• blad nr 22
  • 15-12-2001
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

De juf van de meester

Er loopt een grote, vriendelijke reus in de klas waar ik als stagebegeleidster naar binnen stap. Het is Dennis. Een eerstejaarsstudent. Omzichtig loopt hij door de wriemelende groep kleuters. Hij verontschuldigt zich als hij er per ongeluk toch twee raakt. Ze zijn nog een kop kleiner dan ik dacht, grinnikt hij tegen mij. Hij is een beetje rood. Er parelen zweetdruppeltjes op zijn neus. Zou je achter me willen gaan zitten als ik lesgeef, vraagt hij. Ik denk dat ik heel zenuwachtig word als ik je steeds zie zitten. Ik knik en zoek een plek achter zijn rug.
De mentrix vraagt de kinderen om in de kring te gaan zitten. Ze stelt mij voor. Dit is de juf van de meester, zegt ze. Ze komt naar de les van Dennis kijken. Dennis neemt het van haar over. Hij vertelt een bijbelverhaal over David. Het is de eerste keer dat hij een kring leidt en de eerste keer dat hij een bijbel in de hand heeft. Een kinderbijbel dan. Ik zal het verhaal uit mijn hoofd vertellen, zegt hij, en ik zal er ook bij gaan staan dan kan ik beter bewegen. Het is geen grote groep, de kinderen moeten hun hoofd bijna in hun nek leggen om hem nog te kunnen zien. Dennis vertelt. Zo goed als hij kan. Zo goed als hij het zich herinnert. Maar al snel is hij de draad kwijt. Was het nou Absalom, piekert hij hardop, of was het nou David? Hij kijkt rond. De kleuters weten het niet. Ze kijken hem verwonderd aan. Dan pakt hij de gitaar en zet een lied in. De kinderen doen aandoenlijke pogingen om de melodie mee te zingen maar dat valt niet mee. De melodie verandert namelijk steeds. Toch is Dennis tevreden: Jullie pakken het goed op, zegt hij.
Het zijn aliens voor je hè, grijns ik na de les. Hij grijnst terug. Het zijn de eerste vijfjarigen die ik ooit van dichtbij heb gezien, antwoordt hij eerlijk. De tweede les die ik van hem bijwoon, gaat al beter. Er is minder verwondering en meer contact.
Twintig jaar kwam ik mijn eigen school niet uit. Ik woonde op een eiland en dacht dat het de wereld was. Nu maak ik regelmatig kennis met andere schoolculturen. Eilanden waarop ze net als ik denken dat het de wereld is. Het valt niet altijd mee om aan te voelen wat de mores zijn. Voor je het weet heb je een ongeschreven regel met voeten getreden. Er zijn teams die het waarderen dat je je voorstelt als je langs de lerarenkamer loopt en er zijn teams die verstoord opkijken als je hun verhalen onderbreekt en onhandig over hun benen heen stapt. Ook valt het niet altijd mee de juiste tijd te bepalen om een klas binnen te stappen. Er zijn mentoren die gewoon doorgaan met hun eigen les, ook al is het allang tijd. Dus draal je wat, aarzel je, probeer je van achter het raam de blik van de stagiaire te vangen. Dat lukt niet altijd want de stagiaire is er bij gebaat om je niet te zien. Ook zij draalt en aarzelt. Dan kan het gebeuren dat je te laat binnenkomt en de mentor een korzelige blik op zijn horloge ziet werpen. Maar meestal gaat het goed. Dan zwaait de deur uitnodigend open en wordt er gastvrij een kop koffie gehaald.
Het is een fluitje van een cent om een getalenteerde student te begeleiden. Het is een drama in vele bedrijven om een ongetalenteerde te doen inzien dat hij of zij veel gelukkiger zal worden in een ander beroep. Dat nemen zij namelijk niet zomaar van je aan. Ze leren het nog wel, denken ze. Ze zullen de raadgevingen ter harte nemen, zeggen ze. Misschien kan de mentor het nog eens voordoen, vragen ze. De kinderen in deze klas zijn ook wel wat druk, voeren ze ter verdediging aan.

Sandra wil al vanaf haar jongste jaren juf worden. De moeizaam verlopende stages op de SPW brachten haar niet tot andere inzichten. De eerste stage op de pabo verloopt al even moeizaam. Ze maakt weinig echt contact net de kinderen, kan geen les voorbereiden, doet niets met de aanwijzingen van haar mentrix. Er ligt geen onwil aan dit gedrag ten grondslag. Ze heeft er geen talent voor en kan het ook niet leren. Toch blijft ze volhouden dat ze juf wil worden. Het gaat niet goed zo, kreunen haar mentrix en ik gezamenlijk bij elk evaluatiegesprek. Ja, ik weet het, troost ze ons, ik heb dit op de SPW ook te horen gekregen maar ik ga het gewoon nog eens proberen. Misschien lukt het me wel in een andere klas. Groep 3 lijkt me wel leuk. De mentrix en ik kijken elkaar verslagen aan.
Vlak voordat ik een van de stagescholen wil verlaten, zie ik een vierjarig jongetje dat een kaart aan de muur wil hangen. Het gaatje in de kaart is te klein en past niet goed om de spijker heen. Het jongetje worstelt en worstelt. Ik overweeg even of ik hem zal helpen maar besluit het niet te doen. Na een tijdje lukt het hem eindelijk. Het kostte je moeite om niet in te grijpen hè, hoor ik ineens iemand achter me constateren. Ik draai me om. Daar staat de juf van het jongetje. Die fout zien wij ook veel stagiaires maken, vervolgt ze bits. Maar wij zijn een daltonschool en ingrijpen op deze wijze past niet in onze visie. Ik knik en loop door. Er zijn vast ook scholen die de visie huldigen dat ik dat jongetje had moeten helpen denk ik ietwat aangeslagen terwijl ik de deur van mijn auto openmaak. Ieder eiland heeft immers zo zijn eigen dogma's. Ik weet daar alles van. Op mijn eiland zouden we de gaatjes groter gemaakt hebben.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.