen het geld uitgeven, is dus een zaak van overleg met het personeel. Suggesties uit de cao-tekst: extra ontwikkeltijd, werkdruk verlichtende maatregelen, begeleiding van startende leerkrachten en zij-instromers, onderwijsinnovatie. AOb-bestuurder De Moel heeft er zelf ook nog wel één: “Dit geld is voldoende om alle werknemers gedurende één jaar naar rato 25 uren extra persoonlijk budget te geven, ook het ondersteunend personeel. Dat in het convenant alleen onderwijsgevend personeel wordt genoemd, is helaas gebeurd, maar de werkdruk in het onderwijs is overal.”

Manoeuvres
Lang niet alle medewerkers in het voortgezet onderwijs weten al dat er geld beschikbaar is, signaleert docent en AOb-sectorconsulent Marzena Broniak. “Mensen hebben geen idee dat er geld voor het vo is vrijgemaakt en al helemaal niet waaraan het geld wordt besteed. Zo blijft het bij de besturen plakken. Ik hoor ook wel zeggen dat die het aan basale dingen besteden omdat zij anders niet rond komen.”
De cao-afspraak maakt zulke manoeuvres moeilijker, net als een werkwijze die De Moel vernam: “Ik heb over een bestuur gehoord waar van elk binnenkomend bedrag 6 procent wordt afgeroomd voor het bovenschoolse bestuursbureau, dus ook van deze middelen. Hoe draagt 6 procent voor bureauwerk bij aan de werkdrukvermindering?”
Een anonieme teleurgestelde medezeggenschapper liet via een vragenlijst op sociale media weten dat de mr wel informatie had ontvangen, maar geen gelegenheid om mee te praten. ‘Zal ik het regelen of willen jullie nog meer vergaderen, vroeg de schoolleiding.’ Het extra budget blijft op deze school nog liggen. ‘Personeelstekorten voorkomen daadwerkelijke inzet van de gelden.’
Aangezien het geld al binnen is, konden scholen vóór het cao-akkoord, voor begin april al iets afspreken met het personeel. Dat is er mede door de coronacrisis niet overal van gekomen. Een steekproef onder twintig middelbare scholen leidde tot vijf antwoorden. Eén school liet weten dat er onvoldoende tijd en ruimte was om vragen te beantwoorden. De andere hadden overlegd met hun mr, met teams, individueel of via ronde tafels.
De inzet van de gelden: klassenverkleining, uren voor onderwijsontwikkeling, behoud van jonge tijdelijke medewerkers en behoud flexibiliteit in functiemix. In drie van de vijf organisaties heeft het ondersteunend personeel ook een rol in de besluitvorming.
In grote organisaties is maatwerk mogelijk, blijkt uit het antwoord van Ons Middelbaar Onderwijs: ‘De besteding van de middelen wordt op schoolniveau bepaald met actieve betrokkenheid van het onderwijzend personeel. Budgettering en verantwoording vindt plaats via de planning-en-controlcyclus met inachtneming van de medezeggenschapsbevoegdheden.’
De gmr heeft daar zijn zegen aan gegeven, in juni volgt een evaluatie om te bekijken wat er met de tweede helft van het budget gebeurt. ‘OMO kiest voor deze aanpak omdat regionale, lokale en school specifieke zaken niet te vatten zijn in één uniforme aanpak. Door dit maatwerk is de kans op een positief effect op elke afzonderlijke school het grootst.’

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.