- blad nr 22
- 15-12-2001
- auteur . Overige
- Dossier
Sinterklaas
Dat was het geval met de Surinaamse K. De leerkracht reisde in 1994 haar partner achterna en kon in afwachting van haar definitieve verblijfsstatus aan het werk op een basisschool. Haar man overleed echter in 1995, met als gevolg dat ze haar recht op verblijf waarschijnlijk zou verliezen.
De school kwam er in 1998 achter dat K. geen geldige verblijfsvergunning had en verlengde haar tijdelijke dienstverband niet, ondanks het tekort aan leraren. K. vraagt een uitkering aan, maar de Uszo wijst het verzoek af omdat K. 'niet beschikbaar is om werk te aanvaarden'. Als bezwaar niets helpt, stapt K. met hulp van de juridische dienst van de AOb naar de rechter.
Volgens Uszo is de zaak zo klaar als een klontje. K. was niet beschikbaar voor werk, wat een voorwaarde is om een uitkering te krijgen. De Surinaamse had dat zelf op het formulier ingevuld, omdat ze nog bezig was met de verblijfsprocedure. Ook haar werkgever beëindigde het dienstverband omdat zij niet over een geldige verblijfs- en werkvergunning beschikte.
De rechtbank hoeft niet lang na te denken over een besluit. Uszo heeft namelijk een fout gemaakt, door K. niet te horen. De uitkeringsorganisatie moet dus een nieuw besluit nemen en de proceskosten betalen.
Uszo besluit vervolgens dat K. vanaf juni 1999 in aanmerking komt voor een werkloosheidsuitkering omdat ze sinds die datum een verblijfsvergunning heeft. Voor de periode daarvoor krijgt ze niets. Hiertegen tekent de juridische dienst van de AOb weer bezwaar aan. De Surinaamse was al voor september 1995 aan het werk. Zij viel nog onder de regeling Wet arbeid buitenlandse werknemers, waardoor ze mocht werken in afwachting van haar verblijfsvergunning. In de Wet arbeid vreemdelingen uit 1997, die een verblijfsvergunning vereist om te mogen werken, werd een overgangsregeling voor mensen zoals K. afgesproken. Door deze regeling, ook wel het Sinterklaasbesluit genoemd, behield K. gedurende drie jaar het recht om te werken. Uiteindelijk ziet Uszo in dat K. vanwege het Sinterklaasbesluit in haar recht staat en verklaart het bezwaar gegrond.