- blad nr 14
- 1-10-2017
- auteur J. van Aken
- Redactioneel
Intern begeleider hoort niet in laagste salarisschaal
Het is de to be or not to be van intern begeleiders (ib’ers): zijn hun werkzaamheden een taak of een functie? “De grote meerderheid heeft een functie als leerkracht met de interne begeleiding als taak”, weet Bianca Groen. Ze is docent bij de opleiding Ib’er en Remedial Teacher van Hogeschool Inholland en heeft haar eigen onderwijspraktijk bgrip.
Welke positie de voorkeur verdient hangt af van de omstandigheden. Een voordeel van een functie als ib’er kan zijn dat je je alleen daarop kunt toeleggen. Een mogelijk nadeel is dat je er bij reorganisaties als eerste uit moet, omdat je behoort tot het onderwijsondersteunend personeel. “Met een functie als leerkracht verlies je bij krimp minder snel je baan omdat een werkgever je voor de klas kan zetten”, vertelt Groen. Ook houd je als leerkracht recht op de bindingstoelage, een financieel extraatje aan het eind van je salarisschaal.
Vanwege deze voordelen kiezen ib’ers volgens Groen vaak voor een functie als leerkracht. “Mensen in het onderwijs houden van zekerheid; als leerkracht heb je goede arbeidsvoorwaarden en is je rechtspositie beschermd. Bij een ib-functie moet je vaak solliciteren en gaan dienstjaren soms opnieuw tellen.”
Spil
Volgens Groen geven intern begeleiders in de praktijk zelden les. “Het is dus vreemd dat interne begeleiding nog als taak wordt gezien, terwijl het als functie wordt ingezet. Ib’ers die nog wel lesgevende taken hebben ervaren dit als heel belastend en zwaar.”
Groen pleit er daarom voor intern begeleiders een functie te geven als onderwijsondersteunend personeel. “Interne begeleiding als taak impliceert dat de zorgcoördinatie vergelijkbaar is met taken als de sinterklaasviering en het afscheid van groep 8, terwijl de verantwoordelijkheden echt anders liggen. Werkgevers verlangen veel kennis en vaardigheden en eisen vaak dat een ib’er een hbo+ of universitaire opleiding volgt. Dan mag je spreken van een functie in minimaal schaal 10 of 11.”
Docent Groen: “Basis van het werk is het managen van de zorg. Dat gaat over passend onderwijs, gedrags- en leerstoornissen en kennis van het zorgnetwerk. Communicatie is belangrijk: je voert regelmatig slechtnieuwsgesprekken met ouders. Ook coaching van leerkrachten is van belang, zodat de zorg goed wordt uitgevoerd in de klas. Als ib’er ben je de spil van de zorg op school.”
Daarom vindt Groen dat ook ib’ers met een functie als leerkracht minimaal in schaal LB moeten zitten. “Nu zitten veel ib’ers nog in schaal LA, de verhouding is fiftyfifty”, schat Groen. Dat komt door de functiemix. “De eis voor een LB-functie is dat je minimaal 50 procent lesgevende taken hebt. Sommige besturen houden zich daar keurig aan, anderen zijn wat minder strikt.”
{Drie portretten met klein kopje en streamers}
Wisselwerking
:Melissa Driessen (29), intern begeleider op basisschool Hof ter Weide in Utrecht.
“Ik ben orthopedagoog en leerkracht. Naar de functie van ib’er heb ik gesolliciteerd, omdat ik kinderen graag vooruit wil helpen in hun ontwikkeling. Mijn functie is leerkracht in schaal LB met als taak interne begeleiding, maar ik sta niet voor de klas. Ik doe de taken die ik leuk vind, dat is belangrijker dan de functiebenaming. Het salaris heb ik bekeken, dat is ongeveer hetzelfde als voor een ib’er met een onderwijsondersteunende functie. Een nadeel zou kunnen zijn dat ik terug voor de klas moet als het leerlingaantal zou teruglopen.
Op school proberen we zo goed mogelijk aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van zorgleerlingen, variërend van kinderen met dyslexie, dyscalculie en taalachterstand tot gedrags- en leerproblemen. Met de nodige aanpassingen en hulpmiddelen, waarbij ik ondersteun, lukt dit vaak. Door passend onderwijs zijn er meer zorgleerlingen gekomen en meer hulpmiddelen om ze te ondersteunen. We hebben een dyslexie- en dyscalculiespecialist en een taal- en rekencoördinator. Er is vrij veel begeleiding vanuit het samenwerkingsverband en de onderwijsbegeleidingsdienst. De uitdaging is kinderen zich zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen en het is mooi dat je dat met zijn allen kunt doen.
Zo begeleidde ik een startende leerkracht die erg zat met een jongen met autisme. Hij kon moeilijk meekomen en liep tegen zijn belemmeringen aan. Ik heb na observaties en filmopnames benadrukt wat ze al goed deed: kijk, dit werkt bij hem. Doordat ze vervolgens beter aansloot bij wat hij wel kon, voelde de jongen zich meer gezien en nam zijn weerstand af. Zij begon het kind beter te begrijpen en de jongen nam ook een positievere houding aan. Die wisselwerking doorgronden maakt mijn werk uitdagend. Je wilt leerkrachten laten inzien dat ze met elke leerling kunnen werken als ze het kind begrijpen en aansluiten bij diens onderwijsbehoefte.”
@C1:‘Je wilt leerkrachten laten inzien dat ze met elke leerling kunnen werken’
Genieten
:Peggy Dornan (44) intern begeleider op basisschool Pius X in Bemmel.
“Ik heb zeventien jaar als leerkracht voor de klas gestaan, maar merkte dat het een soort routine werd. Als ib’er ben ik helemaal op mijn plek. Ik geef geen les meer, maar ik heb wel een dienstverband als leraar in schaal LB. Mijn bestuur benoemt ib’ers op bestuursniveau en bekijkt welke er het beste past bij de benodigde competenties. Het voordeel is dat bij eventuele krimp mijn baangarantie groter is omdat je eventueel voor de klas kunt.
Ik geniet het meest van gesprekken met leerkrachten, kinderen en ouders. Zo was er een jongen die brutaal was en veel vocht op school. Ook bleek hij te weinig uitgedaagd te worden. Door er heel intensief mee aan de slag te gaan, boekten we goede resultaten. De vader van de jongen zei: ‘hij zit stukken beter in zijn vel, passend onderwijs is zoiets moois. Er wordt te weinig geschreven dat het kan betekenen dat kinderen op de reguliere basisschool blijven.’ Zo’n trotse vader en een gelukkig kind, daar doe je het voor en dat is de investering heel erg waard.
Maar ik zie ook wat het de leerkracht kost om dat resultaat te bereiken. Passend onderwijs legt een zware druk op collega’s. Er zitten zoveel leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in de klas. Daarom zijn we als school bezig de administratieve lasten voor leerkrachten te verminderen. We onderzoeken wat effectief is: moeten we alles vastleggen in handelings- en groepsplannen of doen we dat alleen voor de inspectie? We proberen dat te vertalen in een dagplanning die uitvoerbaar is in de klas. Zo probeer ik er als ib’er aan bij te dragen dat leerkrachten de touwtjes weer in handen krijgen.”
{streamer}
@C2:‘Zo’n trotse vader en een gelukkig kind, daar doe je het voor’
Geweldige rol
:Florianne Wisman (38), intern begeleider op Daltonschool Rijnsweerd in Utrecht.
“Officieus ben ik als ib’er aangesteld omdat ik niet voor de klas sta, maar volgens mijn contract werk ik als senior leraar in schaal LB. Ik weet dat het voor- en nadelen heeft. De afvloeiingsregeling is anders, als leraar ben je beter beschermd. Mocht de formatie voor interne begeleiding krimpen, dan kan ik altijd nog deels voor de klas. Qua salaris scheelt het niet veel, netto zo’n 15 euro per maand vergeleken met een functie als ib’er.
Mijn werk heeft alles te maken met leerlingenzorg en onderwijskwaliteit. Sinds passend onderwijs is het moeilijker de zorg aan te vragen die we nodig achten. De verwijzingscriteria zijn aangescherpt en je moet via de nodige verslaglegging aantonen dat je echt niet kan voorzien in de onderwijsbehoefte van een leerling. Om passend onderwijs waar te maken, ligt er heel veel op het bordje van leerkrachten en ib’ers. Ik geloof dat kinderen vaak het beste af zijn op een reguliere school, nabij hun thuis. Alleen ontbreekt het aan tijd, middelen en specialisten om het goed neer te zetten.
Op het moment dat de ib’er in beeld komt, loopt er regelmatig iets niet lekker. We hadden een kleutergroep met een moeizame groepsdynamiek. Een leerkracht had moeite kinderen die minder op de voorgrond traden aandacht te geven. En gedifferentieerd lesgeven is moeilijk als er onrust heerst. We hebben samen bekeken hoe de leerkracht haar handelen kon aanscherpen. Ze bracht meer structuur aan, sprak met kinderen af dat ze haar soms niet mochten storen. In plaats van voortdurend te helpen, ging ze ook observeren. Dankzij het handelen van de leerkracht kwam deze groep aan het eind van het schooljaar als sterkste naar voren. Niet alleen qua resultaten, het was ook een leuke groep geworden die lekker loopt. Daar als ib’er een rol in spelen, vind ik geweldig.”