• blad nr 2
  • 26-1-2002
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

Onderwijskundige, preaktische en finaciele obstakels te groot 

E-learning slaat nog niet aan

In onderwijsland wordt al jaren gepraat over elektronisch leren, maar tot nu toe is die trend niet echt aangeslagen. In de markt van de bedrijfsopleidingen zijn al wat meer ervaringen met dit onderwijsmiddel opgedaan, ook daar zijn de beperkingen van e-learning pijnlijk aan het licht gekomen.

'Binnen vijf jaar zal twintig procent van de hbo-opleidingen via elektronisch leren worden verzorgd.' We schrijven 1988 en de verwachtingen over elektronisch leren zijn hooggespannen. De eerste computers hebben hun intrede gedaan in het onderwijs en de eerste vermogende particulieren hebben thuis zelf een heuse computer aangeschaft. De verwachte zegeningen van het informaticatijdperk werpen hun schaduw vooruit.
Het is de tijd van de fusies in het hbo, waarbij honderden kleine hbo-schooltjes fuseren tot mammoetinstellingen. En daarbij wordt veel personeel boventallig. Een aantal van die boventallige docenten zou, zo is het idee, kunnen worden ingezet bij het ontwerpen van de elektronische lesstof voor het hbo. Want elektronisch leren, toen nog courseware geheten, zou een grote vlucht gaan nemen.
Het mocht echter niet zo zijn. De twee coursewarebedrijven in Nederland stapelden reorganisatie op reorganisatie en al snel werden de docenten ook dáár weer boventallig. Want het idee van elektronisch leren was leuk maar de techniek was nog lang niet ver genoeg ontwikkeld. Er waren nauwelijks computernetwerken, van internet had nog niemand gehoord, nog lang niet elke computer had een Windows-besturingssysteem, de beeldschermen waren veelal alleen zwart-wit en op het gebied van geluid brachten de computer voornamelijk piepjes voort. Ook cd-roms bestonden nog niet zodat alle programma's moesten worden uitgewisseld via floppy's, soms zelfs nog op van die grote, buigzame in een kartonnen hoesje.
De eerste coursewareprogramma's voor het hbo, bijvoorbeeld over de werking van de spieren voor studenten fysiotherapie, waren dan ook goedbedoeld maar door gebrek aan technische mogelijkheden erg knullig. En na twee jaar experimenteren werd het, aan het begin van de jaren negentig, akelig stil rond het onderwerp courseware.

Te star
Ook elders in het onderwijs sloeg elektronisch leren nog niet erg aan. Behalve misschien de remediërende programmaatjes waarmee kinderen inmiddels op zo'n beetje elke basisschool extra stof voor bijvoorbeeld rekenen kunnen oefenen. Maar voor de rest was, in de eerste plaats door gebrek aan computers, elektronisch leren voor het basis- en voortgezet onderwijs nog vele bruggen te ver. Bovendien kost het ontwerpen van elektronische opleidingen veel geld en dat hadden de scholen al helemaal niet.
Intussen zat het bedrijfsleven niet stil. Want daar is geld genoeg: in de markt van bedrijfsopleidingen gaat jaarlijks ruim drie miljard euro om. In de jaren negentig begon de zakelijke markt elektronisch leren te ontdekken en de verwachtingen waren net zo hooggespannen als in het onderwijs. De bedrijfsgoeroes van het eerste uur voorspelden dat een groot deel van de bedrijfsopleidingen 'binnenkort' per computer zou kunnen worden verzorgd.
Dat was helemaal niet zo gek bedacht, want de techniek was sinds het floppen van courseware in het hbo al aardig voortgeschreden. Door de opkomst van steeds snellere computers, met kleurenscherm en geluidskaart, ontstonden er meer technische mogelijkheden voor het aanbieden van fraaie elektronische opleidingen. De cd-rom, die grote hoeveelheden informatie kan bevatten, deed zijn intrede en veel elektronische bedrijfsopleidingen werden ontworpen om via zo'n schijfje verspreid te worden.
Al snel bleek echter dat er grote fysieke, financiële en onderwijskundige beperkingen zitten aan elektronisch leren. Zo is het onzin om grote hoeveelheden tekst in een elektronische cursus te stoppen, want lezen van een beeldscherm is fysiek veel vermoeiender dan lezen uit een boek of reader. Om de elektronische opleiding studeerbaar te houden dient de papieren lesstof dus te worden gepresenteerd via multimedia, in geluid en/of beeld, en die vertaalslag is erg duur. De beste elektronische opleidingen worden dan ook ontwikkeld door bedrijven die er genoeg geld voor hebben. Zoals Shell, die een zeer fraaie multimediale cursus 'gaswinning' heeft opgezet voor zijn medewerkers.
Verder blijkt elektronisch leren een belangrijke onderwijskundige beperking te hebben. Want de elektronische opleidingen zijn wel geschikt om pure kennis of instrumentele vaardigheden over te dragen, maar veel te star voor het aanleren van gedrag of attitudes.
Dat laatste merkte bijvoorbeeld de streekvervoerder VSN die, halverwege de jaren negentig, voor 14.000 chauffeurs de elektronische cursus 'omgaan met agressie' liet ontwikkelen. De chauffeurs kregen op hun scherm een levensechte situatie over agressie in de bus te zien, waarna ze een keuze konden maken uit vier reacties. Afhankelijk van de gekozen reactie kregen ze dan het vervolg van de situatie voorgeschoteld.
Toen de cursus als proef onder een aantal chauffeurs werd verspreid, bleek hij echter niet aan te slaan. Het probleem was dat de betrokkenen zelf niet op vier maar op wel honderd verschillende manieren met agressie in hun bus omgaan. De conclusie was dat er bij gedragsveranderingen toch 'live' in een groep moet worden gediscussieerd over het onderwerp, al dan niet onder leiding van een docent van vlees en bloed.

Opdrachten uitwisselen
In de tweede helft van de jaren negentig werd duidelijk dat elektronische opleidingen voor één toepassing juist zeer geschikt zijn: het leren werken met computerprogramma's. Die computerprogramma's worden van een educatieve schil voorzien, die de gebruiker wegwijs maakt in de ins and outs van het programma.
Aan het begin van zo'n elektronische cursus in computersoftware geeft de cursist aan wat hij met het programma wil kunnen - software is tegenwoordig zo uitgebreid dat geen mens meer alle mogelijkheden nodig heeft - en daarna volgt een elektronisch assessment om in kaart te brengen wat de cursist al kan. Hij krijgt bijvoorbeeld wat opdrachten - om een adressticker te maken in Word, om wat te berekenen in Excel - en vervolgens snijdt de elektronische opleiding de elektronische lesstof voor hem op maat.
Afgezien van deze laatste toepassing zijn echte elektronische opleidingen, door alle kosten en onderwijskundige beperkingen, nog steeds schaars in het bedrijfsleven. Het nieuwe modewoord is dan ook niet e-learning maar blended learning. Bij blended (gemengd) leren wordt een combinatie van lesmethoden toegepast, waaronder soms ook elektronisch leren. Daarbij kan een cursist bijvoorbeeld eerst per computer de basiskennis over een bepaald onderwerp opdoen, waarna er wordt afgereisd naar een trainingsklasje of workshop om de zaak verder uit te diepen.
En hoe zit het tegenwoordig in het onderwijs? Ook daar is elektronisch leren nog niet wijd verbreid. Vanwege de hoge kosten wordt er weinig multimediale lesstof ontwikkeld, al mag een van de fraaiste uitzonderingen, het programma Nieuwe buren, niet onvermeld blijven. Nieuwe buren is een lespakket voor buitenlanders die Nederlands willen leren. De rode lijn door het programma is een drie uur durende film, een soap, waarin de hoofdrolspelers van alles meemaken waar een buitenlander in Nederland mee te maken krijgt. Ze solliciteren, worden ziek en weer beter, gaan studeren, starten een winkel of moeten naar het bevolkingsregister. De cursus bevat ook fragmenten van het tv-journaal en zelfs stukjes uit de Gouden Gids of uit brochures van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Maar behalve Nieuwe buren is elektronische lesstof erg schaars in het onderwijs. Wel is het zo dat de onderwijsomgeving om de - traditionele - lesstof heen steeds meer gedigitaliseerd wordt. De LOI is daar al ver mee (zie kader) en in het hoger onderwijs gebruiken veel universiteiten en hogescholen inmiddels het programma Blackboard. Via dat programma kunnen docenten en studenten onderling communiceren en bijvoorbeeld opdrachten uitwisselen. En dit elektronische communicatiemiddel past uitstekend bij de opkomst van nieuwe leervormen in het hbo, zoals projectonderwijs. Want daarbij wordt communicatie steeds belangrijker en hoeven studenten zich niet meer individueel door grote hoeveelheden lesstof heen te worstelen.
Al met al zal geen goeroe anno 2002 nog durven te voorspellen dat veel onderwijs 'binnenkort' per e-learning zal worden verzorgd. Maar de goeroe die voorspelt dat veel onderwijs binnenkort ondersteund zal worden door een elektronische leeromgeving, waarin misschien zelfs wel een klein stukje multimediale lesstof wordt aangeboden, die zal er niet ver naast zitten.

LOI: 'We hebben lang gedacht over het nut van multimediale lesstof'

Een LOI-student zet 's avonds zijn computer aan en logt in op het LOI-netwerk. Even de berichten ophalen van zijn medestudenten en van de docent, enkele groepsopdrachten uitwisselen, de uitwerkingen van het huiswerk bekijken. Daarna wat multimediale lesstof doornemen en meerkeuzevragen maken, waarbij hij meteen de uitwerking en foute antwoorden op zijn scherm krijgt gepresenteerd. Deze situatie is sinds september vorig jaar realiteit voor studenten van zes economische hbo-opleidingen van de LOI, die via het Campus Pro-systeem werken.
Campus Pro is een voortzetting van de 'gewone' LOI-campus, waarbij al veel van elektronische communicatiemogelijkheden gebruik werd gemaakt. Maar Campus Pro gaat verder. "We zijn binnen de LOI met een aantal disciplines rond de tafel gaan zitten om te kijken hoe we de cursisten nog beter van dienst konden zijn", vertelt Michiel Veldhuisen, business-unitmanager van de LOI. "Het sterke punt van de LOI is dat we individueel en flexibel afstandsonderwijs aanbieden en die punten willen we nog verder versterken met nieuwe elektronische mogelijkheden."
Een van de belangrijke vernieuwingen van Campus Pro is dat elke student elektronische assessments, of liever: kennistests, kan maken, waarna hij eventueel onderdelen van de opleiding kan overslaan. "Een groot deel van de studenten heeft al een baan en daarin hebben ze soms al veel kennis en inzichten opgedaan", aldus Veldhuisen. "Via zo'n test kan de student zien welke onderdelen van de opleiding hij al beheerst." Als de student 85 procent van de vragen goed maakt, wordt dat onderdeel van de studie meteen afgevinkt als 'volbracht'. Voor de goede orde: uiteraard komt de bewuste lesstof later nog wel terug op het tentamen, dus sjoemelen met de kennistest heeft geen zin.
Een tweede belangrijke optie van Campus Pro is het gebruik van elektronische lesstof via multimedia. "We hebben zeer lang gedacht over de vraag wanneer het nut heeft om lesstof via multimedia aan te bieden", aldus Veldhuisen. "Toen hebben we aan de docenten gevraagd waar de knelpunten in hun opleidingen zitten, welke zaken ze steeds weer opnieuw moesten uitleggen. En op die punten hebben we multimediaal lesmateriaal ontwikkeld."
Zoals een elektronische case over het maken van een sterkte-zwakteanalyse van een bedrijf. Op het computerscherm van de cursist verschijnt in beeld en geluid het bedrijf Selecsix, waar de cursist zijn tanden in mag zetten. De medewerkers van Selecsix worden voorgesteld en de cursist kan in een digitaal journaal artikelen opvragen over het bedrijf en de markt. Veldhuisen: "Op die manier spreek je meer zintuigen van de cursist aan en daardoor blijft de stof beter hangen."

Snelle verbinding
In Campus Pro wordt zeker niet alle lesstof gedigitaliseerd. "Het echte studeren gebeurt bijvoorbeeld nog steeds uit een boek", zegt Jacques Wirtz, projectleider bij de LOI. "Omdat je eenvoudigweg niet urenlang naar tekst op een scherm kunt kijken. Daarvoor is de resolutie van beeldschermen nog niet hoog genoeg. En soms lees je gewoon ook liever in een stoel dan achter je computer."
Verder komen de cursisten ook nog steeds op gezette tijden bij elkaar, zij het zo weinig mogelijk. "We hebben de vaardigheden die voor de opleidingen beheerst moeten worden in stukjes geknipt", aldus Wirtz. "De cursisten moeten zoveel mogelijk thuis kunnen doen. Voor een les 'presenteren' kun je bijvoorbeeld thuis de theorie leren en je voorbereiden, maar uiteindelijk zul je de presentatie toch voor een groep moeten geven."
Inmiddels maken zo'n vijfhonderd cursisten van Campus Pro gebruik en volgens de LOI zijn de reacties enthousiast. Maar de vuurproef komt dit voorjaar, als de cursisten de eerste tentamens afleggen. Wat voor cijfers zullen zij dan halen en hoe ver zullen zij dan met hun studie gevorderd zijn?
Veldhuisen denkt alweer verder. "De elektronische mogelijkheden worden nu nog beperkt doordat nog niet veel mensen een snelle verbinding met internet hebben. Zodra dat verbetert, zullen wij daar als LOI zeker op inspelen."

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.