- blad nr 22
- 15-12-2001
- auteur D. van 't Erve
- Redactioneel
Steeds meer zij-instromers in het beroepsonderwijs
Roc's proberen lerarentekort voor te zijn
Uit de belronde van Regioplan onder 95 bve-instellingen wordt duidelijk dat het tekort aan docenten in beroepsonderwijs en volwasseneneducatie niet wezenlijk verschilt met vorig jaar. Vijftig procent van de instellingen heeft aan het begin van dit schooljaar niet alle vacatures voor docenten vervuld. De gemiddelde omvang per unit is ongeveer een volledige baan. De grootste tekorten doen zich voor in het westen van het land en het aantal onvervulde uren ligt het hoogst bij het vak economie, op de voet gevolgd door techniek.
"Het valt inderdaad wel mee met het aantal onvervulde vacatures", vertelt Nella Melker, coördinator mobiliteitsbureau van het roc Amsterdam. "Op dit moment hebben we vijftien vacatures openstaan, op een personeelsbestand van rond de 2900 mensen is dat niet zoveel. Van die vijftien vacatures, veelal parttime banen, zijn er bijvoorbeeld twee voor economie. Maar dat wisselt heel erg. Meestal zijn de vacatures vrij vlot vervuld. De langste, voor economie, staat per oktober open, dus dat valt mee. We hoeven vaak niet eens een advertentie in de krant te zetten, omdat we nauw samenwerken met andere roc's, zodat er een verschuiving van docenten plaatsvindt."
Door loopbaanbegeleiding probeert het Amsterdamse roc de mensen binnen de deur te houden. "Je ziet dat docenten vaak op een gegeven moment best iets anders willen doen. Een tijd terug hadden we veel mensen nodig voor het vak Nederlands als tweede taal. Dat hebben we kunnen oplossen doordat een aantal docenten zich graag wilde omscholen tot NT2-docent."
Veel reacties
Mondriaan Onderwijsgroep in Den Haag heeft het wat moeilijker met het vervullen van vacatures. "Het schommelt gemiddeld rond de vijftien fulltime banen", vertelt D. Alblas van het wervings- en selectiebureau. "We krijgen nog wel veel reacties op de advertenties en op zich gaat het vervullen ervan ook wel. Alleen als de ene baan vervuld is, ontstaat er wel weer een andere."
De Mondriaan Onderwijsgroep beseft dat de tekorten alleen maar nijpender zullen worden. "Ja, wij denken al wel vooruit. We werken bijvoorbeeld al goed samen met de lerarenopleiding bij het opleiden van zij-instromers voor de afdeling educatie. Verder gaan we veel actiever werven, bijvoorbeeld via internet en uitzendbureaus", aldus Alblas.
De zij-instromer is geen nieuw verschijnsel in beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Juist de bve-sector heeft altijd al de mogelijkheid gehad om mensen uit de praktijk aan te stellen voor de beroepsgerichte vakken. Als iemand ten minste drie jaar ervaring heeft in de praktijk van het beroep waarop het onderwijs is gericht en op hbo-niveau kan werken, kan hij zonder problemen worden aangesteld. Een instelling kan zelfs iemand zonder de vereiste diploma's of ervaring in tijdelijke dienst aannemen. Binnen twee jaar moet een zij-instromer wel een bewijs van didactische bekwaamheid halen, waarna een vast dienstverband mogelijk is. De didactische cursus educatie en beroepsonderwijs duurt een jaar en wordt gegeven door de Hogeschool van Amsterdam en Fontyshogescholen. De cursus wordt bekostigd door het ministerie, zo'n 1,5 miljoen gulden per jaar. Gezamenlijk hebben de scholen 428 plaatsen te verdelen, bijna twee keer zoveel als twee jaar geleden. En de plaatsen zijn altijd opgevuld, zegt Irene Meertens, coördinator van de cursus van het Centrum voor nascholing van de Hogeschool van Amsterdam. "Er komen steeds meer mensen uit de praktijk de school binnen. Het is een duale opleiding, wat wil zeggen dat de cursisten al in het onderwijs werken. De cursisten, afkomstig uit gezondheidszorg tot techniek, zijn over het algemeen rond de veertig jaar. Ze zijn heel gretig om te leren hoe ze goed met een klas om moeten gaan. Mensen uit de praktijk hebben vaak mooie verhalen om de leerlingen te boeien, maar dat is niet genoeg om voor de klas te staan. Vaak is het ingewikkelder dan ze gedacht hadden."
Studieverlof
De cursus is erg intensief. Toch valt het uitvalpercentage mee, volgens Irene Meertens. "Ik schat dat er per groep zo'n een à twee uitvallers zijn. De combinatie van een volledige baan en deze opleiding is zwaar. Sommige roc's onderschatten dat door de cursisten geen studieverlof te bieden."
De cursussen worden door de twee hogescholen door het hele land gegeven. "De vraag wordt steeds groter", weet Meertens. "Vooral voor roc's in de Randstad wordt het probleem van de tekorten nijpender. Wij krijgen ook steeds meer vraag van roc's die opleidingen op maat voor nieuwe docenten willen, dat doen we ook. Zeker als in 2003 de gelden voor de bve-sector gedecentraliseerd worden, verwacht ik dat de vraag van roc's naar specifieke opleidingen voor zij-instromers toeneemt."
Roc's lijken zich er terdege van bewust dat de tekorten net als in het voortgezet onderwijs schrikbarende vormen kunnen gaan aannemen. Veel roc's bereiden zich daarop voor door allerhande projecten te starten om mensen te werven. Roc Amsterdam heeft daar zelfs speciaal iemand voor aangesteld, Hans Verweij. Volgens deze voormalig directeur van een lerarenopleiding loopt roc Amsterdam samen met roc Utrecht voorop in nieuwe projecten om mensen te scholen tot docent, in samenwerking met de lerarenopleidingen. "Al is het tekort nog niet echt schrijnend te noemen, het vervangen van ziek personeel is nu al wel echt een probleem. De gemiddelde leeftijd van de docenten bij ons ligt op 49,8 jaar. Over een paar jaar begint dus een enorme uitstroom van mensen die met de vut gaan. Als we nu geen trajecten starten, zitten we straks met een gigantisch probleem."
Een nieuw traject, dat inmiddels twee jaar draait, is gericht op de groep hoogopgeleide migranten. De belangstelling is groot, maar de selectie streng. Zo moeten de kandidaten het Nederlands goed beheersen, in het buitenland een vak uit hebben geoefend waar het beroepsonderwijs iets aan heeft en een verblijfsstatus hebben. "We verwachten dat van de eerste groep van vijftien deelnemers, tien mensen een diploma halen. De tweede groep is gestart met dertien en die doen het allemaal erg goed", vertelt Verweij.
Ook is roc Amsterdam, in samenwerking met lerarenopleidingen, bezig met een nieuwe opleiding tot docent voor de technische beroepen. Deze duale opleiding, waarin de cursist werkt in het onderwijs en in het bedrijfsleven, kan in totaal vier jaar duren. "We zijn snoeihard bezig met de voorbereiding hiervan, want we willen volgend jaar september al van start", vertelt Hans Verweij. "Het is in eerste instantie de bedoeling dat we mensen uit de praktijk trekken, zoals mbo'ers met praktijkervaring. Voor deze groep duurt de opleiding maximaal 2,5 jaar. Daarnaast richten we ons op pas afgestudeerde mbo'ers of havisten."
Net als veel andere roc's probeert Amsterdam tevens een traject op poten te zetten waarin functiedifferentiatie het sleutelwoord is. Een nieuwe opleiding tot onderwijsassistent, waarna een deelnemer kan doorgroeien tot instructeur, juniordocent en ten slotte tweedegraads docent.
Docentenstage
Verder hoopt het roc door een betere begeleiding de nieuwe docenten te behouden en richt het zich sterk op actuele ontwikkelingen. Bijvoorbeeld door goede contacten met bedrijven op te bouwen. In geval van gedwongen ontslagen kunnen die de werknemer de mogelijkheid bieden zich om te scholen tot docent. Het mooiste scenario zou volgens Verweij zijn dat er een wederzijdse doorstroming met het bedrijfsleven is. "Zeker docenten op een beroepsopleiding behoren te weten wat er zich in de praktijk afspeelt. Er zijn wel trajecten waarin docenten een tijdje stage kunnen lopen, maar gewoon een jaar eruit en via werken in het bedrijf op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen is nog lang niet de dagelijkse praktijk."
Of al deze trajecten straks genoeg mensen zullen bieden, weet Verweij niet. "Ik heb echt geen idee. Dat is ook het kromme. Er is geen instantie die even uitrekent waar de tekorten zich in de toekomst het sterkst zullen voordoen. Nu zijn er alleen maar wat algemene cijfers, daar kun je niets concreets mee. Maar goed, als die tekorten zich echt voor gaan doen, hebben wij samen met de lerarenopleiding in elk geval de infrastructuur om mensen op te leiden."
De leerling als klant
Cor Vorsteveld (50) en Ernst Vogel (35) komen uit het bedrijfsleven en werken nu als docent op de beroepsbegeleidende leerweg afdeling handel van het roc Deltioncollege in Zwolle. "Lesgeven kwam net als alle andere banen gewoon op mijn pad", vertelt Vorsteveld. Op zijn 26ste was hij al bedrijfsleider met zo'n 45 man personeel, startte daarna zijn eigen bedrijf en werkte later op grote bouwmarkten in het westen. Via contacten met de streekschool rolde hij bij toeval op zijn veertigste het onderwijs in. "Ik heb van alles en nog wat gedaan, maar telkens was ik na een paar jaar weer uitgekeken. Onderwijs is nooit routinematig, de leerlingen zijn nooit hetzelfde, dat is het leuke aan dit vak."
Ernst Vogel is het helemaal met zijn collega eens. "Als ik een tijd aan het werk was, kwam er toch altijd een sleur. Dat vond ik echt verschrikkelijk." Hij stond vanaf zijn veertiende al op de SRV-wagen, moest van zijn ouders naar het mbo en kwam daarna bij de supermarkt terecht waar hij opklom tot bedrijfsleider. Ook hij had een eigen bedrijf, in groente en fruit. "Maar ik verdiende evenveel als in loondienst, terwijl ik wel minimaal tachtig uur draaide." Na zeventien jaar detailhandel kon ook hij op het Deltion beginnen. Hij gaf een avond in de week les, werkte ook nog in de C1000-supermarkt en begon met de opleiding voor zijn didactische bevoegdheid. Hoewel hij al snel volledig voor de klas kon, viel de omschakeling hem zwaar. "Ik heb echt een jaar moeten wennen. Het lesgeven vond ik vanaf het begin hartstikke leuk. Onderwijs is blijkbaar altijd de uitdaging geweest waar ik jarenlang naar heb gezocht. Maar het vergt een totaal ander bioritme. Ik was in de supermarkt veel meer lichamelijk bezig en in het onderwijs juist meer met mijn hoofd. Ik kwam kilo's aan en had in het begin zelfs koppijn."
Warm
Vorsteveld heeft ook de opleiding gehaald, toen nog de Fontyslerarenopleiding in een jaar. Hij gaf les in Amsterdam, woonde in Rotterdam en moest twee avonden in de week naar college. "Dat was vrij zwaar, maar ik wilde het gewoon halen en dat is gelukt." Het lesgeven ging Vorsteveld goed af. "Natuurlijk heb je het de eerste lessen wat warm, maar eigenlijk was ik als bedrijfsleider wel gewend om grote groepen iets uit te leggen. Gaandeweg merk je dat je juist omdat je uit de praktijk komt, heel goed kunt inhaken op de belevenissen van de leerlingen op het werk." De bbl-opleiding, waarin leerlingen een dag in de week les krijgen en de rest van de week werken, bevalt hen goed. Vogel geeft bijvoorbeeld les aan leerlingen die de C1000-opleiding volgen, die een half jaar geleden is gestart. "Dat sluit goed aan bij mijn achtergrond, omdat ik de supermarkt door en door ken."
Hoewel de zij-instromer in het beroepsonderwijs vrij normaal is, werd er tegen Vorsteveld wel eens raar aangekeken. "Er waren leraren die het vreemd vonden dat ik met zo'n riant salaris binnenkwam. Maar ik zat al meteen op het maximum, niet dat ik klaag hoor, maar voor het geld hoef je dus het onderwijs niet in." Vogel denkt er hetzelfde over, al heeft hij niet zo'n riant salaris meegenomen. "Het is een misverstand dat iedereen in het bedrijfsleven een gigantisch salaris heeft. In de supermarkt verdien je maximaal 3500 gulden netto. Ik denk dat ik lager ingeschaald ben dan menig collega die meteen in het onderwijs is begonnen. Maar dat geld interesseert me niks. In de winkel moet je altijd maar presteren, ben je steeds verantwoordelijk voor alles en je bent eigenlijk nooit klaar. Nu heb ik het echt prima naar mijn zin. Ik geef les in mijn eigen C1000-lokaal en ik beschouw de leerling als klant. Het doet me ook echt pijn als er iemand voortijdig afhaakt. Daartegenover staat dat het fantastisch is als een leerling een diploma krijgt. Of dat je hem dermate kan motiveren dat hij doorstroomt van winkelassistent tot filiaalmanager."