• blad nr 2
  • 26-1-2002
  • auteur N. van Dam 
  • Redactioneel

 

EQ brengt optimisme in de school

Een publieke(!) omroep zendt een avondvullend quizachtig programma uit om de emotionele vaardigheid van kijkers te testen, de bank stuurt bij afschriften een test mee waarmee de klant kan bepalen of hij in balans is. Het nog prille emotiequotiënt rukt op, 13.000 hits levert de zoekmachine na het intikken van de letters EQ. Probeer het veel oudere IQ en je ziet maar een kwart meer treffers op het scherm verschijnen.

Een pedagogisch centrum houdt een studiedag, de belangstelling is zo groot dat de dag herhaald moet worden. Een scholengemeenschap belegt een ouderavond, er komen honderden vaders en moeders. Zowel studiedag als ouderavond had als onderwerp emotionele intelligentie. Is het EQ bezig het Nederlandse onderwijs te veroveren?
Prof.dr. Jan Derksen is in Nederland een van de grootheden op het gebied van emotionele intelligentie of EQ. De terminologie is nogal verwarrend, iedereen schuift van alles onder het containerbegrip.
Derksen gebruikt graag een beeld dat automobilisten zal aanspreken: "Het IQ, het intelligentiequotiënt, omvat de paardenkrachten, het EQ de rijvaardigheid." Hij legt het ook weer uit op de herhalingsstudiedag die het Christelijk pedagogisch studiecentrum dit najaar moest organiseren, omdat de eerste overtekend was. De tweede keer zit het congrescentrum in Zwolle opnieuw vol als Derksen zijn visie op emotionele intelligentie verklaart, vooral gebaseerd op het werk van de Israëlische hoogleraar Reuven Bar-On (zie kader 'Test van Bar-On wetenschappelijk gekeurd'). Die onderscheidt vijf terreinen waarop iemand emotioneel intelligent kan zijn: intrapersoonlijke en interpersoonlijke vaardigheden, adaptie, stressmanagement en stemming. Bij de eindscore worden de zwakke punten duidelijk. Een school kan die vervolgens gericht gaan wegwerken, bij docenten en/of leerlingen, individueel of in groepsverband.
Derksens uitspraak over de paardenkracht en rijvaardigheid poogt op voorhand argwanenden tegen te spreken die denken dat het EQ vooral wordt omarmd in onderwijskringen waar hoge IQ's dun gezaaid zijn. "Dan hoeven ze de kinderen zeker niks meer te leren, als ze maar zorgen dat het EQ in orde is", merkte een meesmuilende ouder onlangs op. Derksen is zeker niet deze opvatting toegedaan. Hij vindt dat er een wisselwerking tussen de Q's bestaat. Iemand met hoge intellectuele capaciteiten kan uiterst succesvol zijn wanneer hij tevens over een hoge emotionele intelligentie beschikt. Managers van het jaar scoren hoger dan welke beroepsgroep ook. Bekend zijn de onderzoeken naar gymnasiasten met de hoogste cijfers die het vervolgens na een rechten- of medicijnenstudie niet tot de top in hun vakgebied brengen. Na de schooltijd zou het IQ nog maar voor twintig procent iemands succes bepalen.

Modegril
Derksen heeft een goede verklaring waarom het begrip EQ in het onderwijs zo aanslaat: "Het IQ is een tamelijk statisch begrip en voorspelt vooral succes in een opleiding. Het is wel enigszins te trainen, maar in wiskunde bijvoorbeeld piek je zo op 21, 22 jaar, vervolgens ga je achteruit. Na je dertigste zegt IQ helemaal niks meer, op geen enkel terrein. EQ is meer een ontwikkelingsconcept, het is veranderbaar en neemt toe naarmate je ouder wordt. Een veel optimistischer project dus om aan te werken."
Dat optimisme spreekt het onderwijs aan, merken de drie landelijke pedagogische centra, waarvan KPC Groep en CPS inmiddels een gericht aanbod hebben voor EQ. Of is het toch een modegril, zoals directeur Simon Ettekoven van het Algemeen pedagogisch studiecentrum vreest. "We moeten oppassen voor het hypedenken", zegt hij. "Het zou geen enkele moeite kosten van EQ een cash cow te maken, maar daar pas ik voor. Elke paar jaar waait er een nieuwe mode uit de Verenigde Staten over, waar iedereen blind achteraan holt. Daar ergeren wij ons APS-breed aan."
Het doet hem genoegen te horen dat de argeloze informant bij het APS niet meteen na het noemen van de toverletters EQ op begrip stuit. "Bedoelt u soms meervoudige intelligentie?", luidt de vraag van de receptie. Meervoudige intelligentie is namelijk het veelomvattende begrip waarvan dit studiecentrum uitgaat. Het boek Hersenwerk in de klas van de Amerikaan Robin Fogarty, in APS-beheer in Nederland uitgegeven, bevat naast een scala aan intelligentietheorieën ook fysiologische en biologische delen. Zoals dat de hersenen slechts twee procent van het lichaamsgewicht uitmaken, maar dat zij bij een wakend persoon wel twintig procent van de energie verbruiken en bovendien 25 watt genereren. "Genoeg om een peertje te laten branden."
De verklarende woordenlijst achter in dit APS-intelligentieboek zegt over emotionele intelligentie: 'Het vermogen om op het affectieve gebied effectief te functioneren.' Ter vergelijking de definitie van het Christelijk pedagogisch studiecentrum in de map Gevoel en verstand in balans, waarin lesmateriaal voor de omgang met emotionele intelligentie in de onderbouw van het voortgezet onderwijs: Emotionele intelligentie betreft een reeks niet-cognitieve bekwaamheden, vermogens en vaardigheden die de kans vergroten om effectief om te gaan met eisen en druk uit de omgeving. Praktisch dezelfde bewoordingen kiest Riet Fiddelaers, EQ-projectleider van KPC Groep, zoals ook te lezen is in haar bijdrage aan het handboek voor leerlingbegeleiding, dat binnenkort verschijnt. Logisch, want zij baseert zich net als het CPS voor een belangrijk deel op Bar-On.
Ettekoven wijst het EQ niet af: "Ik vind het gedachtegoed van de emotionele intelligentie zeer waardevol. Ik onderschrijf ook de theorie dat een hoge opleiding niet alles zegt. Zelf ben ik bijvoorbeeld van oorsprong tweedegraads leraar scheikunde en nu directeur van een groot instituut, terwijl hier collega's rondlopen die gepromoveerd zijn."
Hij is er vooral op tegen emotionele intelligentie geïsoleerd te zien. "Er zijn minstens acht soorten intelligentie." Liever pikt hij uit de diverse theorieën wat hier en nu van belang is. Communicatie bijvoorbeeld. "Het is misschien wat wrang, maar als je bedenkt dat op een afdeling gynaecologie communicatiefouten tussen de gynaecologen het leven hebben gekost aan baby's, dan begrijp je dat communicatievaardigheid voor alle leerlingen van belang is. Daar heeft het bij deze doktoren vroeger aan ontbroken, hoewel het natuurlijk wel de mensen zijn die op school achten en negens haalden."
Zijn voornaamste bezwaar tegen het apart zetten van emotionele intelligentie is dat het tot versplintering leidt en dat transfer ontbreekt: "Dan hebben we een leuke ouderavond en een leuke cursus voor de leerkrachten, maar verder gebeurt er niets. Dat hebben we met de studievaardigheidslessen gezien. Als je in aparte lessen gaat stoppen hoe leerlingen moeten leren, doen ze het niet."

Psychologenwerk
Aat van der Harst, EQ-projectleider en organisator van de CPS-studiedagen, zegt bij het begin van zijn activiteiten verrast te zijn geweest over de intense behoefte van scholen zich met EQ bezig te houden. Hij verwachtte dat vooral een bepaald soort scholen belangstelling zou hebben. "Ik vermoedde dat het vooral zwarte binnenstadsscholen zouden zijn die EQ-trainingen zouden willen voor zoiets als omgaan met agressie. Maar niets is minder waar: van een witte havo/vwo hebben we alle docenten getraind en ook van een brede scholengemeenschap."
Tot het aanbod van het CPS behoort ook de methode Circle time, ontwikkeld door de Britse Jenny Mosley in de tijd dat zij met moeilijk opvoedbare kinderen werkte. Inmiddels is zij gestopt met het praktische werk, zij schrijft boeken, geeft trainingen en lezingen. Haar methode, door onder andere Van der Harst geschikt gemaakt voor Nederland, lijkt verdacht veel op het vertrouwde kringgesprek van de basisschool. "Maar Circle time heeft veel meer structuur. Er is altijd een thema, er is een warming-up vooraf en een cooling-down aan het slot, de regels hangen aan de wand." Circle time is bedoeld voor de eerste jaren voortgezet onderwijs. "We mikken op de mentorlessen. Jammer dat een uur per week eigenlijk te weinig is."
Circle time behoort duidelijk tot een andere 'school' in de emotionele intelligentie dan de benadering van Bar-On, stellen Adrie Hopstaker en René van der Heijden van de Roncalli-scholengemeenschap in Bergen op Zoom. Zij doen mee aan een project van KPC Groep. "Voor onze leerlingen vinden wij die cirkel met spelletjes trouwens ook veel te kinderachtig." Zij gebruiken de lijst met beweringen van Bar-On en zijn beiden twee jaar getraind door Jan Derksen om deze EQ-test te mogen afnemen en de resultaten te interpreteren. Een derde collega heeft zijn certificaat bijna gehaald. "De terugkoppeling is eigenlijk psychologenwerk. Je laat de leerling een foto zien: zo zit jij in elkaar." Als de leerlingen hun houding willen veranderen - vrijwilligheid staat voorop - kunnen zij een één-op-één-begeleiding krijgen en/of een training. Zo begint volgende maand een training uitstelgedrag voor leerlingen die onvoldoende voortgang in hun werk laten zien. Voetje voor voetje gaat de school proberen de tijd voor schoolwerk een wat prominentere plaats te geven tussen de baan, de liefde en de ontspanning.
De zeer druk bezochte ouderavond over EQ was op het christelijk college Veluwe-Nassau in Harderwijk. De lezing van Riet Fiddelaers van KPC Groep heeft zeer inspirerend gewerkt, zegt conrector Maya Bakker. Voorlopig denkt zij bij de EQ-inspanningen vooral aan het vergroten van de didactische vaardigheden van de docenten, nog niet aan gebruik van de test van Bar-On of aan leerlingbegeleiding. "Maar ik sluit voor de toekomst niets uit. Aan de andere kant, we doen al heel veel wat je ook emotionele intelligentie zou kunnen noemen: we hebben een faalangstcursus, een programma verdriet en rouwverwerking, we hebben vertrouwenspersonen."

Test van Bar-On wetenschappelijk gekeurd

Als succesvol zijn betekent het hebben van een prima opleiding, een eigen huis en een hoog inkomen, dan is de EQ-test waarvan Nederlandse scholen delen gebruiken geen goede voorspeller, heeft psycholoog Ingrid Kramer onderzocht. "De voorspellende waarde voor dit soort objectief vast te stellen succesfactoren blijkt gering, maar voor subjectieve factoren is die voorspellende waarde hoog, zoals voor het hebben van goede intieme relaties en vriendschappen."

Als haar proefschrift, dat bijna klaar is, wordt goedgekeurd, zal Kramer later dit jaar de eerste in Nederland zijn die promoveert op het onderwerp emotionele intelligentie. Als begrip bestaat het pas sinds 1990. De wetenschappelijke belangstelling blijft ver achter bij de publieke interesse, die vooral oplaaide na de verschijning in 1995 van een boek van de Amerikaan Daniel Goleman met als Nederlandse titel Emotionele intelligentie. Emoties als de sleutel tot succes. In de EQ-wereld is Goleman een soort goeroe, maar serieuze wetenschappers zien in hem eerder een veredeld tjakka-type, dat alle vaardigheden en eigenschappen op een hoop gooit die ook maar iets met succes te maken zouden kunnen hebben. De theoretische onderbouwing is gering, bijstelling van de theorie vindt nauwelijks plaats, experimenten ontbreken. Deze gebrekkige achtergrond stoort de verkoop van het boek niet. Het is over de hele wereld vertaald en is in Nederland toe aan zijn twintigste druk.
"Het is vrij onwaarschijnlijk dat je succes in het werk zou kunnen verklaren met één variabele. Een EQ-test is geen succesvoorspeller", zegt Kramer. "Maar het is wel hartstikke belangrijk dat scholen de sociaal-emotionele vaardigheden van hun leerlingen proberen te vergroten, daar worden ze alleen maar sterker en weerbaarder van."
Zij onderzocht onder meer de validiteit van de Nederlandse vertaling van de test van Reuven Bar-On, die wel wetenschappelijk getoetst is en in veel landen gebruikt wordt. In Nederland bijvoorbeeld op scholen voor voortgezet onderwijs. De test van Bar-On bestaat uit een vragenlijst. Goed of fout bestaan niet, want het zijn beweringen (133 voor volwassenen, de jeugdversie telt er zestig) waarmee je het eens of oneens bent over onderwerpen als assertiviteit, onafhankelijkheid, zelfrespect, impulscontrole, geluk en optimisme. De uitkomst levert een bepaalde score op, waarbij honderd als uitkomst voor volwassenen gemiddeld is. Vandaar de naam EQ.
Kramers promotor is prof.dr. Jan Derksen, verbonden aan de Nijmeegse en Brusselse universiteit. Hij heeft meegewerkt aan de vertaling en omzetting van de test voor Nederland. Pas nu, na Kramers onderzoek, staat vast dat die vertaling adequaat is. Zij heeft geen noemenswaardige afwijkingen geconstateerd bij de uitkomsten van haar (1639) proefpersonen. Wel ontdekte zij een zware invloed van de score op impulsonderdrukking. Dit zou kunnen betekenen, stelt zij voorzichtig, dat impulsiviteit bij sommige mensen zo overheersend aanwezig is dat andere sociaal-emotionele vaardigheden er steevast onder lijden. (NvD)

Impulscontrole loont

In publicaties over emotionele intelligentie kun je meestal niet om het volgende onsmakelijke experiment heen. Een onderzoeker haalt een reeks vierjarigen één voor één in zijn kamer. Daar ligt een marshmallow, een Amerikaanse lekkernij. Hij zegt dat de kleuter de marshmallow mag opeten, maar belooft dat het kind er twee mag hebben als het wacht tot de onderzoeker terugkomt. Dan vertrekt de wetenschapper. De ene kleuter schrokt meteen het snoepgoed op, de andere aarzelt lang maar bezwijkt toch en sommigen overbruggen de wachttijd om de beloning van twee marshmallows te kunnen innen. Als de proefpersonen tieners zijn, blijkt dat degenen die als kleuter gekozen hebben voor uitstel het op alle fronten winnen van de minder geduldigen. De laatsten waren vaker eenzaam, snel gefrustreerd en koppig; de eersten zelfbewust, populair, avontuurlijk en betrouwbaar. Bovendien verschilden hun toetsresultaten aanmerkelijk: de vroegere uitstellers boekten de hoogste resultaten.
Impulscontrole wordt daarom gezien als een hoofdvaardigheid voor emotionele intelligentie en een goede voorspeller. Gelukkig valt op het overwinnen van een impuls te trainen. Schaatsers moeten dat gedaan hebben, opdat hun prestaties zouden verbeteren. Voetballers kunnen een dergelijke training beter achterwege laten, zij bereiken de top juist door flitsend gevolg te geven aan een impuls.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.