• blad nr 2
  • 26-1-2002
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

Niet storen

Ik zie het nooit aankomen. Nooit. Ik ga gewoon naar school, ik geef les, ruim de boel weer op en ga naar huis. Soms denk ik: goh, dat ging leuk vandaag. Een andere keer: zeker storm op komst. Een enkele keer: toch eens beter op Naomi letten tijdens de rekeninstructie. Ik bedoel, het zijn altijd kleine dingen waar ik over denk. Dat ik nog speelzand moet halen voor een project of dat ik voor Marc een onderzoek naar zijn leesproblemen moet regelen.
En dan ineens sla ik nietsvermoedend de ochtendkrant op en dan blijkt dat ik intussen zo geweldig in gebreke ben gebleven, zo uitermate tekortgeschoten dat de ene na de andere deskundige zijn geschoktheid en woede over dit falen uitspreekt. Vervolgens wordt er een verbeterplan gepresenteerd waarin veel mooie woorden staan over de toekomst en veel lelijke woorden over het stelletje ongeregeld waarmee men op weg moet naar dit ideaal: mijn collega's en ik. Zo eens in de vijf jaar wil men van ons af. Op de schop ermee. Dan wil men over jong, nieuw en vooral gehoorzaam elan beschikken. Maar ik ga niet weg. Waar moet ik heen? Dus liet ik mij destijds rustig toeschreeuwen dat de kloof tussen het kleuteronderwijs en groep 3 gedicht moest worden. Nieuwlichters zijn dol op het dichten van kloven. Ze komen helemaal tot leven als ze er weer een ontwaren. De enige kloof waar ze in hun blinde ambitie stelselmatig aan voorbijgaan is die tussen droom en daad. In die kloof liggen dan ook de lijken van de geofferde leerkrachten.
Vervolgens moest het klassikale onderwijs van de baan. Dus legde ik braaf de nieuwe stof niet in één keer aan de hele klas uit maar talloze malen aan kleine groepjes. Wie ben ik om de vooruitgang in de weg te staan? Ook voerden wij op mijn school hele moderne lesmethoden in die wel zeven nieuwe moeilijkheden per les aanboden. Een uitdaging waar niet iedere leerling tegen opgewassen bleek zodat wij ons al snel genoodzaakt zagen het aantal op te stellen handelingsprogramma's drastisch uit te breiden. Gelukkig konden we met zo'n stevig aanbod aan hulpprogramma's zowel de interne begeleider, WSNS, als de inspecteur tevreden stellen alsmede aan het werk houden.
Al deze behulpzaamheid en vriendelijke inschikkelijkheid hielpen echter maar weinig. De tijdgeest toonde zich nooit eens tevreden. Hij werd veeleisender dan ooit. Stop het pesten. Regel de rouwverwerking beter. Breid de woordenschat van leerlingen op zwarte scholen uit. Als een oudtestamentische god raasde hij over de school. Nimmer kwam het in hem op om een en ander eens vriendelijk onder de aandacht te brengen, om zich van zijn milde kant te laten zien of zich vergevingsgezind te tonen. Keer op keer ranselde hij iedereen om de oren. De tijdgeest heeft geen hart. Alleen een hoofd vol wensen en verwachtingen. Zijn meest recente onverbiddelijke wens werd echter tevens zijn ondergang. Althans voor mij. Deze wens behelsde de gedachte dat een hiërarchische aansturing mij wel op het rechte pad zou zetten.
Bij het bestuur waaronder ik val, voerde men deze gedachte iets te uitvoerig uit. Direct boven mij tref ik het middenmanagement aan. Bestaande uit de interne begeleider, de ict'er en de adjunct-directeur. Daarboven zetelt de clusterdirecteur. Daarboven de regiocoördinator en daar weer boven de directeur van het openbaar primair onderwijs. Deze bestuurslagen kwijten zich zorgvuldig van hun taak. Zij overleggen en congresseren veelvuldig. Zij hebben een mooie huisstijl ontwikkeld en een prachtig gebouw in de binnenstad betrokken. Zij hebben hun beleid in een mooie nota vervat en hun personeel hiervan adequaat op de hoogte gesteld. Zij zijn heel druk. Regelmatig staat er iemand uit een van deze lagen op de stoep van de school. Een aktetas in de ene hand en een laptop in de andere. Die laat ik dan vriendelijk binnen, ik geef ze een hand en breng ze naar het kamertje van de clusterdirecteur of naar de werkruimte van een van de leden van het middenmanagement. Ik zie ze nog even denken: is dat nou de conciërge hier? Dan trek ik de deur weer achter hen dicht en schuif het bordje op de deur op 'niet storen'. Zo gaat dat nu al jaren. Men komt aan de mensen in het veld niet toe. Men is te druk. Ik heb daar alle begrip voor. Soms vertelt de directeur of de ict'er iets over nieuwe beleidsvoornemens en dan luisteren we aandachtig. Daarna knikken we. Niemand stelt ooit een vraag. Dat is ook niet de bedoeling. Voordat zo'n vraag door al die lagen is, ben je natuurlijk alweer een paar maanden verder.

En dus ga ik gewoon naar school, geef ik les en ruim ik de boel weer op. Soms denk ik: goh, dat ging leuk vandaag. Een andere keer: zeker storm op komst. Ik zie nog steeds niets aankomen en sla keer op keer verbaasd de ochtendkrant op. Maar ik schrik tegenwoordig niet meer zo erg als vroeger. Ik ben ook niet meer zo boos. Ik gaap hooguit nog eens. Het duurt immers nog wel even voordat al die nieuwe oekazes mij bereiken. Met een beetje mazzel bereiken ze me zelfs nooit. Kan ik intussen eens uitzoeken hoe je kinderen met het syndroom van Asperger zo goed mogelijk begeleidt en wat het onderwerp wordt van de volgende maandsluiting.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.