• blad nr 5
  • 1-5-2019
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

Mentor helpt vluchtelingstudent op weg

Tekst: Nienke Colijn
Nederlands spreken, omgaan met docenten, de mores onder docenten leren kennen: voor vluchtelingen is studeren best ingewikkeld. Vluchtelingstudenten worden gekoppeld aan Nederlandse studentmentoren zodat ze zich sneller thuis voelen.

Drie jaar geleden is het UAF, een organisatie die hoger opgeleide vluchtelingen ondersteunt in studie en werk, het project Refugees@campus gestart in samenwerking met de Nationale Postcode Loterij. Dit project koppelt Nederlandse studenten als mentor aan een vluchtelingstudent om ervoor te zorgen dat zij zich sneller thuis voelen op hun onderwijsinstelling en in de samenleving.
In drie jaar tijd zijn vijfhonderd vluchtelingstudenten samengebracht met Nederlandse studentmentoren. Koppels ondertekenen een contract van een halfjaar. “Dat is om te laten zien dat de samenwerking niet vrijblijvend is”, vertelt Jasper Vink, persvoorlichter bij het UAF. “Een vluchteling moet erop kunnen rekenen dat hij eens per week een afspraak kan maken met zijn mentor. En andersom maakt een mentor tijd vrij om te helpen. Je laat met zo’n contract zien: hier ga ik me een halfjaar voor inzetten.”
Ga voor meer informatie naar studentmentoring.uaf.nl

‘Zij is mijn eerste vriendin’
Juliette van Nuss (22) en Zeinab Haji Mazdarani (22) vormen sinds oktober een koppel, ze wonen allebei in Den Haag en studeren in Leiden. Juliette studeert psychologie. Zeinab doet een schakeljaar en wil rechten gaan studeren.

“Juliette is mijn eerste vriendin in Nederland, zonder hulp van haar zou het me nooit gelukt zijn om te studeren in Nederland”, vertelt Zeinab die vanuit Iran nu een jaar in Nederland woont. “Je doet heel veel zelf”, zegt Juliette, “maar ik denk dat het een goed gevoel geeft dat je altijd ergens op terug kunt vallen.” Bij dit koppel gaat alles zo z’n gangetje. “Maar”, zegt Juliette, “ik ben weleens bang dat ik haar niet genoeg help.”
Ze winkelen samen, drinken koffie en kletsen heel wat af. “Ik wil graag oefenen met Nederlands praten”, zegt Zeinab. Juliette vult haar aan: “Ik probeer haar zelfvertrouwen een boost te geven, zodat ze ook in het openbaar Nederlands durft te praten.”
Zeinab heeft in Iran een jaar filosofie gestudeerd, maar wil in Nederland rechten doen. Vormt de taal dan geen belemmering? “Dat maakt niet uit, ik wil dit heel graag, dus ga ik het gewoon doen, ook als het extra moeilijk is. Ik houd namelijk van rechten en mensen helpen.”
Juliette, die op de universiteit studeert, zou praktischer bezig willen zijn. “Op de uni krijg je droge stof en alleen maar informatie en kom je nooit echt met mensen in aanraking. Dat is bij psychologie wel belangrijk, want dat wordt je werk.” Ze meldde zich daarom aan voor dit project bij het UAF en werd gekoppeld aan Zeinab. “Het is leuk dat je aan een specifiek persoon gekoppeld bent en dat je een-op-een kunt helpen.” Het contract dat ze hebben afgesloten duurt een halfjaar, maar dat betekent wat hen betreft niet het einde van de relatie. “Het zou gek zijn, we wonen allebei in Den Haag en studeren in Leiden, dan kom je elkaar nog vaker tegen”, zegt Juliette. Zeinab: “We zijn vriendinnen, dus we gaan echt nog wel afspreken.”

‘Ze is mijn zus in Nederland’
Renske Groenendijk (26) en Lamis Srour (28) studeren allebei verpleegkunde aan de Hogeschool van Amsterdam en vormen sinds september een koppel. Lamis, die in het eerste jaar van haar opleiding zit, is vol lof over Renske. “Ze leert mij hoe ik moet studeren en heeft veel geduld als ze dingen uitlegt. We hebben een bijzondere relatie, ze is mijn zus in Nederland.”
In Syrië, waar Lamis vandaan komt, ziet het vervolgonderwijs er heel anders uit. “Je punten op de middelbare school bepalen welke studie je gaat doen. Als je tussen de 238 en de 240 punten hebt, kun je arts worden. Ik had 215 punten en kon daardoor uit twee opleidingen kiezen: economie of tandtechniek. Hier in Nederland kun je kiezen wat je wilt.”
Renske: “Door Lamis heb ik de ervaring hoe het is om in een nieuw land terecht te komen, waar een andere taal gesproken wordt en waar je zonder familie bent.”
Lamis wilde eerst wat anders dan verpleegkunde doen, maar haar studie- en loopbaanbegeleider van het voorbereidend jaar raadde haar dat af. “Ze vertelde mij dat verpleegkunde paste bij mijn karakter. In Syrië is een verpleegkundige eigenlijk niks, maar hier is het een gewaardeerde opleiding.”
Het grootste verschil tussen Syrië en Nederland? “Docenten in Nederland geven les vanuit hun hart, doen er van alles aan om iets begrijpelijk te maken voor studenten en maken het gezellig in de les. In Syrië kregen we de lesstof droog, mochten we niks anders doen tijdens de les. Hier doe je veel activiteiten samen, interactieve les, doe je een spelletje of iets. Ik ben heel blij dat ik hier mag studeren.”
Renske en Lamis hebben in september een contract ondertekend om een halfjaar samen te blijven, maar ze zijn het er beiden over eens dat ze elkaar blijven zien en helpen. Renske: “We zijn goede vriendinnen, het voelt bijna als zussen, dan zou het heel raar zijn als we elkaar niet meer zouden zien.”

‘Zij leert mij op een andere manier kijken’
Maaike Veenstra (21) is derdejaars geneeskundestudent aan de Rijksuniversiteit Groningen en is in november gekoppeld aan Sara Tattan (20) die een voorbereidend jaar doet en komend schooljaar wil starten met geneeskunde.Voorbereiding op de selectie voor geneeskunde is een van de doelen waar Maaike en Sara samen aan werken. Maaike legt uit wat Sara moet leren, wanneer en hoe ze het moet aanpakken.
Sara, die vijf jaar in Jordanië op school heeft gezeten, ziet grote verschillen met het Nederlands onderwijs. “Hier in Nederland moet je verslagen maken, onderzoek doen, presentaties geven en op de toetsen moet je de stof echt begrijpen, je krijgt inzichtvragen. In Jordanië luister je gewoon tijdens de les, je krijgt uitleg over de stof, je gaat het thuis leren en vervolgens maak je een examen.”
Sara wil graag geneeskunde studeren. “Op de laatste dag in Syrië, voordat wij gingen vluchten, lag er iemand op straat en ik kon niks doen.”
Dat voelde machteloos, maar nu is het een motivatie voor de studie geneeskunde. “Als ik arts ben, kan ik in die situatie wel wat doen.” Mocht ze niet door de selectie komen, dan gaat ze een jaar farmacie studeren en daarna een nieuwe poging doen.
Maaike helpt Sara zelfstandig worden. “Ik heb gevraagd of zij een e-mail voor mij wilde schrijven”, zegt Sara.
Maaike: “En ik zei dat ga ik niet doen, jij moet die mail schrijven. Maar als jij hem dan eerst naar mij stuurt, dan check ik hem even en kan je hem daarna zelf opsturen.”
Maaike helpt, maar Sara moet het vooral zelf doen. Andersom leert Maaike ook van Sara. “Sara is een nieuwe vriendin en laat me op een andere manier naar dingen kijken.”
Er is nog iets wat Maaike graag kwijt wil: “Het is goed om te beseffen dat het niet voor iedereen vanzelfsprekend is om te gaan studeren na de middelbare school en geld te kunnen lenen om op kamers te wonen. We mogen echt gelukkig zijn dat we in Nederland leven. Het is goed om daar wat vaker bij stil te staan.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.