- blad nr 22
- 15-12-2001
- auteur T. Snel
- Redactioneel
Leerlingen maken eigen omgangsregels
Pesten is verminderd
'Als team hadden we het idee dat er niet zoveel gepest werd op school", zegt Dicky Burgstede, groepsleerkracht en intern begeleider van basisschool Groen van Prinsterer in Ede. "Maar er kwamen steeds meer klachten van ouders." Het team en de ouderraad hebben zich erover gebogen en de school schafte de methode Beter omgaan met jezelf en de ander aan. Burgstede: "Maar al snel kwamen we erachter dat dat het niet was. De methode is teveel gericht op preventie en pakt het echte pesten niet aan." Een inspirerende workshop van psycholoog Bob van der Meer, gespecialiseerd in pesten, bracht de school op het idee van het rugzakproject. "We waren verkocht door zijn aanpak om pesten tegen te gaan", vertelt Burgstede. "Vooral heel praktische dingen met de kinderen doen."
Schoolbestuurslid Anne Smits, die toentertijd in de ouderraad zat, vertelt dat haar erg aansprak dat je van onderaf, bij de leerlingen, moet beginnen om iets te bereiken. "De kinderen maken de gedragsregels. Daardoor gaan ze nadenken wat wel en niet mag. Zij zijn degenen die zich eraan moeten houden. Doen ze dat niet, dan kun je ze aanspreken op hun verantwoordelijkheid."
Iedere klas kreeg een echte rugzak. Voor de leerlingen tot en met groep 4 zijn regels bedacht door Burgstede en Smits. Bijvoorbeeld: 'Niet aan iemand anders zitten als iemand dat niet wil.' Met een tekening van Jip en Janneke erbij die de regel verduidelijkt. De hogere groepen hebben zelf regels opgesteld. 'We lachen elkaar niet uit', is een rugzakregel van groep 6. En: 'We slaan of schoppen elkaar niet. Dat geldt in de klas, op de gang, op het plein en buiten het plein.'
De regels worden ondertekend door leerlingen, leerkracht en ook door de ouders. Burgstede: "Het gebeurt wel dat ouders iets doen dat niet in de haak is, bijvoorbeeld vloeken op het schoolplein. Dat willen we niet. De ouders zijn op de hoogte van de regels die hier op school gehanteerd worden en hebben zich daar aan te houden."
In de afgelopen anderhalf jaar zijn ongeveer honderd lessen ontwikkeld. Smits: "Als je één keer een pestles geeft, bereik je niet veel. Ze moeten niet het idee hebben 'het is vandaag pestles, de les is voorbij en we denken er niet meer aan'." Een keer per veertien dagen wordt een rugzakles gegeven. In de vorm van poppenkast, toneelstukjes, tekeningen en prentenboeken. Zo wordt in de bovenbouw gewerkt met het prentenboek Het lelijke jonge eendje. Hoewel het boek voor jongere kinderen is gemaakt, spreekt het de oudere leerlingen erg aan.
Uiterlijk
Bij het thema 'Alle kinderen zijn gelijk, al ziet iemand er anders uit' wordt gewerkt met een tekening van de hond Pluto. De kinderen krijgen de basistekening waar Pluto op staat en dan mogen ze hem veranderen door te kleuren, vijf staarten te geven of zijn neus scheef te zetten. Al zijn er allerlei veranderingen aangebracht, het is en blijft Pluto, is de boodschap in deze les. "De tekeningen gaan ook in de rugzak", legt Smits uit. "Zo maak je met elkaar iets dat bij een groep hoort en heel herkenbaar is. Als een leerling een ander pest vanwege het uiterlijk zegt de leerkracht: 'Volgens mij hebben we hier wat over in de rugzak', en dan komt de tekening van Pluto tevoorschijn." De leerkracht wijst er dan op dat, al is er iets anders aan je, je toch hetzelfde meisje of jongetje blijft.
De kennismaking in de groep is ook gekoppeld aan het rugzakproject. Burgstede: "Iemand die je niet kent, beoordeel je op dingen die er niet toe doen, zoals uiterlijk. In groep 5 begint groepsvorming te spelen, dan kun je de situatie krijgen dat iemand er niet meer bij hoort. Daar springen we in groep 4 alvast op in door in de rugzaklessen de nadruk te leggen op samenwerking."
'Als je ruzie hebt, elkaar geen pijn doen maar praten. Luister naar elkaar. Aardig zijn voor elkaar.' Deze regels zijn door leerlingen rond een grote rugzak opgeplakt in de hal van de Groen van Prinstererschool.
Na anderhalf jaar speur- en denkwerk liggen er nu acht mappen met lessen voor groep 1 tot en met 8. "We hebben heel veel materiaal aangeschaft om daaruit zelf lessen samen te stellen", zegt Burgstede. "Het zijn dus niet allemaal eigen ideeën, maar nu is het in ieder geval een doe-methode geworden en die konden we niet vinden." Anne Smits heeft steeds artikelen voor de schoolkrant geschreven om de ouders erbij te blijven betrekken. "Het uitgangspunt is steeds 'hoe ga je met elkaar om'. Ik kijk op internet en zoek in bladen als Libelle naar handige tips voor ouders."
Ouders vinden het fijn dat het project er is. Vooral in het begin spraken ze de school er nog wel eens op aan dat er weliswaar een speciaal project is, maar dat er nog steeds wordt gepest. "We kunnen het niet alleen, leggen we de ouders uit", zegt Smits. "Als er dingen zijn moeten ze dat vertellen, als ze oplossingen hebben moeten ze er ook mee komen. Het project is veel breder dan wat wij met de kinderen in de lessen doen. Als ouders het project niet dragen en kinderen er thuis niet op door kunnen gaan, dan werkt het niet."
Meeloper
Groot voordeel van het rugzakproject is dat je als leerkracht eenduidige afspraken in handen hebt. Burgstede: "Iedereen hanteert dezelfde regels. Voorheen durfde je een kind van een andere klas niet op zijn gedrag aan te spreken want je wist niet hoe de afspraken lagen in die klas."
Het effect van het project is dat pesten veel beter bespreekbaar is geworden op school. Smits: "Het loopt niet meer zo hoog op, er zijn geen excessen meer." Leerkrachten signaleren eerder mogelijke problemen en ouders durven eerder naar de school te komen om pestgedrag te melden.
Beiden zijn het erover eens dat pesten nooit helemaal valt uit te roeien. Smits: "Als een kind af en toe wordt geplaagd, maak je het weerbaar, daar is niets op tegen. Kinderen roepen al gauw 'ik word gepest', terwijl het plagen is. Dat een kind zich echt eenzaam en ongelukkig voelt omdat het wordt gepest, dat moeten we voorkomen."
Dicky Burgstede heeft twee jaar terug in groep 7 een uur per week rugzaklessen gegeven. "Het was een vreselijk moeilijke groep en ik was blij dat ik zoveel van het onderwerp wist, anders had ik dit nooit aangekund. De kunst is om de meeloper van de pester meehelper van het slachtoffer te maken. Dan wordt de pester geïsoleerd." De groep stelde pittige regels op als: 'Ik pest niemand. Ik lok geen pestgedrag uit. Ik werk mee om de sfeer in de klas te verbeteren.' Anne Smits merkt op dat je eigenlijk zou moeten beginnen aandacht aan de pester te besteden. "Want waarom doet hij dat? Dat kind heeft hulp nodig, die mag je niet uit het oog verliezen."
Het project werkt door naar de situatie thuis. Smits: "In het begin van het project gebeurde het dat mijn zoon Taco thuis tegen me zei: 'Dat mag niet hoor, want daarover zit een regel in onze rugzak'. Dat geeft aan dat kinderen ermee bezig zijn en het willen doorvoeren." Zij is blij dat het project er is. "Het ergste dat je kan overkomen is dat je gepest wordt op school. Ik heb vroeger op school ook meegepest. Ik wist niet hoe ik het moest keren en bij wie ik te rade moest gaan." Burgstede: "Wij hebben de afspraak gemaakt dat we als leerkrachten elkaar er op aanspreken. Soms heb je een bepaalde manier van omgaan met een leerling die niet door de beugel kan, maar dat heb je dan zelf niet meer door."