• blad nr 2
  • 26-1-2002
  • auteur T. Snel 
  • Vakwerk

 

Jonge kinderen komen aan hun trekken bij fasenonderwijs

De oudste leerlingen van groep 2 en de jongsten van groep 3 zitten bij elkaar in een klas. Als ze er aan toe zijn om te leren lezen en schrijven, kunnen ze hun gang gaan. Er zit veel ruimte in het programma voor de kinderen om zelf te kiezen. Dit zijn belangrijke kenmerken van het fasenonderwijs dat Klavertje Vier in Houten heeft bedacht voor de onderbouw. Het functioneert naar tevredenheid van leerkrachten en leerlingen.

'Uit onvrede met het oude systeem hebben we het fasenonderwijs opgezet", zegt Thea Vendrig, locatieleider van Klavertje Vier in Houten. De overgang van groep 2 naar 3 bleef een probleem, ondanks de leeshoekjes in groep 2 en de gelegenheid tot spelen in groep 3." Ook vond de school dat in het oude leerstofjaarklassensysteem een enorme werkdruk op de kinderen werd gelegd, grotendeels het resultaat van de methode. Kinderen moesten zoveel en er was nauwelijks tijd om te spelen, terwijl dat juist heel belangrijk is voor de sociale ontwikkeling. De eerste maanden in groep 3 waren de kinderen doodmoe van alle nieuwe dingen die ze voorgeschoteld kregen. In die periode werd bepaald of een kind met de groep mee kon komen of dat extra zorg nodig was. Niet het kind maar de stof was het uitgangspunt en in feite creëerde de school haar eigen zorgleerlingen. Vendrig: "Wij hebben bij het fasenonderwijs als uitgangspunt genomen dat de school zich moet aanpassen aan de behoeftes van het kind."
De kinderen in de onderbouw zitten niet in een groep, maar in een fase. In plaats van vier groepen telt de onderbouw acht fasen, met meerdere fasen in een groep. De kinderen van vier tot 5,5 jaar uit de eerste drie fasen zitten bij elkaar. De oudste kleuters zitten met de jongste kinderen uit groep 3 in een klas. Dat zijn fase vier en vijf. En de laatste drie fasen zitten bij elkaar. Vendrig: "Het grote voordeel van deze indeling is dat in de 'tussenklas' alles aanwezig is voor het aanvankelijk lezen. De oudste kleuters kunnen eraan beginnen als ze er belangstelling voor hebben, maar het hoeft niet. Wat ze in fase vier hebben gedaan hoeft in fase vijf niet te worden herhaald en in die tijd kunnen ze lekker spelen. Deze klas is altijd kleiner dan de andere klassen."
In de laatste drie fasen gaat het vooral om het inoefenen, daarom zijn die leerlingen bij elkaar in een groep geplaatst. Elk half jaar kan een kind doorstromen naar een volgende fase. Kan het kind de stof niet helemaal bijbenen, dan doet het wat langer over een fase.
Er loopt een rode lijn door de lesstof, gebaseerd op een methode. Vooral leerkrachten van groep 3 hebben er bij de invoering van het fasenonderwijs in 1998 voor gepleit volgens een methode te blijven werken. Vendrig: "Zij zijn bang dat er hiaten vallen. Dat is een terechte angst. Maar we hebben de methodes wel uit hun jasje gehaald. Overtollige lesstof eruit en de leerdoelen op een rijtje." De leerdoelen vormen het uitgangspunt en niet de methode. Als een kind een leerdoel heeft bereikt, gaat het door met de volgende leerstap. De kinderen kunnen ieder op hun eigen overzichtsblad zien hoe ver ze zijn en wat ze nog moeten doen. "Zo kun je individualiseren zonder dat je de grip verliest", verklaart Vendrig.

Lezen
Het is donderdag, half elf. Voor de leerlingen uit alle klassen tijd voor lezen. Het programma van het fasenonderwijs biedt de leerlingen voldoende ruimte om ook andere dingen te doen. Er zitten verplichte en vrije onderdelen in. De leerlingen van fase zes, zeven en acht scharen zich in groepjes rond leestafeltjes en beginnen aan een boekje. Sommigen kiezen voor de puzzeltafel, anderen lopen met een bak met Knex naar de hal. Zij hebben het boekje dat ze deze week moeten lezen al uit en gaan lekker wat anders doen. Twee leerlingen die ook al klaar zijn met hun leesopdracht, kiezen voor het vrijlezenhoekje. Bij de kinderen die wat moeite hebben met lezen, zit een leerling uit groep 8. Vendrig: "Opvallend is dat juist leerlingen die zelf het lezen vroeger moeilijk vonden, zich inzetten om de jonge leerlingen te helpen." Een paar kinderen zijn aangeschoven bij de leerkracht aan de instructietafel, zij hebben hulp nodig. Twee anderen zitten aan de computer. Het valt op dat de kinderen allemaal serieus aan het werk zijn en zich niet laten afleiden door wat er om hen heen gebeurt. Als een leerling klaar is met het boekje toetst hij zichzelf.
"De kinderen hebben veel meer keuzes in de manier en het moment waarop wordt geleerd", zegt Vendrig. Als een leerling op maandagochtend op school komt en een zwaar weekend achter de rug heeft, kan hij ervoor kiezen om te spelen tijdens de tijd die er voor lezen staat. Het kind moet er dan wel voor zorgen dat het in de rest van de week zijn leesboekje uit krijgt. Het leren van tafels kan ook op verschillende manieren en de leerling kan kiezen welke manier het beste bij hem past. Hij kan achter de pc kruipen, in een schriftje werken of een briefje op de wc hangen zodat hij elke weer met de tafel wordt geconfronteerd. "We zijn bezig om voor de toekomst meerdere manieren van aanleren op een rijtje te zetten waaruit de kinderen kunnen kiezen."
Belangrijk element in het fasenonderwijs is zelfstandig werken. De leerkracht kan dan ook rustig even weglopen als de leerlingen bezig zijn. "Als de taak de leerlingen boeit, hebben ze de leerkracht niet nodig. Toen we nog klassikaal les gaven, was het meteen een puinhoop in de klas als de leraar dat deed."

Nauwelijks ruzie
De leerlingen zitten heel anders in hun vel", zegt Thea Vendrig. "Er is nauwelijks ruzie op het schoolplein. Vroeger gedroegen ze zich als een kudde jonge honden die even mogen luchten. Ze zijn nu ook gewend om samen te werken. En ze zijn veel toleranter tegenover elkaar. Ze worden zelfstandiger en hebben veel meer verantwoordelijkheidsgevoel. Kinderen vragen elkaar ook om hulp. Het past helemaal bij adaptief onderwijs."
Voor de leerkracht betekent het fasenonderwijs een andere investering. "Je ziet en weet veel meer van de kinderen. Je kijkt waar het kind zit in zijn ontwikkeling en daar wil je zo goed mogelijk bij aansluiten. De leerkracht is meer coach. Vroeger zaten we na schooltijd schriftjes na te kijken. Dat gebeurt nu terwijl de kinderen aan het werk zijn. Na school zijn we veel meer bezig met plannen en overleggen. De puntjes op de i zetten en het systeem proberen te verbeteren."
Het team heeft keuzes moeten maken in de activiteiten op school, omdat het zoveel mogelijk energie wil steken in het onderwijs. Nu doet de school bijvoorbeeld niet meer mee aan de avondvierdaagse en heeft de oudercommissie een actievere rol gekregen in het organiseren van het kerstfeest.
Bij de invoering werd verwacht dat adhd-kinderen misschien buiten de boot zouden vallen in het fasenonderwijs, het tegendeel blijkt waar. "Ze hoeven niet steeds stil te zitten, dat is prettig voor deze kinderen." Er is wel een aantal kinderen dat beter af is in klassikaal onderwijs. "Als een kind een autoritaire opvoeding krijgt, kan het hier op school niet omgaan met de manier waarop wij werken. Er zijn ouders die heel bewust kiezen voor onze school. Dat zijn vaak ouders die ook bewust bezig zijn met opvoeding."
De formule van Klavertje Vier is een succes. De interesse van andere scholen voor het fasenonderwijs is zo groot dat Klavertje Vier zo'n zes keer per jaar studiedagen organiseert.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.