- blad nr 5
- 18-3-2017
- auteur T. van Haperen
- Column
Politieke armoede
En dat is niet gelukt. Veel te veel partijen, machteloos gesteggel, om niks. Een meneer van mijn leeftijd zegt bij Nieuwsuur dat hij genoeg van het leven heeft. Waarom helpt de D66-lijsttrekker hem niet? Met een wet. Mijn antwoord zou zijn: Wat naar voor je, maar de schrijvers Hunter S. Thompson en Ernest Hemmingway hadden geen wet nodig, die kochten een geweer. Maar in plaats daarvan krijg ik betrokken gezichten en eindeloze herhalingen. Ik overweeg even SGP te stemmen. Maar de somberheid van fundamentalisten, niet doen. Vanaf die constatering laat ik het eigen belang mijn keuze sturen. Ik ben leraar, politiek gaat ook over macht en geld; welke partij is het best voor mij?
Een moeras van onzin zuigt het laatste restje stemplezier uit me. CDA-leider Buma wil de lesdag beginnen met het zingen van het Wilhelmus. In landen met staatspedagogiek kan dat, maar hier laat de grondwet het begin van de dag aan de school. Die vrijheid van onderwijs hebben we aan de confessionelen van Buma te danken. D66 en GroenLinks troeven elkaar ondertussen af met expansie van de onderwijsbegroting. Voor bijvoorbeeld kleinere klassen. Maar in 1983 is het maximale leerlingenaantal afgeschaft. De groepsgrootte is aan de instellingen. Zoals eigenlijk alles. Op een kritische vraag daarover reageert D66-lijsttrekker Pechtold met: Vertrouwen. Hij heeft dat. Ik niet. Geld overmaken naar schoolbesturen werkt als ontwikkelingshulp aan Zimbabwe; eerst komen Mugabe en zijn hofhouding, de kruimels zijn voor de bevolking.
Van de overheid hoeven leraren de komende vier jaar niks te verwachten. Er zal geld zijn. Onderwijzers op de basisschool gaan meer verdienen. Terecht. Maar verder gaan de budgetten voor bestuurders omhoog. Vanuit de kantoren regent het peperdure vergezichten. ICT, gepersonaliseerd leren, leerpleinen, kantoortuinen, de andere samenleving en het andere onderwijs, dat deuntje. En jij en ik mogen het onuitvoerbare uitvoeren.
Kortom, mijn keuzeproces is gestold door verdriet. Een partij met een wenkend maatschappelijk perspectief kon ik niet vinden. Een partij met een verstandige visie op onderwijs evenmin. Wat restte was een persoon. Het doorslaggevend criterium is dan wijsheid. Een wijze generalist, die een situatie adequaat inschat en vervolgens juist handelt. Ik heb op de slimste mens gestemd. En dan maar hopen dat mijn stem iets uitmaakt. Wat een armoede.