• blad nr 11
  • 17-6-2017
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

Filosoferen als middel tegen radicalisering

Sabine Wassenberg filosofeert met kinderen op basisscholen over cultureel beladen onderwerpen. Over haar lessen schreef ze het boek ‘Kinderlogica’. Wassenberg reageert op fragmenten uit haar boek.

Beeld Fred van Diem

Ik klets nog wat na met meester Martijn. Hij ergert zich aan de dogmatische, kritiekloze, makkelijke houding van de kinderen. ‘Iedere keer beginnen ze weer over die Koran!’ zegt hij. ‘En ze geloven er heilig in! Je kunt er niks tegenin brengen.’ (…) ‘Tja’, zeg ik peinzend, ‘heilig is heilig.’ Het klinkt als een grapje, maar ik hoop dat hij ooit wat meer begrip zal hebben voor gelovige kinderen.

“Ik heb vaker meegemaakt dat juffen en meesters denken: ik ben atheïst dus ik vind het allemaal onzin”, zegt Wassenberg over dit fragment uit haar boek Kinderlogica. “Dat mag je vinden, maar het is een vrij ondoordachte reactie. Voor de kinderen is de Koran hun waarheid, het is hun leidraad in hoe ze zich moeten gedragen. Het is naar als dat wordt weggezet en gestigmatiseerd, juist in het onderwijs waar al die culturen elkaar mogen ontmoeten. In de klas kunnen culturen naast elkaar bestaan, en docenten hebben daar een belangrijke rol in. Ik vind dat je als leerkracht bereid moet zijn om te kijken welke veroordelende houding je hebt tegenover andere culturen en religies.”
Wassenberg steekt de hand in eigen boezem. “Ik was 26 toen ik begon met filosoferen op basisscholen. Ik had filosofie gestudeerd en dacht dat ik de wijsheid in pacht had. Tien jaar later weet ik dat het tegendeel waar was, voor gelovigen had ik geen begrip. De media hebben daar een grote rol in gespeeld, net als Geert Wilders. Ik heb de Koran gelezen in de vertaling van Kader Abdolah die het beeld schept van een gewelddadig geloof. Ik zag Fitna. Nu zie ik hoe ontzettend discriminerend het is om te denken dat dat de islam is, om te denken dat iedere moslim een gewelddadig geloof aanhangt. Het is discriminerend naar alle goedwillende, vergevingsgezinde, vijf keer per dag biddende, ramadan vierende mensen van wie velen grotere goeddoeners zijn dan veel christenen. Het vergt tijd om je eigen sluier, je eigen negatieve denkwijze met al zijn vooroordelen kwijt te raken.”

Te midden van al het kabaal hoor ik een jongensstem: ‘Hij moet dood!’ Het is niet alleen baldadigheid. De sfeer is ook echt emotioneel. Wie van de jongens Wilders dood wenste, weet ik niet. Ik kan me goed voorstellen dat hij dit niet letterlijk bedoelde, maar op een stoere manier uiting geeft aan een angst. Het zal een extreem naar gevoel zijn als je denkt dat een politicus in het land waar je bent opgegroeid, eentje waarvan je denkt dat hij echte macht heeft, jou en je familie het land uit wil sturen.

Na de moord op Theo van Gogh, in 2004, kreeg Wassenberg vanuit het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes de vraag ‘iets met filosoferen met kinderen’ te doen. “Het moest over geloof en cultuur gaan, want daar broeide het. Filosoferen als middel tegen radicalisering. Als een kind niet in zijn identiteit wordt gezien, als hij moslim is en het gevoel heeft dat dat niet mag, dan is hij gevoeliger voor een radicalere versie van de islam. Dus is het belangrijk om ervoor te zorgen dat kinderen zich wel gezien voelen zoals ze zijn, inclusief hun geloof. Als filosoof bied ik op scholen een luisterend oor zoals Socrates dat deed. Men noemde hem de horzel omdat hij zo vreselijk irritant kon zijn. Hij bleef maar doorvragen. ‘Weet je dat zeker?’ En: ‘Wat als iemand anders dat en dat denkt?’ Filosoferen wakkert bovendien de zelfdenkzaamheid aan. Zelf denken, dat is iets wat kinderen in sommige onderwijsvormen maar weinig hoeven te doen. Filosofie is niet: repeat after me. En ook niet: alle dertig dezelfde pinguïn knutselen. Het is het vinden van je eigen antwoorden.”

‘De IS zijn misschien moslims, maar ze zijn niet zulke goeie moslims,’ zegt Chaima. Zij hebben niets begrepen van de Koran!’ (…) ‘Ze zijn géén moslims,’ roept Abdelrachman, ‘want in de Koran staat: “Je mag niet doden.” Doden is haram.’

“Het Algemeen Dagblad berichtte eerder dit jaar over een onderzoek waaruit blijkt dat een op de negen docenten in het voortgezet onderwijs gevoelige onderwerpen, zoals homoseksualiteit, politiek of de Holocaust mijdt, ook vanwege verschillende opvattingen in culturen. Een op de negen leek me eerlijk gezegd nog weinig. Het zijn geen onderwerpen waar je makkelijk uit komt. En als je dan vreest dat er een ingewikkelde discussie volgt, kan ik me voorstellen dat je vindt dat je als docent te weinig vaardigheden hebt om die discussie in de klas aan te gaan. Om die reden geef ik met mijn collega Maaike Merckens een training die duidelijk maakt dat er een filosofische manier is om ook onderwerpen die cultureel beladen zijn te bespreken. Dat je over Erdogan kunt praten, zonder dat het een gevecht wordt tussen aanhangers en tegenstanders, maar dat je het kunt ombuigen naar een gesprek over de vraag of een dictatuur goed is. Of wat de nadelen van een democratie zijn. Dat zijn vragen die voor beide partijen interessant zijn en waarbij je niet hoeft te zeggen wie er gelijk heeft. Op die manier haal je de emotie eraf en laat je leerlingen de ruimte om zich met een mening te identificeren, ook als die niet de door jou verwachte perfecte mening is.”

‘Kinderlogica’ door Sabine Wassenberg. Uitgeverij Lemniscaat, ISBN 9789047709459, € 16,95. Kijk ook op www.wonderwhy.nl.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.