• blad nr 22
  • 15-12-2001
  • auteur T. van Haperen 
  • Column

 

Mismanagement

Ik was laatst op bezoek bij oude mensen, veertig jaar getrouwd. Waar moet je het over hebben? Precies, de kinderen. Ze doen het allemaal fantastisch natuurlijk, verdienen goed, wonen groot en de kleinkinderen gaan ook als een trein. De dochter was vroeger een probleemgeval. Ze kon niet leren, haalde haar havo met bijles en werd gestald op de pedagogische academie. Tegenwoordig stroomt dit soort na de propedeuse door naar de universiteit, richting communicatiewetenschappen of rechten. Toen werd de opleiding nog afgemaakt met maar één bestemming: voor de klas. Zij dus ook. Helaas, het ging niet. De kinderen waren druk, luisterden slecht, leerden weinig en waarschijnlijk vonden ze haar ook niet aardig. Tien jaar ging ze met de pest in haar lijf naar haar werk, maar toen was de pijp leeg. Na een tijdje ziektewet dreigde afkeuring. Ze was begin dertig, vond zich daarvoor te jong en kwam in de horeca terecht. Dat ging goed, maar was niet iets voor het leven. Ze schreef zich via het arbeidsbureau in voor een managementcursus. Om een lang verhaal kort te maken, haar onderwijsachtergrond en nieuwe kennis maakten haar geschikt voor een coördinerende functie op twee scholen in het voortgezet onderwijs. Iemand die zich laat afzeiken door kleuters speelt de baas over leraren met een universitaire opleiding. Moet kunnen. Misschien compenseert deze vrouw haar ambachtelijke en intellectuele tekorten met liefde voor jeugd, waardering voor leraren of een heldere kijk op het onderwijsproces. Niet dus. Over kinderen heeft ze het nooit en leraren zijn in haar beleving klaplopers, die zo snel mogelijk naar huis willen.
Weer is haar werk onbevredigend. Midden op de dag vergaderen kan niet. Lesuitval loopt door ziekteverzuim al de spuigaten uit en haar werk kan dus pas na het achtste uur beginnen. De animo is dan inderdaad wat minder. Ze zou daar begrip voor hebben als ze zelf ooit met een volle klas zo'n dag heeft doorgeploegd. In plaats daarvan rent ze naar de directie, die van achter een dichte deur een decreet doet uitgaan met daarin de boodschap dat bijeenkomsten, uitgeschreven door de coördinator, verplicht zijn. Dus is iedereen aanwezig, de spanning te snijden en zweet zij zich een kilo lichter. Een voorbeeld van een lose-lose situatie. De minister wil er daar kennelijk meer van, getuige zijn voorstel om mensen die niks van onderwijs weten, daar ook geen bevoegdheid in hebben, directeur van een basisschool te maken.
Sinds de baas spelen managen heet, is het een vak met een eigen dynamiek. Het voortgezet onderwijs en de bve-sector plukken al even de wrange vruchten van deze visie, met als logisch uitvloeisel het sectorhoppen. Een ziekenhuisbons die zijn toko heeft gesovjetiseerd - handen van het bed, iedereen vergadertijger en oplopende wachtlijsten - kan moeiteloos overstappen naar een college van bestuur van een regionaal onderwijsmonopolie. Gedecentraliseerde publieke diensten zijn in handen van een gesloten circuit, doordrenkt van een ideologie waarin ambachtelijke kennis van generlei waarde is. Leraren en leerlingen hebben overigens weinig last van deze namaakindustriëlen in de schalen 15 en hoger. Ze zitten mijlenver van de werkvloer, hebben geen directe invloed en hun gebrek aan specifieke kennis vormt een belemmering voor slagvaardigheid. Het blijft natuurlijk wel verspilling van middelen, maar dat schijnen we met zijn allen te willen.
Dat geldt niet voor die directeur van een basisschool en de mislukte kleuterjuf die goede leraren kapot coördineert. Zij geven leiding aan mensen, werkzaam in een moeilijke omgeving. Bij ziekte zijn er geen vervangers, vernieuwing is onuitvoerbaar en de omstandigheden armoedig. Deze chaotische context maakt kinderen onrustig. Dom leiderschap staat dan garant voor rellen en rumoer. Vergeet daarbij niet dat de kwaliteit van de nieuwe elite mager is. Een manager die zijn baan in het bedrijfsleven opgeeft is in het gunstigste geval een miskend talent, want anders gaat hij niet zijn vak elders uitoefenen voor minder salaris. Elke vergelijking met zij-instromers gaat dan ook mank. Een veertiger die na jaren van keihard werken voor de winst van het bedrijf, betekenisvol werk met kinderen wil gaan doen, begint aan iets moeilijks, maar heeft de juiste motivatie en verdient alle steun. Dit ligt anders bij namaakbaasjes die met een ruzieachtige houding hun onwetendheid camoufleren en vervolgens die leraartjes wel eens even zullen uitleggen hoe de wereld in elkaar steekt... die worden weggepest. Misschien kan de minister eens bij Ajax informeren hoe dat mechanisme in zijn werk gaat.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.