- blad nr 2
- 26-1-2002
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
De permanente speurtocht naar het allerbeste onderwijs
Trends in het vernieuwingsdenken
In deze special zet Het Onderwijsblad de trends en hypes in het hedendaagse vernieuwingsdenken op een rij. En komt daarbij tot een opvallende constatering. Terwijl vernieuwing vaak wordt gepredikt als middel om achterblijvers bij de les te houden, blijken alle hippe trendjes vooral populair op hagelwitte scholen. Zwarte scholen zijn beter af met traditioneel stampwerk in de basisvakken taal en rekenen, is de andere opvatting.
Het vernieuwingsdenken kent allerlei modes, die meedeinen op de maatschappelijke trend. De jaren zestig kenmerkten zich door een luidruchtige stormloop op het schoolse onderwijs door bijvoorbeeld A.S. Neill met zijn alternatieve Summerhill School en het boek Ontscholing van de maatschappij van Ivan Illich. Desondanks is het schoolse onderwijs niet verdwenen, integendeel, het is alleen maar belangrijker geworden. Schoolsucces is in deze nieuwe eeuw belangrijker dan ooit om maatschappelijk succesvol te worden.
In de tijden dat het sociaal-democratische maakbaarheidsdenken hoogtij vierde, dachten onderwijssociologen dat de sleutel tot kwaliteitsverbetering van het bestel lag in de scholenstructuur. De laatste decennia van de afgelopen eeuw tekent zich bij vlagen een new-age-achtig getinte stroming af die varieert van 'neurolinguïstisch programmeren' tot aan ideeën dat met de juiste aanpak de hersengroei te stimuleren valt.
De laatste jaren werden er ook van staatswege direct of indirect heel wat didactische en pedagogische revoluties afgekondigd. Het procesmanagement primair onderwijs propageert het invoeren van adaptief onderwijs op de basisschool. Met de introductie van de basisvorming kwam het vaardighedenonderwijs mee, omdat kennis alleen niet volstaat. De vernieuwde tweede fase betekende meer dan een reshuffeling van vakkenpakketten. Tegelijkertijd werd een pedagogisch concept verkocht: het studiehuis met zelfstandig leren.
Maar er zijn veel meer redenen waarom scholen op het ogenblik massaal op zoek lijken te zijn naar een missie, een visie, een goeroe of een pedagogisch-didactisch houvast. Door de publicaties van allerlei kwaliteitslijstjes zijn ouders er meer en meer van doordrongen geraakt dat scholen echt niet hetzelfde zijn. Ook al kijken ze nauwelijks naar de scores in Trouw, Elsevier of de Volkskrant, vooral de middle-class ouders zijn wel met zijn allen verzeild geraakt in een zoek-de-verschillen-spelletje als het gaat om schoolkeuze.
Scholen spelen daar vanzelfsprekend op in. Het omarmen van een pedagogisch concept maakt scholen onderscheidend. Maar ook extra aandacht voor emotionele intelligentie - een onderwerp waardoor slecht bezochte ouderavonden opeens bomvol zitten - doet het goed in de scholenmarketing. Niet verwonderlijk dus dat veel van de vernieuwende ideeën of trends vooral landen bij scholen met hoger opgeleide, witte, kritische en zelfbewuste ouders.
Vlak ook het effect van de kwaliteitscontrole van de onderwijsinspectie niet uit. Vaak is de inspectie verweten dat zij met haar eisen dwingt tot het overgieten van het onderwijs met een saus van adaptief onderwijs. De inspecteurs ontkennen dat, maar in het 'toezichtskader' wordt onomwonden gesteld dat het leerstofaanbod 'relevant, eigentijds en onderwijskundig verantwoord' moet zijn. Er moet een vakdidactische benadering zijn 'gebaseerd op recente inzichten'.
Succesverhalen
Door al die invloeden is een massale zoektocht ontstaan naar een leidraad, een goeroe of een speciale aanpak. Er zijn scholen die gewoon kiezen voor een bepaalde koers, bijvoorbeeld door over te stappen op het daltononderwijs. Er zijn scholen die links en rechts wat shoppen uit het overvloedige aanbod. Een beetje meervoudige intelligentie, een vleugje adaptief onderwijs en nog een pakketje hoogbegaafdenonderwijs.
Zo is er een royale markt ontstaan voor adviesbureaus, pedagogische centra en schoolbegeleidingsdiensten. Het Amsterdamse ABC timmert aan de weg met cursussen basisontwikkeling, terwijl het regionaal pedagogisch centrum Zeeland zich lijkt toe te spitsen op meervoudige intelligentie. Wie op zoek gaat naar denktrainingen van Reuven Feuerstein kan terecht bij Sardes in Utrecht. Het Rotterdamse Centrum voor educatieve dienstverlening blijft gewoon trouw aan effectieve concepten als het KEA-project om achterstanden te bestrijden.
Veel van de als vernieuwend gepresenteerde concepten vragen trouwens om nogal wat geloof van de gebruikers. De modellen zijn in hun presentatie inspirerend en enthousiasmerend, want zonder uitzondering optimistisch over de kansen- of prestatieverbetering van de leerlingen. Maar echt, bikkelhard wetenschappelijk bewijs is er vaak niet. Zeker als er onderwijsgoeroes in het geding zijn worden tastbare resultaten vooral aangetoond op basis van anekdotische succesverhalen.
De jongste ontwikkeling in de speurtocht naar het allerbeste onderwijs is het competentiegerichte leren, een model dat volgens de Onderwijsraad grote toekomst heeft. Het competentieleren komt niet uit het onderwijs zelf, maar uit de hoek van de bedrijfstrainingen. Een diploma, zo merkten veel bedrijven, zegt eigenlijk weinig over hoe iemand functioneert. Het gaat om de ideale mix van kennis, kunde en gedrag. Er zit een vleugje behaviorisme in - iemand trainen zodat hij het juiste gedrag vertoont - maar ook een toefje constructivisme - aansluiten op eerder bestaande kennis en kunde.
'Competenties worden gezien als vermogens om een set kennis, vaardigheden en houdingen te benutten om concrete activiteiten op een adequate wijze te vervullen', schrijft de Onderwijsraad in een van zijn recente adviezen waarin hij een lans breekt voor het competentiedenken. Het is meer dan kennis, het is meer dan vaardigheden, het is meer dan houding. Het is alles tegelijk.
Tussen de competentiegoeroes onderling wordt een driftig debat gevoerd over het aantal kerncompetenties, zeg maar de echte basiskennis, waarover mensen zouden moeten beschikken. De een heeft er twintig nodig, de Onderwijsraad wist het aantal te minimaliseren tot drie. Autonoom en reflexief handelen, instrumenten (in de breedste zin van het woord) interactief gebruiken, deelnemen aan en functioneren in sociaal heterogene groepen.
Alles moet anders
We zitten pas aan het startpunt van deze nieuwe aanpak, merkt de raad op in het advies. 'Ordening vanuit competenties van algemeen onderwijs zal nog een aanzienlijke vertaalslag vergen.' Werk aan de winkel dus voor de onderwijsontwikkelaars. Nu beginnen met deze fundamentele verandering, alles moet weer anders van de Onderwijsraad, zodat in 2010 de onderbouw van het voortgezet onderwijs ingebed kan worden in het competentiedenken.
In Didaktief & School vond hoofdredacteur Carola Schoor het C-woord een beetje te veel 'oude wijn in nieuwe zakken'. Wat is het competentiedenken nu meer dan een slimme mix van kennis en vaardigheden, vroeg zij zich eind vorig jaar af.
Een terechte vraag want competentieleren is - net als alle andere in dit nummer beschreven trends - lang niet zo 'nieuw, nieuwer, nieuwst' als de onderwijsontwikkelaars in hun promotiefolders beloven. De verkoopmethode van onderwijsvernieuwing is steevast dezelfde. Het bestaande onderwijs wordt in crisistermen beschreven, het alternatief wordt gepresenteerd vanuit de conclusie 'alles moet anders' en met de belofte 'alles wordt beter'.
Voor de ene leraar werkt dat enthousiasmerend, voor de ander roept dat gebrek aan realisme vooral vermoeidheid op. Moet het alweer anders? Onderwijsontwikkeling is namelijk een zaak van lange adem, die met kleine stapjes hier en daar, en soms onverwacht, succes oplevert. Want wie terugblikt ziet dat de permanente en soms verwarrende speurtocht naar het allerbeste onderwijs uiteindelijk toch resultaten oplevert.
Mini-encyclopedie vernieuwingsjargon
Adaptief onderwijs/Luc Stevens Deze in het basisonderwijs populaire aanpak gaat uit van drie basisbeginselen: competentie (geloof en plezier in eigen kunnen), autonomie ('dat kan ik zelf') en relatie (het gevoel dat anderen je waarderen). Een van de motoren achter het adaptief onderwijs is de Utrechtse hoogleraar orthopedagogiek Luc Stevens. Hij richt zich vooral op het 'taakgerichte gedrag' van leerlingen en zoekt naar de beste interactie tussen leraar en leerling. De leraar heeft een sleutelrol door ervoor te zorgen dat een leerling met plezier de hem opgedragen taak uitvoert.
Basisontwikkeling/ontwikkelingsgericht onderwijs Speciale aanpak voor jonge kinderen, ontwikkeld door onder andere Frea Janssen-Vos, Bart van Oers en de Vlaamse pedagoog Ferre Laevers. Het zelfvertrouwen, het zelfbeeld en de nieuwsgierigheid worden in dit model door een rijke omgeving met spel en communicatie geprikkeld. Uiteindelijk moet dat leiden tot grotere zelfstandigheid, probleemoplossend vermogen en reflectie.
Brain based teaching Uit de Verenigde Staten overgewaaide hype die beweert dat op basis van hersenonderzoek het mogelijk is om leerstrategieën aan te wijzen die leiden tot hersengroei. Zo zouden kinderhersenen beter gedijen bij het luisteren naar Mozart dan naar heavy metal. In de Verenigde Staten populair en omstreden. Neurologen vinden dat de stroming wat al te vrolijk grasduint in het hersenonderzoek. 'Want voor de claims van brain based teaching bestaat geen enkel wetenschappelijk bewijs', aldus neurologen in Education Week. In Nederland via het APS op de markt onder de titel Hersenwerk in de klas van Robin Fogarty.
Competentiegericht leren Theorie die is ontwikkeld in de wereld van bedrijfstrainingen maar later is overgewaaid naar het beroepsonderwijs. Het competentiedenken krijgt internationaal veel aandacht. In Nederland verder uitgewerkt door Jeroen Onstenk in zijn proefschrift Lerend leren werken. In competenties komen kennis, vaardigheden en de capaciteit om samen te werken bij elkaar.
Edutainment Leren is fun! Leerlingen steken van alles op van computergames, internetsites of vlot gemonteerde televisieprogramma's. Reclametechnieken proberen in te spelen op de aandacht van jongeren. Zulke technieken zouden leraren en methode-ontwerpers meer moeten gebruiken bij het onderwijzen.
Effectieve school Begrip dat vooral in de jaren tachtig populair was, maar door de hausse van het zelfstandig leren aan invloed heeft verloren. De effectieve school spitst zich toe op een gestructureerde instructie en goede methoden en komt vooral terug bij taal en rekenen. Nog steeds sterk aanwezig in plannen om achterstanden te bestrijden. Volgens bijvoorbeeld het SCP zouden zwarte scholen zich moeten concentreren op basisvakken als taal en rekenen zodat leerlingen daarmee in het vervolgonderwijs verder kunnen.
Emotionele intelligentie/Daniel Goleman Het is natuurlijk wel leuk om van alles te weten, maar je moet emotioneel handig zijn om je staande te houden in deze maatschappij. Net zoals het IQ van mensen verschilt varieert hun EQ. Het grote voordeel is dat je kunt werken aan verbetering van de emotionele intelligentie. Verwant aan meervoudige intelligentie. In Nederland populair geworden na het verschijnen van het boek van Daniel Goleman Emotionele intelligentie. Emoties als de sleutel tot succes uit 1995.
Denktraining/Reuven Feuerstein Israëlische hoogleraar met een optimistische visie. Ieder individu kan onbeperkt leren, het IQ ligt niet vast maar kan groeien, alle achterstanden zijn oplosbaar. Dat vraagt in het onderwijs wel om een speciale rol van de leraar die bij Feuerstein mediator heet, een vertaler van de informatie. Feuerstein heeft eigen materiaal ontwikkeld voor zijn 'denktraining'. Door critici neergesabeld als onwetenschappelijke kletskoek. Was in Nederland midden jaren negentig in zeer kleine kring korte tijd populair, maar raakt nu weer op de achtergrond.
Meervoudige intelligentie/Howard Gardner EQ en IQ zijn slechts twee loten aan de stam van nog meer vormen van intelligentie. Ook muzikale en bewegingsintelligentie zijn afzonderlijk traceerbaar. Gardner benoemde in 1983 zeven vormen van intelligentie in zijn boek Frames of mind, maar hij heeft inmiddels een negende intelligentievorm toegevoegd 'existentiële intelligentie', het vermogen om na te denken over de dood en de zin van het leven. Goed onderwijs zou volgens hem drie fundamenten kennen. Waarheid, schoonheid en moraliteit waarbij als voorbeelden achtereenvolgens gelden de evolutieleer, de opera Figaro van Mozart en kennis over de holocaust.
Constructivisme/Lev Vygotsky Russisch psycholoog (1896-1934) die in zijn theorie vooral uitgaat van 'de zone van de naaste ontwikkeling'. Door aan te sluiten bij bestaande kennis kan een docent de nieuwsgierigheid van kinderen prikkelen om verder te komen. Taal speelt een cruciale rol voor het ordenen van kennis en voor sociale contacten. En taal is het verbindingsmiddel tussen cultuur en mensen.
Reformpedagogiek De eerste lichting pedagogen die sinds het begin van de vorige eeuw geen genoegen nam met het bestaande onderwijs omdat het te weinig uitging van het kind. De namen zijn bekend: Maria Montessori, Kees Boeke, Helen Parkhurst (daltonscholen), Célestin Freinet, Peter Petersen (jenaplan) en Rudolf Steiner (vrije school). Hun aanhang is in Nederland vrij stabiel, alleen het daltononderwijs groeit vanwege de toenemende trend van zelfstandig leren.
Popularitiet Parkhurst (daltononderwijs) groeit explosief
'Explosief', noemt ambtelijk secretaris Peter Graafmans van de Daltonvereniging de groei van het aantal scholen dat zich baseert op het gedachtegoed van Helen Parkhurst. In de afgelopen jaren is het aantal daltonscholen gestegen van honderd naar 220, waaronder achttien scholen voor voortgezet onderwijs.
Peter Graafmans verklaart de sterke groei uit de oplevende belangstelling voor zelfstandig leren, waarvan ook het studiehuis een voorbeeld is. Dat het juist het daltononderwijs is waar scholen voor kiezen als het gaat om zelfstandig leren, heeft volgens Graafmans te maken met het ontbreken van een filosofie of ideologie. "Wij zijn sterk pragmatisch, in die zin dat we de jongste ontwikkelingen op de voet volgen en er geen blauwdrukken op nahouden die scholen moeten overnemen." Aan de andere kant vindt hij het wel een probleem als scholen slechts een uurtje zelfstandig leren willen inplannen in het rooster en zich vervolgens daltononderwijs gaan noemen. "Met zelfstandig leren heeft dat niet zoveel te maken, want daarbij gaat het toch vooral om een andere didactiek."