- blad nr 5
- 1-5-2019
- auteur . Overige
- Opinie
Kritische ouder moet opvoeding zelf ter hand nemen
Het onderwijs is bang geworden om nee te zeggen tegen goedgebekte ouders, schrijft oud-leerkracht en schooldirecteur Ed Elands. Ouders en verzorgers moeten opvoedingstaken zelf ter hand nemen en niet doorschuiven naar het onderwijs.
Agressief getinte conflicten in het onderwijs komen al veel langer voor, maar de media maakt ze tegenwoordig veel sneller wereldkundig. Dat schrijft AOb-bestuuder Henrik de Moel in een helder opiniestuk dat het Het Dagblad van het Noorden onlangs publiceerde (‘Geweld en stress in het onderwijs’, 7 maart).
Als voorbeelden met betrekking tot geweld noemt De Moel een onderwijsassistent die een leerling bij zijn nek greep en een onderwijsinstructeur die een conflict had uitgelokt naar aanleiding van een godsdienstgerichte opmerking die een leerling niet beviel.
Wanneer je als docent met een moeilijke situatie te maken krijgt, heb je je collega’s hard nodig, schrijft De Moel: ‘Wat doe je met deze moeilijke leerling? Hoe krijg ik deze klas aan het werk? Samenwerken werkt, alle onderzoeken geven het aan, maar daar moet je dan wel de tijd en de ruimte voor krijgen.’
Hier slaat De Moel de spijker op zijn kop. Toen ik midden jaren zeventig van de vorige eeuw mijn loopbaan begon als leerkracht van groep 7/8 en niet lang daarna als directeur van dezelfde school, hadden wij als redelijk groot team nog wekelijks de tijd om problemen te bespreken. We konden rekenen op elkaar en dat gaf rust. Onervarenheid kon worden opgevangen omdat de oudere collega’s tijd hadden hun zienswijzen te verwoorden en met voorbeelden te laten zien hoe iets beter kon.
Afgezien van alle regeltjes, waardoor de leerkrachten van nu meer tijd besteden aan rapportages maken, cursussen volgen en vergaderen dan aan lesgeven, hebben ze ook nog eens te maken met het groeiend probleem van kinderen met een opvoedingstekort, de ‘prinsjes’ en ‘prinsesjes’ van deze tijd.
In mijn ruim veertigjarige loopbaan, de eerste vijfentwintig jaar als directeur van diverse (jenaplan)basisscholen, de laatste achttien jaar als leerkracht van combinatiegroepen bovenbouw en intern begeleider, ben ik steeds vaker tegen tijdrovende problemen aangelopen die voortkwamen uit het gemis aan fatsoen bij leerlingen en hun ouders.
In Limburg maakte een kwade vader me voor klootzak uit en later in Drenthe moest ik een opgewonden ouderpaar meedelen
dat ik niet in zou gaan op hun eis om hun dochter naar het vwo te sturen in plaats van naar de mavo. Wat ik om me heen zag gebeuren was nog ernstiger. Een kind dat duidelijk wilde maken dat die ‘kut van een juf’ loog omdat het toilet niet door hem, maar iemand anders was bevuild of dat ‘die etterbak van een meester’ altijd de schuld gaf aan dezelfde leerling. Ik heb die agressie zien groeien naarmate de jaren verstreken, maar ook de ongepaste bemoeienissen van ouders en verzorgers met het lesgeven. Mensen zonder ervaring met doceren pretendeerden het veel beter te kunnen dan dat ‘juffie’ dat net kwam kijken.
De schoolteams van tegenwoordig worden nu zelfs belast met opvoedingstaken. Het onderwijs moet aandacht besteden aan fruit eten, tandenpoetsen, handenwassen na toiletbezoek en controle uitoefenen op het juist gebruik van de kapstokken in de gangen omdat prinsesjes hun gloednieuwe mooie winterjassen in de pauzes op de grond vinden.
Dat kost onderwijstijd. Tegelijkertijd verlangt iedereen dat de school van hun kind leuke, bijzondere of opvallende dingen doet: musicals, verre en dure schoolreizen, hippe projecten, sportdagen, avondvierdaagsen. En nu zijn de scholen ook al zover dat ze op lijsten moeten bijhouden of kinderen herkenbaar op de foto mogen.
We zijn met zijn allen heel veel gewoon gaan vinden, maar ook bang geworden. Bang om een rechte rug te houden en tegen een te goedgebekte ouder te vertellen dat hij of zij best mee kan helpen om zijn of haar kind op het rechte pad te houden. Mobieltjes zorgen bij veel kinderen voor een chronisch slaaptekort, maar als de leerkracht zegt dat zoon of dochter zich slecht kan concentreren, dan ligt dat aan het saaie lesprogramma en niet aan het misbruik van de telefoon.
Wanneer zien we met zijn allen nu eens in, dat ouders en verzorgers een enorme steun voor hun school kunnen vormen door de opvoedingstaken niet door te schuiven, maar ze zelf ter hand te nemen? Als er klassen naar huis worden gestuurd, omdat de scholen geen enkele mogelijkheid meer hebben de leerlingen verantwoord op te vangen, dan roepen vele ouders dat het een schande is.
Helaas, velen van hen hebben zelf geen tijd meer voor hun eigen kind. Ze leiden een jachtig bestaan en werken voor een te dure hypotheek of een te dure vakantie. Voorlezen gebeurt niet meer dagelijks op een vast tijdstip voor het slapengaan. De (school)dag bespreken als vast ritueel bij het eten, is geen gewoonte meer. De tijd voor opvoeding schiet er regelmatig bij in, begrijpelijk tot op zekere hoogte, maar de scholen zitten met de gevolgen. En het komt Nederland straks heel duur te staan.
Ed Elands heeft 45 jaar ervaring in het onderwijs als leerkracht en leidinggevende.