- blad nr 11
- 17-6-2017
- auteur J. Popken
- Redactioneel
Online onderwijs heeft klaslokaal hard nodig
Tekst Judith Popken Beeld Wim Stevenhagen
Op veel beroepsopleidingen lijkt het een toverwoord: blended onderwijs. Veel hbo-instellingen bieden inmiddels deeltijd, maar ook voltijd deze opleidingen aan waarin klassikaal onderwijs of onderwijs in de beroepspraktijk gecombineerd wordt met een online leeromgeving.
Aan docenten de taak hun onderwijs te herzien en geschikt te maken voor deze mix van onderwijs op school of in de beroepspraktijk en online leren. Waar lopen docenten tegenaan en hoe gaan zij te werk?
Sommige scholen kiezen voor blended onderwijs vanuit een visie. Zo kan het online leren zorgen voor buitenschoolse interactie en kennisuitwisseling tussen studenten en de docent. Soms spelen ook andere motieven een rol, zoals kostenbesparing of efficiency. In beide gevallen is het aan de docent om invulling te geven aan deze onderwijsvorm.
Goede moed
Vol goede moed en met een redelijk beeld van de eigen leeromgeving, beginnen docenten vaak aan het ontwerp van hun blended cursus. Maar de eerste horde komt dan al in beeld: de techniek. Zonder goedwerkend platform dat aansluit op de wensen van docenten en studenten, kom je niet ver. Daar liep Gerard Smit tegenaan, een docent aan de Hogeschool Utrecht.
Vanwege een zieke collega moest hij op korte termijn de minor datavisualisatie herzien, een minor waarin studenten van verschillende opleidingen in een half jaar leren infographics te maken voor een opdrachtgever uit de beroepspraktijk.
Smit hoopte dat een online leeromgeving studenten kon helpen in de samenwerking buiten school. Maar dat ging niet vanzelf: “Alleen al bepalen welk systeem je wil, vereist veel denkwerk vooraf. Wat voor soort opdrachten ga je aanbieden, hoe maak je gebruik van alle mogelijkheden zoals fora en interactieve werkvormen? Bovendien moet het systeem flexibel genoeg zijn om tijdens de cursus nog aanpassingen te kunnen maken.”
De online leeromgeving die de hogeschool zelf aanbood voldeed niet aan Smits wensen omdat hij de navigatie en opbouw ervan te ingewikkeld vond. “Ik kon het niet snel doorgronden en ik had niet de tijd om me nog uitvoerig bij te laten scholen”, zegt hij. Een ict’er binnen de school kwam met een oplossing en raadde het open sourcesysteem Coursesites aan dat Smit overzichtelijker vond en dat bovendien meer reactiemogelijkheden bood. “Goede ondersteuning van ict’ers is heel belangrijk”, aldus Smit. “En durf eigenwijs te zijn in je keuze.”
Omlijnd idee
Smit had vooraf al een redelijk omlijnd idee over zijn nieuwe cursus en de rol van de online leeromgeving daarin. Hbo-docent Patrick van der Bogt liet zich bij het totale herontwerp van een cursus juist inspireren door een online leeromgeving. “We gingen al tijdens het ontwerpen van het onderwijs direct de online omgeving vormgeven. Je ziet op zo’n website direct wat je studenten uiteindelijk gaat bieden. Doordat je de teksten, theorieën, opdrachten en filmpjes plaatst in de online omgeving komt ook de cursus zelf tot leven. Normaal moet je wachten tot de cursus echt gaat draaien, door de website konden we nu al een soort online preview krijgen.”
Het bouwen of kiezen van een online leeromgeving is één ding. Het vullen van het online platform met teksten, afbeeldingen, opdrachten en filmpjes moet dan nog beginnen. Daarmee begint het echte werk, volgens onderwijskundige Chhetri Ober. Ober adviseert instellingen bij het herontwerp van hun onderwijsprogramma’s. Hij is kritisch over blended onderwijs. “Noem me ouderwets, maar ik vind dat de focus nu te veel is doorgeschoten naar online leren. Iedereen zet alles maar online, maar daarmee ben je er niet. De online leeromgeving moet de student ondersteunen in het leerproces. Nu lijkt het er nog vaak op dat de student en docent zich moeten aanpassen op wat er online mogelijk is. Het leerproces van de student wordt vaak toch niet centraal gezet.”
Ober waarschuwt dat het niet genoeg is als een docent een college opneemt en dat op internet plaatst. “Interessant wordt het pas als de ene leeromgeving de andere gaat aanvullen of ondersteunen.”
Kennisclips
Dat ondervond Patrick van der Bogt bij het herontwerpen van een cursus Communicatiemanagement binnen de HU. ”Ik wil niet in de les de theorie die online staat alleen maar herhalen. Het wordt pas interessant als je als docent de verschillende theorieën met elkaar kunt gaan verbinden. Of als je in de klas mooie voorbeelden uit de beroepspraktijk samen met de studenten kunt gaan uitleggen aan de hand van de theorie die online staat.”
Voor Van der Bogt betekende het dat hij online kennisclips plaatste waarin belangrijke theorieën uit de beroepspraktijk werden uitgelegd. In de klassikale lessen gebruikten de communicatiestudenten die theorieën om reclamefilmpjes mee te analyseren.
Zo’n centrale rol voor de docent is volgens Chhetri Ober van groot belang, juist in een blended leeromgeving. Maar dat vraagt wel van de docent om na te denken over zijn rol in de klas én online. “Docenten moeten echt kijken wat ze willen aanbieden in de verschillende leeromgevingen. Als het gaat om pure kennisoverdracht, dan is daar misschien helemaal geen docent bij nodig, en kun je de stof makkelijk alleen online plaatsen. Maar vaak is er meer nodig dan het zenden van informatie. Dan wil je ook dat studenten verbanden gaan zien in de theorieën, of kritisch nadenken. Daarin heb je als docent een essentiële rol.”
Leermeester
Zeker voor het hoger beroepsonderwijs geldt volgens Ober dat kennis en vaardigheden alleen niet genoeg zijn. “Om de student echt te laten leren moet de docent steeds de verbinding maken tussen de te leren stof en de beroepspraktijk. Je kunt een student een model leren maar wanneer kies je voor een bepaald model? En wanneer niet? Hoe maak je de juiste ethische afwegingen? Dit soort vragen beantwoord je niet in een online omgeving, daarbij is juist de docent in de klas van groot belang.”
Ingewikkelde professionele afwegingen kun je maar lastig leren maken zonder de hulp van een leermeester, vindt Ober. “Dat is naar mijn mening de grote toegevoegde waarde van de docent. De discussie moet bij het ontwerp van een leeromgeving gaan over het leren van de student en niet over de te behandelen stof of over welk verhaal er in de online omgeving moet staan.”
Volgens Van der Bogt is het ontwerp van de online leeromgeving een mooie kans om met collega’s in gesprek te gaan: “Je kunt je onderwijs weer eens kritisch onder de loep nemen.”
Tutorials
Dat deed ook Smit. Hij ging door de manier waarop informatie online wordt aangeboden, extra kritisch kijken naar zijn eigen lesinvulling: “Ik kwam erachter dat de student van nu veel heeft aan tutorials, korte clips waarin je in een paar stappen iets leert doen. Dit soort clips bieden we ook aan in de online leeromgeving, bijvoorbeeld rondom het gebruik van ontwerp- en tekenprogramma’s.”
Het succes van die tutorials zette Smit aan het denken over zijn eigen lessen. “In plaats van een hoorcollege te geven over de principes van storytelling probeer ik nu meer de vertaalslag te maken naar zo’n ‘how-to-tutorial’. De student moet aan het einde niet de principes van storytelling kennen, nee hij moet er een vaardigheid van hebben geleerd die direct van pas komt bij het werk voor de opdrachtgever. Dat vereist wel een hoop meer van de docent. Ik heb zelf ook veel geleerd over lessen maken.”
Smit ontdekte de waarde van Whatsapp- en Facebookgroepen, waarin hij zelf ook deelneemt. “Sommige studenten en collega’s hadden me van te voren gewaarschuwd. Ze zeiden dat ik niet besefte wat ik over me heen zou krijgen aan berichten. Ik vind het juist wel mooi om in zo’n groep te zien hoe studenten elkaar helpen. Bovendien is er via Facebook veel meer emotionele binding dan via een forum in de leeromgeving van school. Ze weten elkaar op Facebook beter te vinden.”
Zelfstandigheid
Blended onderwijs vraagt veel zelfstandigheid van de student. ‘De filmpjes zijn leuk, maar driekwart van de stof lees ik niet’, bekende een student uit een van de blended cursussen. Tja, je kunt als docent alle stof, oefeningen, video’s, discussieplatforms en quizjes nog zo mooi klaar hebben staan in een online omgeving, dan ben je er nog niet. Hoe zorg je er als docent voor dat de student ook buiten je leslokaal aan de slag gaat?
Het begint volgens Van der Bogt met een helder ontwerp van de leeromgeving. “Je wil niet dat studenten zich rot klikken en verdwalen op de site. We proberen de pagina’s zo op te bouwen dat er zo min mogelijk ‘lagen’ zijn zodat het aantal clicks beperkt blijft. Ook moet je er rekening mee houden dat mensen vanaf een beeldscherm anders lezen dan vanuit een tekstboek. Om het er overzichtelijk uit te laten zien gebruiken we korte teksten en tussenkopjes.”
Van der Bogt is zich ervan bewust dat studenten zelfs een goed ontworpen website niet zo maar actief zullen gebruiken. “Je kunt erop sturen door bijvoorbeeld per week een voorbereidingsopdracht en leesstof aan te bieden”, zegt hij. “In de les kun je hier dan vragen over stellen: ‘Je hebt je nu voorbereid, wat kom je halen?’ Dan vraag je van studenten dat ze in ieder geval helder hebben wat ze nog niet weten.”
Groepsnorm
Van der Bogt behandelt praktische zaken rond toetsing en inleverdata niet in de klas, als deze informatie al online staat. “Ik vraag wel in de groep of iemand het antwoord weet, maar daarna verwijs ik naar de online omgeving. Het mooie daarvan is dat studenten op een gegeven moment elkaar gaan corrigeren. Ze zuchten als er weer zo’n vraag over de toets vanuit de klas komt. Dan wordt het een groepsnorm om op de site te kijken en dat is natuurlijk veel sterker dan dat ik zeg dat ze dat moeten doen.”
Chhetri Ober is wel gecharmeerd van die oplossing. “Belangrijk is in ieder geval dat je consequent bent en altijd dezelfde boodschap hebt in hoe je zaken aanbiedt. Het kan helpen als de docent geen escape biedt. Het staat in de online omgeving en dat betekent dat je het niet nog eens aanbiedt via mail of Facebook, zelfs niet als de student erom vraagt. Dat is voor alle partijen helder. Het wordt een probleem als docenten hierin inconsequent zijn.”
Helderheid is dus belangrijk, maar Ober waarschuwt voor kilheid. “Een online omgeving heeft weinig menselijkheid. Dus belangrijk is dat studenten daarnaast ook gewoon een goede, betrokken docent zien.” Hij raadt docenten aan om samen met studenten de online leeromgeving te gaan ontdekken.
“Investeer daar echt tijd in en toon begrip als studenten dingen niet kunnen vinden. Natuurlijk zijn er gemakszuchtige of luie studenten, maar de meerderheid wil echt graag verder.”
Al met al is de online leeromgeving niet de oplossing voor alle uitdagingen in het hoger onderwijs. Toch was het voor Smit de moeite waard ermee aan de slag te gaan. “Ik heb de laatste jaren van mijn onderwijsloopbaan zoveel nieuws bijgeleerd, zeker ook door dit traject. En een mens, en zeker een docent moet altijd blijven leren.”
Judith Popken is docent aan de Hogeschool Utrecht. Binnen het kenniscentrum Crossmediale Kwaliteitsjournalistiek doet ze praktijkgericht onderzoek naar leeromgevingen in het hbo.