- blad nr 14
- 1-10-2017
- auteur M. van Nieuwstadt
- Redactioneel
Britse docent bereist succesvolle onderwijslanden
Als docent wetenschap en psychologie op een middelbare school in Londen had Lucy Crehan het gevoel dat ze gevangen zat in een verkeerd systeem. Ze had soms geen tijd om te lunchen en raakte bedolven onder de administratieve eisen die de Britse onderwijsinspectie stelt aan een matig presterende school: lesplannen schrijven, databestanden bijhouden, verantwoording afleggen.
“Ik had niet de positieve impact op leerlingen die ik wilde hebben”, zegt Crehan in een interview via Skype, zittend achter haar laptop aan de keukentafel in een Frans vakantiehuis. “Ik was niet de leerkracht die ik wilde zijn en dat was mede het gevolg van het systeem waarin ik werkte.”
Om te ontdekken hoe het beter kon ging Crehan weer studeren, aan de universiteit van Cambridge: politics, development and democratic education. Ze maakte kennis met buitenlandse onderwijssystemen en met het wetenschappelijk onderzoek ernaar, maar dat was niet genoeg om die systemen te doorgronden. Daarvoor wilde ze scholen bezoeken en spreken met leerkrachten, ouders en studenten. Crehan moest op reis. Met crowdfunding verzamelde ze het benodigde geld en vorig jaar verscheen het boek Cleverlands dat ze schreef over haar verblijf in Finland, Japan, Canada, China en Singapore. Crehan koos deze landen omdat ze goede Pisa-scores behalen. In elk land bracht ze grofweg een maand door.
Je boek begint met Dana, een leerling van vijftien die docent natuurwetenschappen wil worden, maar in het Engelse systeem vastloopt.
“Op middelbare scholen in Engeland plaatsen we kinderen vanaf hun elfde in wat wij noemen sets. Dat gebeurt op basis van hun resultaten in het primair onderwijs. Kinderen in een lagere set studeren op een lager tempo en halen andere bevoegdheden. Dana volgde beroepsonderwijs en kon de overstap naar de academische richting al op jonge leeftijd niet meer maken. Dat is niet eerlijk en moet in Engeland anders.”
Oneerlijk
In haar boek citeert Crehan onderzoek dat aantoont dat onderwijssystemen oneerlijker uitpakken naarmate kinderen op jongere leeftijd naar niveaus worden ingedeeld. In ‘oneerlijke’ landen bepaalt de afkomst en opleiding van de ouders in sterkere mate het onderwijsniveau van hun kinderen. Crehan: “In vier van de vijf landen die ik bezocht zitten kinderen van uiteenlopend niveau bovengemiddeld lang bij elkaar: tot hun vijftiende of zestiende. Dat is geen toeval.”
Singapore is de uitzondering.
“In Singapore is de situatie zelfs nog extremer dan in Engeland. Kinderen gaan er naar verschillende scholen op basis van een test die ze doen als ze twaalf zijn. Hun professionele toekomst wordt erdoor bepaald.”
Nederland lijkt in dat opzicht op Singapore.
“Dat heb ik begrepen.”
Op de deur van het eerste klaslokaal dat Crehan bezoekt, in Finland, hangt een bordje met redenen waarom spelen voor kinderen belangrijk is. Finse kinderen krijgen pas vanaf hun zevende formeel reken- en schrijfonderwijs. Crehan laat zien dat deze aanpak wetenschappelijk goed is onderbouwd en dat hij past in het Finse onderwijssysteem.
Jong beginnen met rekenen of lezen heeft bij kinderen een kortdurend positief effect, maar dat effect ebt op latere leeftijd weg. En het risico bestaat dat kinderen gedemotiveerd raken als ze te jong beginnen met lezen en schrijven.
In plaats daarvan werken hoogopgeleide leidsters op Finse voorscholen met kinderen vanaf een jaar of drie of vier speels aan ontluikende lees- en rekenvaardigheden.
Je bent enthousiast over Finland, maar het is niet je favoriete onderwijsland. Waarom niet?
“Zeer getalenteerde kinderen krijgen in Finland niet altijd de extra uitdaging die ze nodig hebben. Zij helpen in groepjes kinderen die het moeilijk hebben. Dat is prima en het is beter dan een systeem waarin de zwakkere kinderen niet de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben, maar ideaal is het niet.”
De Pisa-resultaten van Finland dalen en Finse leerkrachten scoren heel laag op onderlinge samenwerking.
“Finse leerkrachten plannen hun lessen gezamenlijk en ze vergaderen daarover minstens een keer per week. Dat is goed. Maar anders dan in veel Aziatische landen bezoeken ze niet elkaars lessen. Dat is een gemiste kans. Je kunt wel veel lezen en aan professionele ontwikkeling doen, maar je hebt ook feedback nodig.”
Dat doet Japan beter?
“De zwakte van Finland is de kracht van Japan. Leerkrachten plannen er lessen samen tot in detail. Daarna kijken ze samen naar een leerkracht die zo’n les geeft. Ze letten niet alleen op de leerkracht, maar vooral ook op de manier waarop de leerlingen op de les reageren. Op basis daarvan worden lessen verbeterd. Zo krijg je fantastische lessen, omdat ze zijn uitgeprobeerd, getest en verbeterd.”
Carrière
Crehan schrijft dat leerkrachten in goede onderwijssystemen als professionals behandeld worden. Ze worden zorgvuldig geselecteerd en goed opgeleid. Ze voeren hun werk naar eigen inzicht uit en bepalen zelf op welke punten ze zich willen verbeteren en ontwikkelen. Op weg naar professionalisering heeft een land als Finland jaren geleden alle lerarenopleidingen gesloten en vervangen door acht hoogwaardige universitaire lerarenopleidingen. Hiertoe wordt maar een klein percentage van de kandidaten toegelaten.
Dat is een mooie aanpak, maar niet realistisch. Nederland kent lerarentekorten. Als je strenger gaat selecteren nemen die tekorten alleen maar toe.
“Ik zie het probleem. Maar de carrièrestructuur voor leraren zoals die bestaat in Singapore is een oplossing. Je hoeft niet maar één op de tien mensen toe te laten, zoals dat in Finland gebeurt. Je kunt veel meer mensen toelaten en daarna de eisen opschroeven om een meesterleraar te worden. De lerarenopleiding in Singapore duurt slechts een jaar, maar is van goede kwaliteit. Daarna zijn er carrièremogelijkheden. Zo werkt het ook in andere beroepen, zoals bijvoorbeeld de accountancy. Je begint bijvoorbeeld als junior en daarna maak je progressie naar hogere niveaus met bijbehorende betere salarissen. In Singapore zijn er drie routes. Je kunt je specialiseren in onderwijs aan kinderen met speciale behoeften. Je kunt je bekwamen in leiderschap of je kunt een expert worden in de klas en collega’s in hun werk voor de klas ondersteunen. Je kunt dus voor de klas carrière maken.”
Je bent kritisch over de allesbepalende tests in Singapore en Shanghai, vanwege de enorme druk die daarmee op kinderen wordt gelegd. Maar je bent positief over de overtuiging in Aziatische landen dat hard werken leidt tot succes.
“Je moet oppassen voor stereotypen, maar gemiddeld genomen geloven studenten en leerkrachten in Shanghai, en in Oost-Azië in het algemeen, dat je succes zult hebben als je maar genoeg je best doet. In wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld dat van de Amerikaanse psycholoog Carol Dweck, is aangetoond dat een dergelijke growth mindset leerprestaties ten goede komt.”
Je hebt kritiek op het Canadese onderwijs. Je ziet er overdreven voorbeelden van aanpassing van onderwijs aan het individu en aan vermeende leerstijlen van kinderen. Je hebt je twijfels over ‘ontdekkend’ leren. Toch is Canada je favoriete onderwijsland. Waarom?
“De holistische aanpak van het onderwijs in Canada spreekt me aan. Er is aandacht voor taal en rekenen, maar ook voor de sociale ontwikkeling en allerlei andere zaken die belangrijk zijn voor kinderen. Scholen die ik in Canada bezocht hebben elke extra-curriculaire activiteit die je kunt bedenken, van toneel tot dans en van honkbal tot een Pokémon-klas.”
In de Pisa-scores, toch het uitgangspunt voor de landen die je wilde bezoeken, zie je dit soort zaken niet terug.
“Precies.”
Dus het kan best zijn dat je het beste onderwijsland nog niet hebt bezocht?
“Dat klopt.”
Je schrijft dat het belangrijk is dat onderwijs een balans vindt tussen cognitieve vaardigheden en andere vaardigheden. Zijn de Pisa-resultaten dan wel een goed uitgangspunt voor de beoordeling van onderwijssucces?
“Die cognitieve vaardigheden zijn belangrijk. Ik zou niet graag willen dat mijn kinderen naar school gaan in een land met aandacht voor de meest fantastische extra-curriculaire activiteiten als de kinderen er niet goed onderwezen zouden worden in taal en rekenen.”
Eerlijk
Op basis van haar reportages en onderzoek komt Crehan tot vijf principes voor een goed en eerlijk onderwijssysteem. Kleuters moeten tot en met een jaar of zes op een speelse manier belangrijke basisvaardigheden meekrijgen. Er moet een nationaal curriculum zijn, helder maar niet te uitgebreid, zodat scholen veel onderwerpen naar eigen inzicht kunnen invullen en zelf bepalen hoe ze onderwijzen. Leerkrachten moeten aan kinderen de hoogst mogelijke eisen stellen en elk kind helpen daaraan te voldoen en tenslotte: De overheid moet de resultaten van scholen volgen, maar ze er niet keihard op afrekenen.
Zou je het beste onderwijssysteem ter wereld kunnen samenstellen door de beste aanpakken te combineren van de vijf landen die je hebt bezocht?
“Jazeker. Ik zou graag de kans hebben dat te doen. Ik werk nu voor de Education Development Trust, een organisatie die regeringen adviseert en coacht in de manier waarop ze hun onderwijssystemen kunnen verbeteren. Bij die organisatie vertrek ik, om voor mezelf te gaan werken en mijn onderwijsreis voort te zetten.”
Ga je ooit zelf weer lesgeven?
“In de toekomst zeker. Elk moment dat ik op scholen doorbreng, realiseer ik me dat ik het lesgeven en de kinderen mis.”
Lucy Crehan, Cleverlands: The Secrets Behind the Success of the World’s Education Superpowers, Unbound, ISBN 9781783522736, e-book (via amazon.nl): € 12,99