- blad nr 11
- 17-6-2017
- auteur A. Klomp
- Flashback
Hij zag dat ik op het podium gelukkig was
Ik had een hekel aan gymnastiek. Ik was gewoon totaal geen sportmeisje en ik verzon altijd smoesjes. Ton zei een keer tegen me: ‘Jij lijkt wel elke week ongesteld.’ Wat ik waardeer is dat ik niet altijd verplicht mee hoefde te doen. Soms mocht ik mijn huiswerk gaan zitten maken in de gymzaal. Hij drukte dat sporten er niet door, maar zag dat ik andere talenten had. Ik had natuurlijk het geluk dat hij de regisseur van ons schooltoneel was. Hij had dus oog voor creativiteit.
Het St. Willibrordcollege in Goes was een bijzondere school. Er was aandacht voor de individuele leerling. Dat was voor mij heel goed, want ik kwam van een dorps-basisschool met in totaal achttien leerlingen. Dan loop je het gevaar te verzuipen op een grote middelbare school. Ik was nogal een opstandig meisje en ik vond het wel leuk een beetje te shockeren. Het was, zeg maar, wel mijn puberale ambitie om van school geschopt te worden. Maar dat is nooit gelukt. Men accepteerde mij met al mijn grillen.
Ik schreef liedjes in mijn vrije tijd en dankzij Ton kwam ik erachter dat het cabaret was, wat ik maakte. Wist ik veel, ik leefde me gewoon uit in rare teksten. Meestal schunnige, trouwens. Ik specialiseerde mij in pornografische liefdesgedichten, liefst aan de leraren. Die keken en luisterden dan verbijsterd toe, als ik daarmee optrad op een schoolfeest. Maar het kón allemaal wel.
Ton hoorde het ook vaak genoeg hoofdschuddend aan, maar was wel bereid mij te helpen na schooltijd om betere liedjes te schrijven. Hij had veel ervaring met cabaret en toneel en zag kennelijk dat ik echt heel gelukkig was op een podium. Ik stelde op school een cabaretgroepje samen en Ton werd onze regisseur. Het is aan hem te danken dat ik ging begrijpen hoe je van losse liedjes een voorstelling maakt. ‘Doe er eens korte dialoogjes tussen’, stelde hij ons dan bijvoorbeeld voor. ‘Zorg dat die liedjes elkaar logisch opvolgen.’ Daar heb ik tot op de dag van vandaag profijt van, dat hij mij al zo jong zo veel kon leren over cabaret en optreden.
Er is nog iets geweest waarin hij bepalend is geweest voor mijn loopbaan. In het eindexamenjaar kwam hij opeens aanzetten met een folder van een eenjarige cabaretopleiding in Rotterdam. ‘Dit moet je echt gaan doen hoor, Katinka.’ Toen werd het allemaal toch best wel ‘echt’, dat cabaretgedoe van mij. Het werd de opstap naar de theaterschool en mijn huidige voorstellingen.”
Ton van Weele (71):
“De boel verstoren, dat leek Katinka’s missie. Ik beschouw het leraarschap breder dan alleen je vak overbrengen. Je moet oog hebben voor wat voor mens, hoe jong en dwars ook, je voor je hebt. In Katinka zag ik creativiteit. In haar liedjes kon ze al haar kronkels en behoefte te shockeren kwijt. Ze bezong dan doodleuk op een schoolfeest wat een vrouw zoal kon doen met komkommers en bananen. We stonden soms met het schaamrood op onze kaken, maar stiekem vonden we haar een heerlijk gek kind.”