- blad nr 2
- 26-1-2002
- auteur R. Sikkes
- Commentaar
Veldslag
Het Centraal planbureau toverde vorige week een oplossing uit de economische hoge hoed. Onderwijs heeft in zijn totaliteit niet meer geld nodig, maar door verschuivingen binnen het budget zou er heel veel kunnen gebeuren. In de studie Pijlers onder de kenniseconomie wordt weliswaar een aantal 'beleidsopties' uitgewerkt waaruit verstandige politici zelf mogen kiezen, maar er is maar heel weinig begrijpend lezen voor nodig om te kunnen zien welke koers de voorkeur van de CPB-onderzoekers heeft. Meer geld voor voorschoolse educatie, meer uittrekken voor achterstandsbestrijding, wat bonussen voor leraren in tekortgebieden. En minder, veel minder voor het hoger onderwijs.
Als het aan het CPB ligt, zouden studenten van hogescholen en universiteiten meer moeten gaan betalen voor hun opleiding. Het profijt dat jongeren hebben van hun opleiding - in de vorm van een hoger loon - is enorm, terwijl de maatschappelijke opbrengsten van extra onderwijs boven op havo of vwo gering zijn. Bovendien profiteert vooral het welgestelde deel der natie onnodig veel: tachtig procent van de subsidies voor hoger onderwijs gaat naar de rijkste vijftig procent van de gezinnen.
Volgens het CPB hoeft een hogere eigen bijdrage ook geen problemen op te leveren voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Zij verwijzen naar het Australische leenstelsel, waar studenten sinds een paar jaar na afloop hun kosten terugbetalen in de vorm van een soort academicibelasting. Een maatregel die nauwelijks effect had op de toestroom van jongeren naar het hoger onderwijs
Als studenten de helft of het volledige bedrag van hun studie moeten lenen, komt hoger opgeleiden dat op een extra inkomensheffing van 3,5 tot zeven procent te staan voor terugbetaling van de studiekosten. Peanuts, hoor je de economen van het CPB haast denken, al schrijven ze dat niet op. Zo'n ingreep levert de overheid een bedrag van tussen de 2,5 en zes miljard gulden op. En met dat geld zou een nieuwe coalitie zoveel mooie dingen voor het funderend onderwijs kunnen doen.
Niemand weet hoe diep de economische dip zal zijn of hoe tijdelijk de tegenwind is. "Maar we kunnen geen blokje om als deze vraag op tafel komt", zei minister Loek Hermans tijdens de presentatie van het CPB-rapport. En zo tekent zich een veldslag tussen de onderwijssectoren af.