- blad nr 9
- 1-10-2018
- auteur D. van 't Erve
- Idee
De kracht van spelen
Een keer per week gaan de boeken aan de kant en komen de bakken lego tevoorschijn. Legoblokjes-challenge noemt hij ze: de lessen waarin kinderen in twee minuten tijd iets moeten bouwen en vervolgens hun verhaal opschrijven. “Ik heb al heel veel mooie verhalen zien langskomen, van een redding uit het water tot een gevecht met een draak”, vertelt Menno Kolk. Hij is leerkracht in groep 5/6 van CBS de Flambouw in Nigtevecht en zelfstandig adviseur. Vorig jaar volgde hij een workshop over leren met lego en hij was meteen enthousiast. “Lego is heel praktisch in te zetten en kinderen willen er direct mee aan de slag. Het spreekt enorm tot hun verbeelding. Als ik vraag om een kasteel te bouwen, krijg ik 25 verschillende kastelen met allemaal een eigen verhaal.”
Maar ook voor de leerkracht is het interessant, vindt hij. “Je bent vakoverstijgend bezig en je werkt aan 21e-eeuwse vaardigheden als communiceren en kritisch nadenken. Het inzetten van lego triggert mij om creatief om te gaan met de lesstof en de doelen. Ik bedenk een opdracht en vervolgens stel ik vragen waarmee ik de kinderen in hun leerproces kan sturen. Door niet te oordelen, maar vragen te stellen als: ‘Wat is dit of hoe los je dit op?’ kunnen ze weer verder. Niks is fout, dat is de essentie van spelen.”
Breuken
Hij bouwt de les op volgens de theorie van Lego Education: verbinden met het materiaal, bouwen, reflecteren en verder werken. “Maar hoe je lego gaat inzetten en voor welke doelstellingen, bepaal je zelf. Dat is juist waardoor het me zoveel plezier oplevert”, vertelt hij. “Het mes snijdt aan twee kanten. Leerlingen vinden het superleuk, ze leren een verhaal te vertellen en vervolgens doen ze tijdens het opschrijven extra hun best op de spelling als ze weten dat je daar op gaat letten.”
Door te vragen hoeveel steentjes een kind heeft gebruikt en hoeveel er daarvan rood zijn, komen bijvoorbeeld rekendoelstellingen om de hoek kijken. “Als er 12 van de 48 stenen rood zijn, dan heb je het opeens over breuken, want dat staat gelijk aan 6/24 en 3/12”, legt hij uit. “Als ik dan vraag hoe we dit kunnen laten zien, dan gaan leerlingen als vanzelf staafdiagrammen bouwen. Op die manier wordt het deel van het geheel letterlijk tastbaar.”
Met zijn legoblokjes-challenge won Kolk dit jaar de Lego Education teacher award, waardoor hij een symposium in Boston mocht bijwonen. Kolk: “Er waren leraren uit dertig landen, fantastische workshops en keynotes. Ik heb heel veel inspiratie opgedaan.”
Bijvoorbeeld over wat spelen eigenlijk is. Volwassenen en kinderen blijken te verschillen in de manier waarop ze dat doen. “Dat is echt apart”, zegt Kolk. “Als ik mijn collega’s vraag: ‘Maak eens een eend’, dan zien ze eerst allemaal problemen en als ze dan eenmaal klaar zijn, zijn ze niet tevreden omdat de snavel vierkant is. De kracht van kinderen is dat ze in twee minuten een eend klaar hebben. Het is een eend omdat zij zeggen dat het een eend is. Als volwassene zien we veel meer hobbels dan gezond is. Als je blijft spelen, ontdekken en nieuwe dingen blijft proberen, dan leidt dat altijd tot een beter product. Dat vind ik een mooi inzicht.”
Leerlijn
Inmiddels is ook zijn leidinggevende enthousiast en is er geld uitgetrokken voor een doorlopende Lego-leerlijn. “In 2020 zijn scholen verplicht om techniek aan te bieden en dit is daarvoor een geweldige manier. Lego biedt voor elke doelgroep programma’s. We hebben een leerlab met materialen, waarmee ontdekkend leren mogelijk wordt, van verhalen uitleggen met duplo, filmpjes maken met stopmotion tot programmeren. Hierdoor kunnen we binnen het traditionele onderwijs vernieuwend zijn op gebied van wetenschap en techniek.”
Leraren die dit ook willen, raadt hij aan om gewoon aan de slag te gaan. “Gooi de methode even aan de kant, bekijk wat je wilt bereiken en doe het eens op jouw manier. Dat hoeft niet met lego te zijn, dat kan met van alles. Dat ik in groep 3 soep ging maken, weet ik nu nog. Zulke lessen maken veel meer indruk dan die uit een boek.”