- blad nr 14
- 1-10-2017
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
KAbinet laat onderwijs achter met tekort
In 2018 past het ministerie van Financiën de helft van het tekort bij, waardoor het gat dat minister Jet Bussemaker van Onderwijs het eerste jaar na haar vertrek achterlaat 244 miljoen euro is. In de jaren daarna loopt dat probleem op tot ruim 400 miljoen euro. Het nieuwe kabinet moet daar bezuinigingsplannen bij bedenken.
Het tekort is groter dan het bedrag van 270 miljoen euro dat het kabinet volgens een speciale nota van wijziging extra wil investeren in lerarensalarissen in het primair onderwijs (zie het bericht hiernaast: ‘Staking van 5 oktober gaat door’). “Tekenend voor dit kabinet”, reageert AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen.
Het nieuwe kabinet Rutte III krijgt van Rutte II een bijzondere opdracht mee: plannen maken voor bezuinigingen die de hele nieuwe kabinetsperiode doortikken. ‘De beslissing over invulling hiervan wordt overgelaten aan het volgende kabinet’ schrijft Bussemaker in haar laatste onderwijsbegroting. ‘Hiertoe is besloten na overleg met de formerende partijen.’
De problemen zijn ontstaan door hogere studentaantallen, scholieren die langer doorleren en een nog steeds niet ingevulde bezuiniging uit eerdere jaren.
Verdeeld over alle basisschoolleraren, betekent de extra investering van 270 miljoen volgens het ministerie 3 procent meer salaris. Dat bedrag komt dan bovenop de normale loonruimte die voor alle onderwijssectoren in 2018 wordt geraamd op 2,2 procent. Hoe de extra ruimte voor lonen uiteindelijk wordt ingezet, wordt in de cao’s uitgewerkt.
Doordat nog geen nieuw systeem voor het bepalen van achterstanden is doorgevoerd, vloeit er bij het primair onderwijs de komende vijf jaar 50 miljoen euro weg, omdat er steeds minder kinderen zijn die aan de oude normen voor achterstandsgeld voldoen. Het invoeren van het leenstelsel levert voor het eerst geld op voor het hoger onderwijs. In 2018 gaat het om 200 miljoen euro.