- blad nr 9
- 1-10-2018
- auteur W. de Lange, de
- Column
Schreeuwen
Dat was situatie 1. Ik kijk er met grote bewondering naar, maar voor mij is het een onhaalbare kaart. Nu situatie 2: Het is pauze. Meutes trekken door de gang. Gelach, geschreeuw en geruzie. Collega Wijdenaar komt zijn lokaal uit. Hij moet bijkomen, want hij geeft zich altijd helemaal in de lessen. Hij eist en krijgt totale onderwerping. Dat levert de leerlingen op dat ze in Wijdenaars kooklessen, als ze opletten, heel precies en duidelijk krijgen voorgeschoteld wat ze moeten doen.
Maar nu moet hij dus bijkomen. Latoya, 14 jaar, heeft daar geen boodschap aan, ze kent Wijdenaar niet. Latoya heeft een indrukwekkend postuur, een daverend stemgeluid en een prachtig, maar altijd woedend gezicht meegekregen. Daarmee baant ze zich nu een weg door de gang en duwt per ongeluk iemand tegen Wijdenaar op. Ze loopt sorryloos door. “Hé!!” brult Wijdenaar. “Kom jij eens even hier!!” Latoya verwaardigt zich om te kijken, zegt humeurig “nou zeg… sorry hoor” en probeert door te lopen. Maar ze heeft geen schijn van kans, een muur van geluid houdt haar tegen:
“Wat geeft jou het idee dat je zo met docenten om mag gaan? En trouwens, wie geeft jou het recht medeleerlingen te duwen? Ik ken jou niet, maar wat ik zie is een totaal gebrek aan respect!”
Er ontrolt zich een lange monoloog, inhoudelijk voorspelbaar, maar door de stelligheid en de mooie, keiharde docentenstem toch indrukwekkend. Voor het eerst in twee jaar zie ik Latoya bedremmeld en vernederd. Wijdenaar draait zich om, ziet me staan en zegt verontschuldigend: “Bij sommige leerlingen moet dit zo.”
Nu denkt u misschien: 1 is goed en 2 is slecht, maar zo simpel is het bij lange na niet. Op onze school hebben 1 en 2 altijd tegen elkaar geleund, elkaar geholpen en versterkt. Wel moet je bij 2 goed uitkijken, dat je niet ontspoort of je stem kwijtraakt.