- blad nr 4
- 1-4-2020
- auteur K. Hagen
- Redactioneel
Blij met een nieuwe kans
De hulp en begeleiding bij de integratie van werkloos onderwijspersoneel is sinds de zomer van vorig jaar geïntensiveerd. Minister Arie Slob van Onderwijs claimt succes, maar het Participatiefonds tempert de verwachtingen. “Zij-instromers, herintreders en werklozen voor de klas gaan het tekort niet oplossen.” “Het was te veel en het ging te snel”, zegt Corinne Scherpenisse (36) over haar eerste poging om terug te keren in het onderwijs. Nadat ze tien jaar in een compleet andere sector werkte, speelden de onderwijskriebels op. Ze wilde weer gebruikmaken van haar pabo-diploma en koos voor het speciaal basisonderwijs (sbo). “Dat was te hoog ingezet”, zegt ze nu. “Er waren digiborden en nieuwe methodes. Het ging nog niet, ook omdat ik op persoonlijk vlak veel op mijn bord had gehad.” Het zorgde ervoor dat Scherpenisse afgelopen zomer bij het Participatiefonds uitkwam. Bij dit fonds zijn alle schoolbesturen in het primair onderwijs aangesloten. De besturen leggen een premie in en krijgen van het fonds werkloosheidskosten vergoed wanneer iemand uitvalt. Daarnaast begeleidt het fonds werkloze leraren, onderwijsassistenten, directeuren, intern begeleiders en ander werkloos geworden personeel bij het vinden van nieuw werk. Zelfvertrouwen Zo ook Scherpenisse die na haar terugkeer in het sbo zo’n vijf maanden in de ww belandde. “Mijn zelfvertrouwen was geknapt door die eerste ervaring. Het voelde toch alsof ik een tweederangs leraar was.” Samen met het Participatiefonds bekeek ze de mogelijkheden. Tests en gesprekken lieten zien dat ze wel thuishoort in het onderwijs. “Ik heb ook de opleiding onderwijsassistent gedaan. Daarom stelde het fonds voor, rustig als onderwijsassistent op een kleine school te beginnen.” Op basisschool de Moerschans in Hulst, is Scherpenisse sinds begin dit jaar 24 uur per week aan de slag bij de kleuterklassen, maar ook in groep 5/6. Daarnaast begeleidt ze zwakkere leerlingen en Syrische kinderen met het leren van de taal. “Het gaat weer zo vanzelf”, zegt ze. “Vandaag had ik groep 5 en die waren enthousiast en stelden bij geschiedenis vragen over waarom er dan geen vliegtuigen waren in de Middeleeuwen. Daar doe ik het voor. Op deze school kan ik groeien. De sfeer is fijn. Ik ben blij dat ik ben opgepept na een verkeerde ervaring.” Arbeidsklaar Sinds de zomer van 2018 heeft het Participatiefonds het re-integratietraject onder de loep genomen om te kijken wat effectiever kon. “Eerst ging het er vooral om mensen ‘arbeidsklaar’ te maken door bijvoorbeeld gespreksvaardigheden te trainen en sollicitaties”, zegt casemanager Bezemer. Daarna gingen mensen zelf op zoek naar werk. “Met deze stap helpen we nu. In de regio zitten coördinatoren die bemiddelen tussen schoolbesturen en onderwijspersoneel dat een baan zoekt. Dat lukt aardig, maar soms merken we wel dat het lastig is om alle vacatures boven water te krijgen.” Bij onderwijsassistent Scherpenisse belde het fonds met het Transfercentrum Onderwijs Zeeland waarbij de meeste Zeeuwse schoolbesturen in het primair onderwijs zijn aangesloten. “De regiocoördinator belde op om de situatie uit te leggen en dat hielp mij een drempel over”, zegt de Zeeuwse. Inmiddels heeft het Participatiefonds duizend werkhervattingen begeleid vanaf de zomer 2018. Hiervan zijn 707 mensen binnen het primair onderwijs aan de slag gegaan, 73 in een andere onderwijssector en 209 buiten het onderwijs, bijvoorbeeld de kinderopvang. Het fonds bereikte dit doel eerder dan de twee jaar die ervoor uitgetrokken was. Iets wat minister Slob aangrijpt om kritische Kamerleden te laten zien dat hij toch echt wel actie onderneemt tegen het lerarentekort. ‘Dat gaat gewoon echt heel erg goed’, aldus Slob. ‘We zien dat velen kunnen worden teruggeleid en dat ze aan het werk worden gezet.’ Het nieuwe doel is bijgesteld naar 1500 werkhervattingen deze zomer. Temperen Herman van Liere, manager dienstverlening bij het Participatiefonds, wil de verwachtingen rondom het lerarentekort temperen: “Zij-instromers, herintreders en werklozen voor de klas gaan het tekort niet oplossen. Tussen juli 2018 en februari 2020 zijn er bijvoorbeeld 3200 mensen werkloos geworden, waarvan het overgrote deel vijftigplus is. Eenderde daarvan is nu aan het werk, tweederde is nog bezig met re-integratie. De groep die aan het werk komt, weet beter wat ze willen en het zijn vaker jongere medewerkers tussen de dertig en veertig jaar.” Het Participatiefonds bemerkt ook dat veel werklozen zo’n 60 procent van hen niet terug wil keren in het onderwijs. Bezemer: “Dat komt door de hoge werkdruk, de klassengrootte en de administratieve lasten die de overhand nemen en ervoor zorgen dat lesgeven op het tweede plan komt.” De casemanager ziet daarnaast dat ontslag mensen niet in de koude kleren gaat zitten, de verwerking kost tijd. “Het schudt een leven door elkaar, soms werkt iemand al dertig jaar op dezelfde school. Dan is er niet gelijk energie om door te gaan.” Onderzoeksbureau Regioplan waarschuwde vorige zomer in een rapport dat slechts een klein deel van de werkloze leraren terug voor de klas kan. Wel onder voorwaarden, zoals kleinere klassen en minder werkdruk. Terugkeer is van veel factoren afhankelijk, zo speelt beeldvorming bij werkgevers mee, constateerde Regioplan. Dat schoolbesturen huiverig zijn om ww’ers aan te nemen zien ze bij het Participatiefonds. “Ze hebben mensen vaak zelf ontslagen”, zegt Van Liere. “Wij proberen te bemiddelen en te begeleiden. Daarnaast laten we weten dat het vaak gaat om een proefplaatsing van vijftien weken zodat beide partijen kunnen kijken of ze verder willen.” Het aanbod in de regio’s speelt mee. Zo ligt het aantal ww’ers volgens Regioplan hoger in gebieden waar het lerarentekort nog niet zo te voelen is als in de Randstad. “ Pech Hans Frikken (35) uit Groningen studeerde tien jaar geleden af aan de pabo en heeft een hoop basisscholen van binnen gezien. Een vast contract bemachtigen is tot nu toe nog niet gelukt. “De eerste vijf jaar ben ik veel ingevallen, ik ben gewend om snel te schakelen en dat er geen zekerheid is. Daarnaast had ik de pech dat twee van de drie scholen waar ik voor langere tijd aan de slag was, dicht gingen vanwege krimp.” Aan het eind van vorig schooljaar bekroop Frikken het gevoel dat het anders moest. “Ik merkte dat ik mijn ei niet helemaal kwijt kon en dat ik niet genoeg tijd had voor alle leerlingen.” Hij wilde switchen naar het speciaal onderwijs, waar de klassen kleiner zijn en waar je als docent meer kijkt naar de sociaalemotionele ontwikkelingen van leerlingen. De docent kwam vanaf 1 augustus 2019 in de ww en kwam zo bij het Participatiefonds terecht. “Eind september maakte ik al mijn eerste invaldagen op een cluster-3 school. Mijn uitkering werd in deze tijd aangevuld.” Samen met het Participatiefonds stond hij op het punt besturen voor bemiddeling in te schakelen. “Ik wist heel duidelijk wat ik wilde, had eigen lijnen uitgezet en vooral niet afgewacht”, zegt Frikken. “Bij mij was het Participatiefonds vooral nog een extra lijntje erbij.” Nu is hij sinds februari wekelijks vier dagen aan het werk op de Tine Marcusschool, een cluster-2 school. “Het is voor een langere periode, maar tot wanneer weet ik niet. Ik hoef in elk geval even niet verder te zoeken en kan ik mij richten op de leerlingen, een band met ze opbouwen en bekijken hoe ik ze aan het leren krijg met alle expertise die hier in huis is.” Een vast contract geven besturen terugkerende ww’ers sporadisch. Casemanager Bezemer: “Tijdelijke contracten zien we in allerlei varianten. De meeste voor de duur van een schooljaar. In de zomer worden de contracten vaak opgezegd, zodat er een zomerpiek ontstaat.” In 2019 liet het UWV weten dat het basisonderwijs de hoogste ‘seizoensgevoeligheid’ kent van alle werksectoren. Docent Frikken is blij met zijn switch. “Mijn nieuwe stip op de horizon is een vast contract.” Onderwijsassistent Scherpenisse kreeg eind februari te horen dat de school haar graag nog een middag extra wil inzetten. “Tot de zomervakantie zit ik op deze school. Dat geeft wel rust.” Mentor van zij-instromers Het Participatiefonds is sinds twee maanden begonnen met een project om werkloze leraren, intern begeleiders, remedial teachers en schooldirecteuren op te leiden tot mentor van starters, zij-instromers of herintreders. “We kijken naar motivatie en naar coachingsvaardigheden”, zegt casemanager Yvonne Bezemer van het Participatiefonds. Zij worden mentor en krijgen een speciale opleiding aangeboden. Het fonds ziet een ‘enorm potentieel’, omdat veel mensen niet als docent of in hun oude functie terug willen keren. Vooralsnog gaat het om een kleinschalig project waarbij acht mensen zijn begonnen als mentor.