- blad nr 5
- 1-5-2019
- auteur M. van Nieuwstadt
- Commentaar
Gemakzucht
Klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. In haar jaarrecensie De staat van het onderwijs schrijft de inspectie dat scholen het effect van innovaties nauwelijks meten. Het doel van vernieuwingen van leerpleinen tot technasia ligt vooraf niet vast en dus valt niet na te gaan of ze succesvol zijn. In een sector waar alles draait om leren, schiet het zelflerend vermogen tekort, aldus de inspectie.
Terechte kritiek. Niet voor niets adviseert onderwijsexpert Daniel Willingham leerkrachten grote vernieuwingsplannen terug te brengen tot hun essentie: als ik X doe, dan is er een kans van Y dat Z zal gebeuren. Valt een plan niet in die termen te vatten, dan is argwaan op zijn plaats.
Toch is de kritiek ook gemakzuchtig. De inspectie suggereert dat we met zijn allen heel goed weten wat werkt in het onderwijs en wat niet. Helaas: dat is niet zo.
De meest basale dingen zijn niet onderzocht. Neem het aantal uren dat kinderen naar school moeten. Het aantal uren per week dat kinderen in Nederland naar school gaan is ‘nergens op gebaseerd’, zegt onderwijskundige Geert Driessen in het verhaal over de vierdaagse schoolweek vanaf pagina 16.
Maar onderwijsminister Arie Slob weet het wel: meer schooluren zijn beter. Hij maakt een einde aan experimenten met flexibele schooltijden, omdat de risico’s voor de onderwijskwaliteit te groot zouden zijn. Ook succesvolle scholen moeten ermee stoppen. Dat is oneerlijk. En wetenschappelijk onverantwoord.
Onderzoek laat zien dat goede leerkrachten voor de kwaliteit van onderwijs doorslaggevend zijn. Welk onderwijsconcept ze volgen maakt vaak niet uit. Als de wetenschap nog geen antwoorden heeft, moeten zij dus zelf kunnen uitzoeken wat werkt in hun klas.
In Rotterdam gaan kinderen uit arme wijken straks wekelijks tien uur extra naar school. Sympathiek, maar dat plan is geen haar beter onderbouwd dan de experimenten die Slob nu de nek omdraait.