- blad nr 9
- 1-10-2018
- auteur . Overige
- Deze maand
Prinsjesdag 2018: nieuwe tegenvallers voor het onderwijs
“De economie groeit, maar het onderwijs profiteert daar niet van mee”, concludeert AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. “Een forse investering in het onderwijs, die hoognodig is, blijft uit. En dat terwijl scholen moeten overgaan op een vierdaagse lesweek omdat er te weinig leraren zijn.”
Uit de macro-economische verkenningen van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat het percentage van onze welvaart dat naar onderwijs gaat, gestaag daalt. Van 5,2 procent in 2016 naar 5,0 in 2019. “De nood is hoog”, aldus Verheggen.
Een belangrijke tegenvaller voor het onderwijs hangt samen met de groei van het aantal leerlingen en studenten. Die groei is groter dan eerder geraamd. Om de kosten te dekken, bezuinigt het kabinet ruim 19 miljoen euro extra op de bekostiging voor het hoger onderwijs en nog eens 19 miljoen euro op het praktijkleren in het mbo: geld dat is bedoeld voor werkgevers die leerwerkplaatsen aanbieden aan studenten die de beroepsbegeleidende leerweg volgen (bbl).
Het gaat dan bijvoorbeeld om lassers, timmermannen of koks, die hun opleiding vaak in de praktijk volgen. De werkgevers krijgen een tegemoetkoming om studenten in hun bedrijven het vak te laten leren. Het maximale bedrag dat werkgevers aan subsidie kunnen krijgen, wordt verlaagd van 2700 euro per werkplaats naar 2500 euro in 2019.
Deze bezuinigingen komen bovenop de zogeheten ‘doelmatigheidskorting’ van 92 miljoen euro in 2019. Deze korting was al eerder aangekondigd en is het gevolg van gaten in de onderwijsbegroting van de vorige onderwijsminister Jet Bussemaker. Het bedrag loopt de jaren erna op tot 183 miljoen euro.
Hoewel het tekort als gevolg van de onverwacht snelle groei van leerlingen en studenten wordt opgelost met geld uit allerlei potjes, gaapt er vanaf 2020 nog een gat van 114 miljoen euro in de begroting. Dat tekort, van onderwijsminister Ingrid van Engelshoven, moet het kabinet komend voorjaar nog invullen. Het neemt toe tot structureel 160 miljoen euro in 2022.
De investeringen voor 2019 die op Prinsjedag uit de kast kwamen, zijn geen verrassing: ze stonden al in het regeerakkoord van een jaar geleden. Het gaat onder meer om 270 miljoen euro voor lerarensalarissen en 237 miljoen voor het verlagen van de werkdruk in het primair onderwijs. Het was ook al bekend dat het kabinet 130 miljoen euro uittrekt voor de voor- en vroegschoolse educatie en 70 miljoen voor het technisch vmbo.